Kleine roetbij

soort uit het geslacht Panurgus

De kleine roetbij (Panurgus calcaratus) is een vliesvleugelig insect uit de familie Andrenidae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1763 door Giovanni Antonio Scopoli.[1] Roetbijen leven op droge zandgronden, langs bosranden.

Kleine roetbij
Kleine roetbij
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hymenoptera (Vliesvleugeligen)
Onderorde:Apocrita
Infraorde:Aculeata
Superfamilie:Apoidea
Familie:Andrenidae
Onderfamilie:Panurginae
Geslachtengroep:Panurgini
Geslacht:Panurgus
Soort
Panurgus calcaratus
(Scopoli, 1763)
Kleine roetbij
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

Kenmerken bewerken

De soort wordt 7 tot 9 millimeter lang bij de vrouwtjes en 8 tot 9 millimeter bij de mannetjes. Roetbijen kunnen verward worden met zandbijen. De kleine roetbij heeft een voorvleugel maar twee cubitale cellen. Zijn thorax (borststuk) is compact, afgerond en met een fijne, verspreide bestippeling. De randen van de rugplaten zijn verdiept en bruin doorschijnend. De beharing is met lange zwarte verzamelharen. De voetleden en schenen hebben zwartbruine beharing.

Het verzamelen van stuifmeel gebeurt niet in korfjes aan de poten of d.m.v. een buikschuier. De roetbij 'wentelt' zichzelf helemaal in met stuifmeel zodat ze over het gehele lichaam bedekt is met stuifmeelpollen.

Levenswijze bewerken

De vliegtijd is van juni tot en met september, de piek ligt halverwege juli bij de mannetjes en eind juli bij de vrouwtjes.

De vrouwtjes graven een nest in een zandige weinig begroeide bodem bij voorkeur aan de rand van voetpaden. De soort heeft een primitieve vorm van sociaal samenleven; hoewel de verschillende vrouwtjes alleen voor hun eigen nakomelingen zorgen, kan het voorkomen dat tot 10 vrouwtjes hetzelfde nest delen. Meerdere vrouwtjes gebruiken daarbij dezelfde nestingang, maar creëren wel elk een eigen nestruimte. Overwintering vindt plaats als een passieve slapende larve. Het nest kan worden aangevallen door de Bruinsprietwespbij.

Voorkomen bewerken

Hij komt voor in Europa van Spanje tot Zuid-Engeland en Fennoscandinavië, en ook oostwaarts tot Turkije en de Oeral.