Gebruiker:Bellepheron/Gouden Eeuw

Aanleiding van de Gouden Eeuw bewerken

Een van de belangrijkste aanleidingen voor de bloeiperiode in de Gouden Eeuw is de massale braindrain van de Zuidelijke Nederlanden naar de Noordelijke na de Tachtigjarig Oorlog. Deze overdracht van intellectuelen werd voornamelijk uitgelokt door de val van de Zuidelijke Nederlanden.

Val van de Zuidelijke Nederlanden bewerken

In 1581 verklaarden de Noordelijke Nederlanden zich af te scheiden van de Zuidelijke Nederlanden bij de Acte van Verlatinghe. In 1585, 4 jaar na deze afsplitsing was de Beleg van Antwerpen (1584-1585), door het Spaanse leger een feit. De Val van Antwerpen leidde tot het herstel van het Habsburgse gezag in de Zuidelijke Nederlanden en tevens scheurden de Noordelijke Nederlanden zich meer en meer van het zuiden los. De Noordelijke Nederlanden hernoemden zich de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Na deze gebeurtenis besloten vele Zuidelijke intellectuelen naar het noorden te trekken, dat vrij was van de Spaanse bezetter, in de hoop er een nieuw leven te kunnen opbouwen. Deze intellectuelen gingen zo massaal naar het noorden dat er sprake was van een braindrain.

Uitbouw van een nieuw vaderland bewerken

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, rijk aan zuidelijke intellectuelen transformeerde al gauw van het armere noorden naar een bloeiende natie, terwijl in het zuiden het omgekeerde gebeurde, het verpauperde: Gent, Brugge en Antwerpen werden spooksteden en van de florerende handel die de Vlamingen gedurende eeuwen rijkdom had opgebracht blijf niets meer over. Vele honderdduizenden vluchtten naar de Noordelijke Nederlanden. De aantrekkingskracht van de Noordelijke Nederlanden bestond vooral uit volgende oorzaken:

  • De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden had zich nog maar onlangs afgesplitst en werd door vele zuiderlingen nog niet als het buitenland beschouwd, maar als de restanten van hun vroegere natie.
  • De ontwikkelingsmogelijkheden. Het land in het noorden, met name Holland, bestond in die tijd grotendeels uit moeras. Hierdoor was er slechts sporadisch land bebouwd, wat een grote uitbreidingsmogelijkheid gaf, nadat het land eenmaal vruchtbaar en toegankelijk gemaakt was.

Gevolgen van de braindrain van zuid naar noord bewerken

Deze overgang was niet zonder gevolg, en relatief snel werd er een hoge staat van welvaart bereikt die gedurende decennia zou aanhouden.

Uitbouw van de steden bewerken

In de steden in het noorden, onder meer, Amsterdam, was er sprake van een echte bevolkings-explosie. Deze "boom" verspreid zich vervolgens ook over de aanliggende streken zodat ook daar steden explosief groeiden.

Economische bloei bewerken

Deze groei van steden zorgden voor een economische bloei. De economie heeft dan ook een erg belangrijke rol gespeeld in de opkomst van de Republiek in de zeventiende eeuw. In de Gouden Eeuw groeide de Republiek uit tot het centrum van de wereldhandel. Na zich in enkele decennia te hebben vrijgevochten van het Spaanse gezag ontwikkelde het land zich tot een internationale grootmacht. Zowel in Azië en Afrika als in Amerika beschikte de Republiek over een aantal zeer winstgevende koloniën. In de nieuwe wereldeconomie ging Amsterdam een zeer belangrijke rol spelen. De bloeiende handel leidde tot een grote en zeer rijke klasse van kooplieden. De nieuwe voorspoed leidde ook tot meer aandacht voor en sponsoring van beeldende kunsten, literatuur, wetenschappen en armenzorg.

Na de Spaanse overheersing heeft Nederland een nieuwe, republikeinse staatsvorm gekozen. Haar samenleving werd veel minder door het feodalisme gekenmerkt dan in andere landen en hierdoor was de arbeidsmarkt veel vrijer. Een andere factor die ervoor zorgde dat de economie zo goed liep was het feit dat er in de Republiek een uitgebreide markt bestond voor het lenen en uitlenen van geld. Hierdoor konden mensen, bedrijven of de staat, die graag investeringen of uitgaven wilden doen, gebruikmaken van het gespaarde geld van iemand anders. Deze financiële markt vergemakkelijkte dan ook het doen van investeringen in potentieel winstgevende bedrijven of staatsorganisaties (zoals de VOC).

Tolerantie bewerken

 
Synode van Dordrecht, 13 november 1618.

Volgens bezoekers uit het buitenland en ook volgens de officiële propaganda was Nederland een zeer tolerant land, het land van de ware vryheit. Latere historci hebben dit in verband gebracht met de internationale handel en de reformatie, die beide zouden hebben bijgedragen aan een relatief milde opstelling ten opzichte van andersdenkenden.
Protestanten stellen dat de interpretatie van de Bijbel vooral een kwestie van het eigen geweten van ieder individu is, en verwerpen centrale dogma's en een klerikale hiërarchie om deze te bekrachtigen. Dat nam niet weg dat de gereformeerden in de Gouden Eeuw een machtspositie innamen gelegitimeerd door de Staat (Synode van Dordrecht) en het andersdenkende protestanten moeilijk of onmogelijk maakten volgens andere opvattingen hun religie te belijden.
Opportunisme zal een belangrijke rol hebben gespeeld, aangezien men het zich niet kon veroorloven het grote katholieke deel van de bevolking al te veel van zich te vervreemden. De relatieve tolerantie voorkwam daarmee dat men te maken kreeg met een exodus zoals het dogmatische Spanje had meegemaakt.

Of het hier ging om de bijna spreekwoordelijke Nederlandse tolerantie, een vorm van onverschilligheid of van opportunisme, in ieder geval maakte dit het buitenlanders makkelijk om naar de Lage Landen te reizen of zelfs te emigreren. De Nederlanders in de Gouden Eeuw bleken echter in bepaalde opzichten helemaal niet erg verdraagzaam, zoals ten opzichte van varianten op het 'officiële' gereformeerde geloof. De vrijzinnig georiënteerde doopsgezinden, remonstranten en mennonieten bijvoorbeeld werden vervolgd, kregen strenge beroepsverboden en moesten soms (in het geval van de strikt pacifistische mennonieten) zelfs emigreren (zoals naar Danzig en omstreken, en later naar de Wolga waar zij bekend werden als 'Wolga-Duitsers'). Joden in Nederland konden geen lid worden van de gilden, konden geen poorter worden en mochten niet trouwen met niet-joden. Toch was er relatief veel vrijheid in de Nederlanden en werd een aantal Nederlandse steden een sociale 'smeltkroes'.

Deze factoren waren cruciaal voor de begonnen welvaart en deze welvaart werd vervolgens uitgebreid door andere factoren, zoals:

  • Zelfbewustzijn
  • Goed bestuur

Zelfbewustzijn bewerken

Voor de calvinisten ging zuiverheid in de leer boven alles. De uitkomst van de Nederlandse Opstand tegen Spanje, beter bekend als de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), die de vrijheid om het calvinisme te belijden benevens politieke zelfstandigheid als inzet had, en als uitkomst de volledige onafhankelijkheid van de protestantse noordelijke provincies, zal zeker het nationale besef versterkt hebben. Reeds in 1609, toen Nederland en Spanje een wapenstilstand sloten die twaalf jaar zou duren, was veel van dit alles bereikt.

Net als na de Franse Revolutie, leidde politieke vrijheid tot vrijheid in andere domeinen van menselijk handelen en leidde deze vrijheid ertoe dat men ook openstond voor nieuwe culturele en wetenschappelijke ideeën.

Bestuur bewerken

Aan het eind van de zestiende en in zeventiende eeuw hebben de Nederlanden een aantal uiterst bekwame bestuurders gehad, zoals Johan van Oldenbarnevelt, Johan de Witt (tevens wiskundige op het gebied van levensverzekeringen), Cornelis de Graeff en Andries Bicker. Ook ontbrak het niet aan bekwame veldheren zoals Prins Maurits en Prins Frederik Hendrik en admiraals als Piet Hein, Maarten Tromp en vooral Michiel de Ruyter. Daarnaast waren er wetenschappers en bekwame vaklieden op allerlei terrein in de Nederlanden te vinden. Enkele grootheden en hun gebieden zijn Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) muziek, Hugo de Groot (1583-1645) volkenrecht en zeerecht, Louis de Geer (1587–1652) wapenfabricage en handel, Rembrandt van Rijn (1606-1669) schilderkunst, Franciscus Gomarus (1563-1641) en Jacobus Arminius1559 - 1609) theologie, Christiaan Huygens (1629-1695) wis-, natuur- en sterrenkunde, Simon Stevin (15481620) waterbouwkunde en rekenkunde, Jan Adriaanszoon Leeghwater(1575 - 1650) waterbouwkunde en Benedictus Spinoza (1632-1677) filosofie.

Bronnen + engels bewerken

Causes of the Golden Age Rembrandt The Night Watch (1642)In 1568, the Seven Provinces that later signed the Union of Utrecht (Dutch: Unie van Utrecht) started a rebellion against Philip II of Spain that led to the Eighty Years' War. Before the Low Countries could be completely reconquered, a war between England and Spain (the Anglo-Spanish War (1585–1604)) broke out, forcing Spanish troops to halt their advances and leaving them in control of the important trading cities of Bruges and Ghent, but without control of Antwerp, which was then arguably the most important port in the world. After a siege, on August 17, 1585 Antwerp fell, and the division of the Northern and Southern Netherlands (mostly modern Belgium) was defined.

The United Provinces (roughly today's Netherlands) fought on until the Twelve Years' Truce, which did not end the hostilities. The Peace of Westphalia in 1648, which ended the Thirty Years' War, brought the Dutch Republic formal recognition and independence from the Spanish crown.

[edit] Migration of skilled workers to Netherlands Fishing for Souls (Zielenvisserij), 1614, a satirical allegory of Protestant-Catholic struggles for souls during the Dutch Revolt (Rijksmuseum)Under the terms of surrender of Antwerp in 1585 the Protestant population (if unwilling to reconvert) were given four years to settle their affairs before leaving the city and Habsburg territory.[1] Similar arrangements were made in other places. Protestants were especially well-represented among the skilled craftsmen and rich merchants of the port cities of Bruges, Ghent, and Antwerp. More moved to the north between 1585-1630 than Catholics moved in the other direction, although there were also many of these. Of those moving north, many settled in Amsterdam, transforming what was a small port into one of the most important ports and commercial centres in the world by 1630.

In addition to the mass migration of natives from the Southern Netherlands, there were also significant influxes of non-native refugees who themselves had previously fled from religious persecution, particularly Sephardi Jews from Portugal and Spain and, later, Huguenots from France. The Pilgrim Fathers also spent time there before going to the "New World."

[edit] Cheap energy sourcesSeveral other factors also contributed to the flowering of trade, industry, the arts and the sciences in the Netherlands during this period. A necessary condition was the supply of cheap energy from windmills and from peat, easily transported by canal to the cities. The invention[2] of the sawmill enabled the construction of a massive fleet of ships for worldwide trading and for defense of the republic's economic interests by military means.

[edit] Birth and Wealth of Corporate FinanceIn the 17th century the Dutch - traditionally able seafarers and keen mapmakers - began to trade with the Far East and as the century wore on, they gained an increasingly dominant position in world trade, a position previously occupied by the Portuguese and Spanish.[3]

In 1602 the Dutch East India Company (Dutch: Verenigde Oostindische Compagnie or VOC) was founded. It was the first-ever multinational corporation, financed by shares that established the first modern stock exchange. This company received a Dutch monopoly on Asian trade and would keep this for two centuries. It became the world's largest commercial enterprise of the 17th century. Spices were imported in bulk and brought huge profits, due to the efforts and risks involved and seemingly insatiable demand. To finance the growing trade within the region, the Bank of Amsterdam was established in 1609, the precursor to, if not the first true central bank.[4]