Het pauselijk wapen bestond tot 2005 uit een schild dat het persoonlijk wapen van de paus draagt, de tiara en een gekruiste zilveren en een gouden sleutel die met een rood koord zijn vastgeknoopt. Alleen de elementen buiten het schild zijn onderwerp van de regels van de Kerkelijke heraldiek. In 2005 verving de pasgekozen Benedictus XVI de tiara door een mijter en hij voegde een pallium aan het wapen toe.

De elementen van het pauselijk wapen

bewerken
  • De tiara was in ieder geval sinds Bonifatius VIII deel van het Pauselijk wapen.
  • De sleutels, de zogenaamde "Sleutels van Petrus" een gouden sleutel dexter (heraldisch voor rechts) die een bovennatuurlijke, zich tot in de hemel uitstrekkende, macht symboliseert en een zilveren sleutel sinister (heraldisch voor links) die de macht over de gelovigen tot uitdrukking brengt. De sleutels zijn met een koord van keel (rood) gebonden en de baard van de sleutels heeft de vorm van een kruis. Het schild kan op de sleutels worden gelegd en deze kunnen ook boven het schild onder de tiara, of recentelijk de mijter, worden geplaatst.
  • De mijter, kreeg pas in het pontificaat van Leo IX in het midden van de 11e eeuw de status van een bisschoppelijk hoofddeksel. Zij is niet van Oosterse origine, volgens Bruno Bernard Heim heeft een sinds de 12e eeuw in Frankrijk gebruikt type hoed model gestaan.
  • Het pallium werd al eeuwenlang door de pausen tijdens liturgische plechtigheden gedragen maar kreeg geen plek in het pauselijk wapen. Benedictus XVI was de eerste en tot nu toe enige paus die een pallium onder het schild bevestigde.
  • Paus Franciscus is de eerste paus die zijn bisschoppelijke wapenspreuk voert onder het wapen.

Pauselijke wapens

bewerken
Afbeelding Pauselijke naam Pontificaat Beschrijving Achtergrond van de wapenkeus
  Franciscus 2013 Het schild is van lazuur en beladen met drie elementen. Enerzijds is er in keel (rood) een IHS-monogram binnen een stralende zon. Het monogram verwijst naar de jezuïetenorde. Onder het monogram zijn drie nagels van sabel (zwart) aangebracht en de letter H wordt bekroond door een kruis. Daaronder staan naast elkaar een ster or (goud) die Maria symboliseert en de nardus (or) die verwijst naar de Heilige Jozef. Zie: Wapen van Franciscus
  Benedictus XVI 19 april 2005 tot 28 februari 2013 Op het schild staan de moor uit het wapen van Freising, De beer van de Heilige Korbinianus en een Sint-Jakobsschelp. De Pauselijke rang wordt door Mijter, de stola, het pallium (onder aan het wapen) en de sleutels van de Heilige Petrus uitgedrukt. Voor de eerste keer ontbreekt de Tiara[1] en eveneens voor het eerst is een pallium opgenomen in het wapen. Zie: Wapen van Benedictus XVI
  Johannes Paulus II 16 oktober 1978 tot 2 april 2005 Op het schild staat een kruis met een "M" voor Maria. De Pauselijke rang wordt door Tiara, sleutels van de Heilige Petrus en Pauselijke Stola uitgedrukt. Zie: Wapen van Johannes Paulus II
  Johannes Paulus I 26 augustus 1978 tot 28 september 1978 In het schild plaatste deze paus, in navolging van Johannes XXIII en Pius X, de "leeuw van Sint-Marcus" als herinnering aan zijn functie als patriarch van Venetië als schildhoofd.Verder zijn op het schild rotsen (een verwijzing naar de Dolomieten) en drie sterren afgebeeld. Deze staan voor de deugden Geloof, Hoop en Liefde en verwijzen tevens, als tekens van licht, naar de achternaam van Albino Luciani. Zie: Wapen van paus Johannes Paulus I
  Paulus VI 21 juni 1963 tot 6 augustus 1978 Het schild toont een "veld van keel beladen met rotsen (verwijzend naar de achternaam Montini) en drie lelies argent". Het wapenschild toont in zijn geheel het wapen dat de familie Montini sinds de zestiende eeuw voerde. Zie: Wapen van paus Paulus VI
  Johannes XXIII 28 oktober 1958 tot 3 juni 1963 In het schild plaatste deze paus, in navolging van Pius X, de "leeuw van Sint Marcus" als herinnering aan zijn functie als patriarch van Venetië als schildhoofd boven het wapen van zijn geboortestad Sotto il Monte Zie: Wapen van Johannes XXIII
  Pius XII 2 maart 1939 tot 9 oktober 1958 Zie ook: Wapen van paus Pius XII
  Pius XI 1922 tot 1939
  Benedictus XV 1914 tot 1922 Zie ook: Wapen van paus Benedictus XV
  Pius X 1903 tot 1914 Zie ook: Wapen van paus Pius X
  Leo XIII 1878 tot 1903
  Pius IX 1846 tot 1878
  Gregorius XVI 1831 tot 1846
  Pius VIII 1829 tot 1830
  Leo XII 1823 tot 1829
  Pius VII 1800 tot 1823
  Pius VI 1775 tot 1799
  Clemens XIV 1769 tot 1774
  Clemens XIII 1758 tot 1769
  Benedictus XIV 1740 tot 1758
  Clemens XII 1730 tot 1740
  Benedictus XIII 1724 tot 1730
  Innocentius XIII 1721 tot 1724
  Clemens XI 1700 tot 1721
  Innocentius XII 1691 tot 1700
  Alexander VIII 1689 tot 1691
  Innocentius XI 1676 tot 1689
  Clemens X 1670 tot 1676
  Clemens IX 1667 tot 1669
  Alexander VII 1655 tot 1667
  Innocentius X 1644 tot 1655
  Urbanus VIII 1623 tot 1644
  Gregorius XV 1621 tot 1623
  Paulus V 1605 tot 1621
  Leo XI 1605 tot 1605
  Clemens VIII 1592 tot 1605
  Innocentius IX 1591 tot 1591
  Gregorius XIV 1590 tot 1591
  Urbanus VII 1590 tot 1590
  Sixtus V 1585 tot 1590
  Gregorius XIII 1572 tot 1585
  Pius V 1566 tot 1572
  Pius IV 1559 tot 1566
  Paulus IV 1555 tot 1559
  Marcellus II 1555 tot 1555
  Julius III 1550 tot 1555
  Paulus III 1534 tot 1549
  Clemens VII 1523 tot 1534
  Adrianus VI 1522 tot 1523
  Leo X 1513 tot 1521
  Julius II 1503 tot 1513
  Pius III 1503 tot 1503
  Alexander VI 1492 tot 1503
  Innocentius VIII 1484 tot 1492
  Sixtus IV 1471 tot 1484
  Paulus II 1464 tot 1471
  Pius II 1458 tot 1464
  Calixtus III 1455 tot 1458
  Nicolaas V 1447 tot 1455
  Felix V 1439 tot 1449 laatste Tegenpaus
  Eugenius IV 1431 tot 1447
  Martinus V 1417 tot 1431
  Johannes XXIII 1410 tot 1415 Tegenpaus in Pisa
  Alexander V 1409 tot 1410 Tegenpaus in Pisa
  Gregorius XII 1406 tot 1415
  Innocentius VII 1404 tot 1406
  Benedictus XIII 1394 tot 1417 Tegenpaus in Avignon
  Bonifatius IX 1389 tot 1404
  Clemens VII 1378 tot 1394 Tegenpaus in Avignon
  Urbanus VI 1378 tot 1389
  Gregorius XI 1370 tot 1378
  Urbanus V 1362 tot 1370
  Innocentius VI 1352 tot 1362
  Clemens VI 1342 tot 1352
  Benedictus XII 1334 tot 1342
  Johannes XXII 1316 tot 1334
  Clemens V 1305 tot 1314
  Benedictus XI 1303 tot 1304
  Bonifatius VIII 1294 tot 1303
  Celestinus V 1294 tot 1294
  Nicolaas IV 1288 tot 1292
  Honorius IV 1285 tot 1287
  Martinus IV 1281 tot 1285
  Nicolaas III 1277 tot 1280
  Johannes XXI 1276 tot 1277
  Innocentius V 1276 tot 1276
  Adrianus V 1276 tot 1276
  Gregorius X 1271 tot 1276
  Clemens IV 1265 tot 1268
  Urbanus IV 1261 tot 1264
  Innocentius III 1254 tot 1261
  Innocentius IV 1243 tot 1254
  Celestinus IV 1241 tot 1243
  Gregorius IX 1227 tot 1241
  Honorius III 1216 tot 1227
  Innocentius III 1198 tot 1216

Sedisvacatie

bewerken
 
Wapen van de Kardinaal-kamerheer tijdens een sedisvacatie

De Kardinaal-kamerheer of "Camerlengo" oefent tijdens een interregnum, dat "sedisvacatie" wordt genoemd, een deel van de pauselijke macht uit en draagt als teken daarvan de sleutels van Petrus in zijn wapen, met erboven een parassol of "ombrellino".

Zie ook

bewerken
bewerken
Zie de categorie Papal coats of arms van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.