Gebruiker:Blueknight/Eenheid 101


Eenheid 101
Oprichting 1953
Land Israël
Krijgsmacht-
onderdeel
Militaire inlichtingendienst
Organisatie Speciale eenheid
Onderdeel van Israëlisch defensieleger
Type Speciale eenheid
Specialisatie militaire operaties
Aantal 40 man

Geschiedenis bewerken

Eenheid 101 bewerken

Het legeronderdeel "Eenheid 101", vernoemd naar het opleidingskamp nummer 101, werd in augustus 1953 opgericht door de stafchef om het hoofd te bieden aan toenemende Arabische invallen na de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog, dit naar aanleiding van een voorstel van brigadier Michael Shacham. Ariël Sharon, toen nog een majoor, rekruteerde veertig ervaren guerrilla's.[1] In 1954 werd deze, Israëls eerste eenheid voor bijzondere operaties, ontbonden vanwege publieke verontwaardiging over de operatie Shoshana tegen de inwoners van Qibya, een dorp op de Westelijke Jordaanoever, die op een bloedbad uitliep. Door de acties van de eenheid en paratroepers van IDF kwamen 69 inwoners om het leven. Deze operatie in oktober 1953 was een reactie op een incident waarbij drie Joodse burgers in Yehud om het leven kwamen door een aanslag van een Palestijn vanuit Jordanië.[2] Na het ontbinden van de eenheid van vijftig man had IDF tijdelijk geen speciale eenheid, met de uitzondering van de Sjajetet 13, een speciale eenheid van de marine. Deze eenheid kon de gespecialiseerde taken van Eenheid 101 niet volledig op zich nemen. In 1957 vroeg Avraham Arnan, een voormalig student jesjiva en Palmach-soldaat, de militaire staf van IDF om een speciale eenheid in het leven te roepen, die in staat is om topgeheime operaties op vijandelijk gebied uit te voeren en daarbij inlichtingen te verzamelen.

Latere opvolging bewerken

Sayeret Matkal, in het Hebreeuws: סיירת מטכ"ל, is een speciale eenheid van de Israëlisch defensieleger (Israel Defense Forces - IDF), operationeel sinds circa 1958. De voornaamste activiteit van de commando's zijn infiltraties diep in het vijandelijke gebied om cruciale, strategische informatie en inlichtingen te bemachtigen. De commando-eenheid is daarnaast belast met anti-terreuroperaties, waaronder het beëindigen van gijzelingen buiten de grenzen van Israël. De eenheid valt direct onder het directoraat van de militaire inlichtingendienst van IDF (aangeduid met "Aman") en is opgericht naar het voorbeeld van de Special Air Service (SAS) van het Britse leger en heeft zelfs de motto van haar oprichter David Stirling overgenomen: "Wie waagt, die wint". Sayeret Matkal is de Israëlische equivalent van de Delta Force van de Verenigde Staten en de Britse SAS onder andere.[3] Het bestaan van de patrouille-eenheid van Generale Staf is jarenlang niet bevestigd door de Israëlische overheid.


Arnan's idee, gesteund door David Ben-Gurion en Yitzhak Rabin, was om een commando-eenheid samen te stellen uit de besten van de Israëlische jeugd. De bedoeling was om de commando's in spe zorgvuldig te rekruteren zodat de eenheid uit fysiek sterke en intelligente soldaten samengesteld kon worden en daardoor op een ongeëvenaarde uitvoering gaf aan de operaties. Maakte de eenheid aanvankelijk deel uit van Aman's Eenheid 157, één jaar later begon het onafhankelijk te opereren als speciale eenheid van het militaire hoofdkwartier naar het model van de Britse SAS. Leden van de eenheid werd getraind door spoorzoekers van de Bedoeïenen om hun begrip van en inzicht in hun tegenstanders te vergroten. Met dank aan de nauwe samenwerking met de Israëlische eerste helikoptersquadron, die een jaar eerder opgericht was, was Sayeret Matkal in staat om langer en verder op het Arabisch territorium te opereren dan zijn voorganger. Arnan's visie van Sayeret Matkal, waarvan hij de eerste bevelvoerder was, was een eenheid die strategische inlichtingen ging verzamelen en andere, speciale operaties kon uitvoeren; in die hoedanigheid zou het zijn opdrachten alleen van het hoofdkwartier krijgen. Sayeret Matkal zou ook nieuwe wapens en doctrines beoordelen, die relevant waren voor de rest van Israëlische strijdkrachten.[4]

Faciliteiten en bevoegdheden bewerken

De eenheid was gestationeerd bij een militaire vliegveld en kon beschikken over de landingsbaan, 200 commando's die paraat stonden (reservisten niet meegeteld). Bij een deel van oefeningen en operaties gingen ook hospikken (artsen) mee. Om niet meer te hoeven wachten op de toestemming voor specifieke operaties bij het begin van een oorlog is de bevelstructuur bij deze eenheid gaandeweg gewijzigd dat zij bij het begin van een nieuw gewapend conflict vrijwel zelfstandig opereert, tijd is in oorlog namelijk cruciaal voor een succes. Illustratief voor de toegenomen autonomie is toen de eenheid besloot om een half dozijn hoge legerstaf-officieren van IDF te ontvoeren, toen deze om een demonstratie van hun kunnen had gevraagd.

Bekende operaties bewerken

Vanwege de duur van benodigde planning, voorbereidingen en excessieve training, die nodig was om zijn operaties uit te kunnen voeren kon Sayeret Matkal niet in actie komen gedurende de Zesdaagse Oorlog. In de daaropvolgende Uitputtingsoorlog van 1967 tot 1970 was de eenheid wel betrokken. Vanaf 1967, beïnvloed door toenemende aantal incidenten waarin Palestijnen geweld tegen Joden gingen gebruiken, daarbij aangemoedigd door groeperingen zoals de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO), begon Sayeret Matkal zich te specialiseren in het beëindigen van gijzelnemingen en anti-terrorisme. De eenheid was de eerste die de benodigde tactieken hiervoor ontwikkelde erop ging trainen wereldwijd. De eerste operatie op dit gebied werd "Operatie Isotoop" (Operation Isotope) op 9 mei 1972, waarbij de door leden van de Palestijnse terreurorganisatie Zwarte September gegijzelde passagiers van vlucht 571 van Sabena bevrijd werd. Twee van de mannelijke gijzelnemers werden daarbij geliquideerd. Deze en de daaropvolgende operaties van Sayeret Matkal kwamen in de publiciteit, de groep werd daarbij aangeduid als "elite paratroepers" doordat de Israëlische overheid nog geen ruchtbaarheid had gegeven aan het bestaan van deze eenheid. Medewerkers van Sayeret Matkal waren naar West-Duitsland gestuurd om met de autoriteiten samen te werken voor de Olympische Spelen van 1972. Zo nodig zouden ze optreden bij gijzelnemingen. Er werd echter geen aandacht besteed aan hun advies toen het bloedbad van München plaatsvond waarbij Joodse deelnemers aan het Spelen werden vermoord. In augustus 1972 kreeg de hieraan gerelateerde en langlopende operatie "De toorn van God" (Wrath of God) de autorisatie van Golda Meir. De liquidaties van de bij het bloedbad betrokken personen tot circa 1992 worden aan Israëls geheime dienst Mossad toegeschreven. In het kader van deze operatie heeft Sayeret Matkal in 1973 een aantal doelen van de PLO in Beiroet onder de handen genomen en het leven van drie hooggeplaatste leden van de organisatie beëindigd.

De Jom Kipoeroorlog in 1973 bracht een ommekeer teweeg binnen de eenheid. Israël vocht toen de oorlog uit op twee fronten, wat alle energie van het hoofdkwartier opeiste, zodanig dat Sayeret Matkal werkeloos verdere instructies moest afwachten. In deze situatie ontstonden er twee kampen binnen de groep; de ene wilde de zeer specifiek getrainde soldaten niet met minimale planning het slagveld laten opgaan met alle gevolgen van dien maar hen alleen inzetten wanneer en waar dat echt nodig was. De andere kamp trok aan het langste eind waardoor de soldaten alsnog op beide fronten ingezet werd.

Na de oorlog begon Sayeret Matkal strategieën te ontwikkelen om zo goed mogelijk te anticiperen op een beginnende oorlog, zodanig dat de eenheid dan direct in actie kon gaan zonder nadere instructies af te moeten wachten. De reserve-eenheid van Sayeret Matkal werd ook speciaal getraind om nauw samen te gaan werken met de Israëlische luchtmacht (Israeli Air Force - IAF), een samenwerking die uiteindelijk in de nadagen van de Jom Kipoeroorlog tot een nieuwe elite-eenheid van de luchtmacht leidde, de Shaldag Unit met het nummer 5101.[5]

In 1974 leed Sayeret Matkal een significante nederlaag toen een reddingspoging tot de dood van 22 kinderen leidde bij de gijzeling in Ma'alot. Het fiasco leidde tot de oprichting van Yamam, een in anti-terrorisme gespecialiseerde politie-eenheid voor operaties op eigen grondgebied, zodat Sayeret Matkal zich kon concentreren op het buitenland. Twee jaar later kwamen ze in actie bij de beroemd geworden Operatie Entebbe om gegijzelde passagiers in Oeganda te redden. Ondanks de dood van vier gijzelaars en de bevelvoerende luitenant-kolonel Jonathan Netanyahu (de broer van Benjamin) werd de missie toch als succesvol gezien en verfilmd.[6]

In april 1988 kon de eenheid in Tunis de 53-jarige leider en vicepresident van de PLO Khalil Al-Wazir, beter bekend als Abu Jihad, neutraliseren.

Hoewel het een topgeheim eenheid betrof hadden ze toch aanzienlijke invloed op het Israëlische leger. Het bedacht de techniek om met behulp van een helikopter te infiltreren en vanwege hun intensieve gebruik van de Uzi konden ze de Israel Military Industries overtuigen om een variant te produceren met uitklapbare houder om zo de nauwkeurigheid te vergroten en het wapen daarbij toch handzaam te houden.

In 2015 mocht de eenheid een "eervolle vermelding" ontvangen voor zijn activiteiten gedurende het conflict in de Gazastrook 2014, waarbij zij operatie "Protective Edge" (beschermende rand) uitvoerden.[7]

Rekrutering en training bewerken

 
Een soldaat van Sayeret Matkal

Het bestaan van de eenheid was topgeheim in haar eerste jaren. De commando's en officieren werden met zorg geselecteerd en geworven binnen de persoonlijke kennissenkring van de betrokkenen. Pas in de jaren zeventig, het bestaan van de eenheid is dan nog steeds geheim, werd het opengesteld voor mensen van buiten. De kandidaten die in aanmerking kwamen moesten deelnemen aan een selectiekamp, die tweemaal per jaar gehouden werd, de Gibbush. Tijdens de selectiekamp moesten de kandidaten gedurende een lange periode het zonder slaap stellen, daarbij gemonitord door artsen en psychologen. Diegenen die het redden en ook nog een zekere score behaalden mochten zich bij de eenheid aansluiten. In de jaren negentig werd deze wijze van selecteren door andere commando-eenheden van IDF, de Sayeret, overgenomen.

Eenmaal toegelaten tot de eenheid, trainen de gerekruteerde commando's ruim anderhalf jaar. De nadruk van deze training ligt op lichte wapens, martial arts, navigatie, camouflage, [[infiltratie (militair)>infiltratie]], het ondernemen van verkenningsmissies en andere vaardigheden die vereist zijn om te kunnen overleven bij operaties achter vijandelijke linies. Tijdens deze training moeten ze ook de mars der baretten in de laatste vier dagen voltooien om hun rode baret in ontvangst te mogen nemen.[8][9]

De training is als volgt opgebouwd:

  • Vier maanden de basis-training voor infanterie, in de basis van de Paratroopers Brigade; deze trainingsonderdeel maakt onderdeel uit van de reguliere basistraining voor paratroepers.[8]
  • Twee maanden infanterie voor gevorderden binnen de eigen eenheid.[8]
  • Drie weken parachute-training in de parachute-opleiding van IDF.[8]
  • Vijf weken anti-terrorisme bij de opleiding van IDF die op antiterrorisme en oorlogvoering is gericht, gevolgd door een training binnen de eenheid.[8]
  • De rest van de training is gericht op het infiltreren en patrouille diep in vijandelijke gebied, met focus op navigatie. Hoewel het navigeren tijdens training steeds door twee deelnemers gedaan wordt met oog op de veiligheid, net als bij iedere andere eenheid van IDF, staat Sayeret Matkal bekend als een van de weinige eenheden met commando´s die in staat zijn om solo op verkenning te gaan, ook in vijandelijk gebied.[8]

Sayeret Matkal is een van de weinige eenheden waarvan de soldaten het verboden wordt om hun insignes in het publiek te dragen vanwege de classificatie als geheime, militaire inlichtingendienst. Ironisch genoeg zijn ze aan het ontbreken ervan te herkennen, doordat het bekend is bij publiek dat maar van een handvol eenheden de soldaten geen insigne mogen dragen.[10]

Als onderdeel van de training worden de kandidaten, zonder kennis vooraf, ontvoerd en gemarteld met als doel hen te harden voor situaties waarbij zij in de handen van een vijand terechtkomen. Voorts dienen ze Arabisch te leren en marsen van 120 kilometer de klok rond te kunnen lopen. De eisen die aan de kandidaten gesteld worden zijn dusdanig hoog dat niet iedereen in aanmerking komt voor een plaats binnen de eenheid.

Bekende leden bewerken

Een wijdverbreid misvatting is dat de vroegere premier van Israël, Ariel Sharon, binnen de eenheid zou hebben gediend. Sharon heeft wel de eerste speciale commando-eenheid, Eenheid 101, opgericht in 1953. Toen leden van deze eenheid later opgingen in Paratroopers Brigade (luchtlandingstroepen) werd Sharon commandant van deze brigade, hij heeft echter nooit binnen Sayeret Matkal gediend.

Literatuur bewerken

Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Unit 101 op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.

Categorie:Speciale eenheid Categorie:Krijgsmacht_van_Israël


Commando Unit 101 (Hebrew: יחידה 101) was a special forces unit of the Israeli Defense Forces (IDF), founded and commanded by Ariel Sharon on orders from Prime Minister David Ben-Gurion in August 1953.[1] They were armed with non-standard weapons and tasked with carrying out retribution operations across the state's borders—in particular, establishing small unit maneuvers, activation and insertion tactics.

Members of the unit were recruited only from agricultural kibbutzim and moshavim. Membership in the unit was by invitation only, and any new member had to be voted on by all existing members before they were accepted.[2]

The unit was merged into the 890th Paratroop Battalion during January 1954, on orders of General Dayan, Chief of Staff, because he wanted their experience and spirit to be spread among all infantry units of IDF starting with the paratroopers. They are considered to have had a significant influence on the development of subsequent Israeli infantry-oriented units.[3]

Background bewerken

Following the 1948 Arab–Israeli War, Israel was faced with cross-border raids and infiltrations by Arab militants and non-militants respectively. Many of these were small scale infiltrations that consisted of unarmed Palestinian refugees attempting to rejoin their families and of smugglers bringing in contraband for Israeli markets.[4] These were later followed with attacks launched by refugees often motivated by economic reasons, but they were quickly adopted by the military of the neighboring Arab states, who organized them into semi-formal brigades which mounted larger scale operations from 1954 onwards.[5] According to Israel, about 9,000 attacks were launched from 1949 to 1956,[6] resulting in hundreds of Israeli civilian casualties.[7][8][9]

At the same time the IDF was ill-prepared to respond to these raids. The Palmach, its three best combat units of the 1948 war, had been disbanded at Ben-Gurion's instruction.[10] Many experienced officers had left the army after the war, and Israeli society had undergone a difficult period of impoverishment. As a result the IDF did not have any units capable of effective reprisal, and did not perform well in offensive operations.[11]

{{quote|text=The Palestinians must learn that they will pay a high price for Israeli lives.|sign=A conversation between [[David Ben-Gurion]] and [[Ariel Sharon]].<ref name="Specwar" />}}

As a response to this problem the IDF formed Unit 30 in 1951—a secret unit that belonged to the IDF Southern Command.[12] Their purpose was to execute retribution missions while operating in compact and well-trained teams. Unfortunately for the IDF the officers lacked the required training and executed their duties poorly, leading to the unit's disbandment 1952.[12]

 
Ariel Sharon at a visit to the White House, April 2004.

One of Sharon's final operations before leaving the army in 1952 was the semi-successful Operation Bin Nun Alef into Jordan.[13] During the operation he suffered serious injuries, after which Sharon had recommended to the General Staff that an elite force, trained in commando tactics, be set up for reprisal operations.[14] After a series of unsuccessful retribution infiltrations by existing IDF units, Ben Gurion pressed Chief of Staff Mordechai Maklef to establish such a special forces unit in the summer of 1953.[15] This was Israel's first, and reservist Ariel Sharon was recalled to duty.

Sharon was given the rank of Major and chosen to command the company-sized unit, with Shlomo Baum as deputy in command. The unit was to consist of 50 men, most of them former Tzanhanim and Unit 30 personnel.[12] They were armed with non-standard weapons and tasked with carrying out special reprisals across the state’s borders—mainly establishing small unit maneuvers, activation and insertion tactics that are utilized even today.[16][12]

The new unit began a hard process of day and night training.[17] Some of their exercises frequently took them across the border, as enemy engagement was seen as the best preparation. The recruits went on forced marches and undertook weapons and sabotage training at their base camp at Sataf, a depopulated Arab village just west of Jerusalem.[17]

In addition to the unit's tactical variation, they were also unique in two ways:[1]

  • They were first IDF Special Forces unit formed from scratch, rather than modify a previously existing infantry oriented unit—such as with the Golani Brigade Special Reconnaissance Platoon.
  • No other unit ever before received its orders directly from the IDF General Staff—the IDF High Command MATKAL, rather than from a lower sub-command.

Originally T'zanhanim (הצנחנים, Paratroopers) company's officers were the biggest opposition against the creation of Unit 101.[3] The reason for this was simply that they didn't want another competitor for retaliation missions. Before the formation of Unit 101 only they undertook these missions.[3][12] One of the unit's tactical commanders was Meir Har-Zion, who was later awarded the rank of an officer solely for his conduct in battle. The tactics of Unit 101 was politically very effective and soon the fighters simply could not keep up with the attrition.[1]

This meant that the attacks on Israel decreased and the political objective of Unit 101 was accomplished. The creation of Unit 101 was a major landmark in the Israeli Special Forces history. Beside the Sayeret Matkal, they are considered to be the unit with the most influence on the Israeli infantry oriented units including both special and conventional units.[3]

Recruitment bewerken

Members of the unit were recruited exclusively from agricultural kibbutzim and moshavim, with the view that only those who were raised as farmers on the land had the spirit to defend it. Membership in the unit was by invitation only, and any new member had to be voted on by all existing members before they were accepted.[2]

Operations bewerken

Palestinian refugee camp bewerken

According to Yoav Gelber, after one month of training a patrol of Unit 101 infiltrated into the Gaza Strip as an exercise.[17][18] Some sources estimate that a result of the infiltration was 20 killed Arabs. Unit 101 suffered two wounded soldiers.[19] The raid was heavily condemned by foreign observers, who called it "an appalling case of deliberate mass murder", and was publicly criticized in the Israeli cabinet by at least one minister.[20]

Qibya massacre bewerken

 
Inhabitants of Qibya coming back to their village after the attack.

Two months later, in October, the unit was involved in the raid into the village of Qibya in the northern West Bank, then a part of Jordan. During this operation that inflicted heavy damage on the Arab Legion forces in Qibya 42 villagers were killed, and 15 wounded.[21][22] According to United Nations observers, bullet-riddled bodies near the doorways and multiple bullet hits on the doors of the demolished houses indicated that the inhabitants may have remained inside until their homes were blown up over them.

The international outcry caused by the operation required a formal reply by Israel. The Israelis denied responsibility, making diplomats and other officials believe that Israeli settlers or a local kibbutz had carried out the raid on their own initiative.[17]

Disbandment bewerken

After realizing the huge success of Unit 101, the Chief of Staff, General Moshe Dayan decided that the experience gained by it must be shared with all IDF infantry units starting with the Paratroopers Battalion 890. This was done by merging the two together under the command of Ariel Sharon who was then promoted to the rank of Lt. Colonel. After the merger and the addition of a NACHAL MUTZNACH battalion, the combined outfit turned into a brigade size unit, named Brigade 202. Sharon became the commander of the merged brigade which was now composed of two battalions—890 and 88 and a few months later joined by reserve battalion 771 which included ex-101 members together with reserve paratroopers and NACHAL paratroopers.

 
A resident of Qibya at the ruins of his house after the attack by Israeli forces in October 1953.

The merge with T'zanhanim company was actually ironic since their officers were originally the biggest opposition against the creation of Unit 101.[3] This was because they didn't want a competitor for retaliation missions. Before the formation of Unit 101 only they undertook these missions.[3][12]

Operating within the brigade, they carried out a large-scale attack on the Egyptian army positions in the Gaza strip during February 1955. Sharon personally led the raid, codenamed Operation Black Arrow. It resulted in 42 Egyptian soldiers killed and 36 wounded, versus 8 Israeli dead.[12] The newly formed brigade did most of the Israeli special forces operations during the remainder of the 1950s.[3][12]

Egyptian shock over the magnitude of their losses is often cited as one of the catalysts for the Soviet-Egyptian arms deal that opened the Middle East to the Soviet Union. Up to 20 such attacks were carried out between 1955 and 1956, culminating in the Qalqilya Police raid of October 1956.[12] This particular raid targeted a position of the Jordanian Arab Legion in one of the old British police forts, during which 18 Israeli soldiers and up to a hundred Legionnaires were killed.

During the end of the 1950s the IDF realized that they were lacking a small SF unit, since the T'zanhanim company had turned into an infantry brigade. That is the main reason why Avraham Arnan formed the Sayeret Matkal in 1958. In various ways the Sayeret Matkal combined the operational experience gathered by Unit 101 and utilised the structure of the British Special Air Service.[23] After losing their special forces title, the T'zanhanim company formed its own SF unit—the Sayeret T'zanhanim in October 1958.[12]

See also bewerken

References bewerken

  1. a b c Unit 101. Specwar.info. Geraadpleegd op 4 september 2009.
  2. a b Yossi Klein Halevi, Like Dreamers, (New York, 2013), pages 42–43
  3. a b c d e f g Jewish Virtual Library — Israeli Special Forces History. Geraadpleegd op 4 september 2009.
  4. 'No one would deny that the Israel authorities would be justified, and are justified, in using strong measures to check (infiltration), in so far as damage to property or loss of life results. But not everyone who crosses the armistice demarcation line does so with criminal intent. Acts of violence are indeed committed, but as the volume of illegal crossings of the demarcation line is so considerable, if one is to judge from the available statistics, it seems probable that many crossings are carried out by persons – sometimes, I understand, even by children – with no criminal object in view. 'England's ambassador to the UN = para.52 S/635/Rev.1 9 November 1953
  5. Orna Almog (2003), Britain, Israel, and the United States, 1955-1958: Beyond Suez. Routledge, p. 20. ISBN 0-7146-5246-6.
  6. David Meir-Levi (2005), Big Lies: Demolishing The Myths of the Propaganda War Against Israel. Center for the Study of Popular Culture, p. 36. ISBN 1-886442-46-0.
  7. The Arab Israeli Conflict 1949 - 1956
  8. Howard Sachar, History of Israel, p. 450. cited at Fedayeen Raids 1951 -1956. Jewish Agency for Israel. Gearchiveerd op June 23, 2009.
  9. THE 1956 SINAI CAMPAIGN
  10. Dismantling of the Palmach. Geraadpleegd op 15 oktober 2009.
  11. Benny Morris (1993), Israel's Border Wars, 1949-1956: Arab Infiltration, Israeli Retaliation, and the Countdown to the Suez War. Oxford University Press, p. 251. ISBN 0-19-829262-7.
  12. a b c d e f g h i j Unit 101 (history) - Specwar.info. Specwar.info. Geraadpleegd op 6 september 2009.
  13. Ariel Sharon — Biography: 1953 Retribution Acts (Pe'ulot Tagmul). Geraadpleegd op 15 oktober 2009.
  14. Mordechai Maklef- Chief of Staff. Israel Defense Forces. Geraadpleegd op 15 oktober 2009.
  15. Morris 1993, pp. 251–253.
  16. a b c d The roots of Ariel Sharon's legacy. al-Ahram (26 January 2006). Geraadpleegd op 4 september 2009.
  17. Yoav Gelber, 2006, "Sharon's Inheritance" (gearchiveerd op June 5, 2013 )
  18. Bishara, Azmi, Al-Ahram Weekly — A lifetime credo (4 september 2003). Gearchiveerd op 7 August 2009. Geraadpleegd op 6 september 2009.
  19. Morris 1993, p. 256.
  20. Morris, Benny (1993), Israel's Border Wars, 1949–1956: Arab Infiltration, Israeli Retaliation and the Countdown to the Suez War. Oxford University Press, 258–9. ISBN 0-19-827850-0.
  21. (fr) Razoux, Pierre (2006), Tsahal — Nouvelle histoire de l'armée israélienne, 125–127. ISBN 2-262-02328-X.
  22. Reicher-Atir, Yiftach, The secret remains – Haaretz – Israel News (September 2008). Geraadpleegd op 5 september 2009.

External links bewerken

{{Israeli-Palestinian Conflict}}

Category:Israel Defense Forces Category:Special forces of Israel Category:Counter-terrorism Category:Retribution operations Category:Ariel Sharon Category:1953 establishments in Israel Category:Military units and formations established in 1953