Noors mos

soort uit het geslacht Oligotrichum
(Doorverwezen vanaf Oligotrichum hercynicum)

Het Noors mos (Oligotrichum hercynicum) is een bladmos uit de haarmosfamilie (Polytrichaceae). In Europa is het de enige voorkomende soort van het geslacht Oligotrichum.

Noors mos
Noors mos
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Bryophyta (Mossen)
Klasse:Polytrichopsida
Orde:Polytrichales
Familie:Polytrichaceae
Geslacht:Oligotrichum
Soort
Oligotrichum hercynicum
(Hedw.) Lam. & DC. (1805)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Noors mos op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Kenmerken bewerken

Deze mossoort vormt losse, geelgroene tot groene, 2 tot 3 centimeter hoge grasachtige structuren. De bladeren van de stijve stengels zijn schubvormig aan de onderkant, geleidelijk groter naar boven toe en ongeveer 3 tot 4 millimeter lang, lancetvormig, ongekarteld, nauwelijks schedevormig aan de basis, vochtig rechtopstaand en naar binnen gebogen, droog liggend en bijna haakvormig gekromd. De bladranden zijn aan de onderkant vlak en zwak getand, naar de punt toe gebogen en ver uit elkaar gekarteld gezaagd. De bladnerf steekt uit als een kleine stekelpunt uit de bladtop. Aan beide zijden is deze bezet met gekronkelde en getande lamellen: aan de bovenkant (ventrale zijde) tot 12 lamellen, die tot 12 cellen hoog zijn; aan de onderkant (dorsale zijde) 2 tot 4 lamellen, deze zijn slechts enkele cellen hoog. De dikwandige bladcellen zijn aan de basis kort rechthoekig, in het bovenste deel van het blad rond-kwartierkantig, vaak iets breder dan lang en ongeveer 14 µm groot.

Het Noors mos is tweehuizig. Sporendozen worden niet zelden gevormd. De seta is tot 3 centimeter lang en draagt de iets schuine tot rechtopstaande capsule. Deze is onder de mond ingesnoerd, in verse toestand rond, droog lengte-gespleten. De capsulekap is kegelvormig toegespitst tot kort gesnaveld, de calyptra is kapvormig en bezet met enkele rechtopstaande haren. Sporen zijn 10 tot 15 µm groot, geelgroen en glad. De sporenrijptijd is in de zomer.

Ecologie bewerken

Het Noors mos is een zeldzame pionier open plekken op leem of lemig zand. Hier verkeert het mos vaak in gezelschap van andere haarmossen, onder meer van het geslacht Pogonatum. Aan concurrentie met vaatplanten gaan de plantjes al snel ten onder. Het groeit graa op terreinen waar voldoende dynamiek heerst. Zo is het Noors mos vaak aanwezig in militaire oefenterreinen, op recreatief druk bezochte heideterreinen, op bospaden en soms op lemig zand in uitgestoven laagten in stuifzanden.

Verspreiding bewerken

Het is in de eerste plaats een bergmos en komt verspreid tot wijdverspreid voor van lage bergketens tot alpiene gebieden, in Europa, vooral in Noord-Europa en in de Alpen. In sommige gevallen komen echter ook waarnemingen voor in laaggelegen gebieden, zoals in de Noord-Duitse vlakte. Wereldwijd zijn er voorvallen in Europa, IJsland, Groenland en Noord-Amerika.

In Nederland komt het Noors mos zeldzaam voor. Het staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd. Het Noors mos heeft drie verspreidingskernen: Drenthe, de Veluwezoom en Noord-Brabant. Enkele kleinere populaties bevinden zich op de Sallandse heuvelrug en de Utrechtse heuvelrug en in de Meinweg. Sporenkapsels zijn in Nederland slechts één keer waargenomen.

Foto's bewerken