Een conferentietolk tolkt bij officiële gelegenheden en vergaderingen door per direct gesproken woord om te zetten van de ene naar de andere taal.[1][2]

Simultaan tolken in een tolkcabine
Conferentietolk aan het werk
Tolkcabine bij de Verenigde Naties
Conferentietolken bij de G7-conferentie in Halifax in 2018
Tolken tijdens het Proces van Neurenberg
Een tolkcabine met tolkconsole in het Hof van Justitie van de Europese Unie

Conferentietolken werken bijvoorbeeld bij de tolkdiensten van de Europese Unie,[3] de Verenigde Naties, de NAVO en tal van andere internationale organisaties. Bovendien is er ook vertolking in de parlementen van meertalige landen als België, Canada, Zwitserland en Spanje.

Geschiedenis bewerken

Tolken als taalkundige bemiddelaars bestaan al eeuwenlang in verschillende culturen, onder andere in het oude Egypte.[4] Bekende voorbeelden zijn: Flavius Josephus (1ste eeuw), La Malinche (16de eeuw), de scholen voor "jeunes de langues", "Sprachknaben" en "giovani di lingua" (16de-17de eeuw) en voor drogmans in het Ottomaanse Rijk, Jean-Baptiste Adanson (18de eeuw), Einosuke Moriyama (19de eeuw). Vanaf de 18de eeuw namen jezuïeten in Parijs (Louis-le-Grand) en Wenen (Orientalische Akademie) de tolkopleidingen over. Het conferentietolken kwam op na de Eerste Wereldoorlog bij de Conferentie van Versailles, waar consecutief getolkt werd (vooral Engels en Frans). De nieuw opgerichte Volkenbond en Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) hadden consecutieftolken in dienst. Vanaf 1925 werd er binnen de IAO ook geëxperimenteerd met simultaan tolken (Edward Filene financierde de door Alan Gordon-Finlay ontworpen Hushaphone-apparatuur voor "telefoontolken" (die later door IBM werd gepatenteerd), waarbij een stenograaf een toespraak noteerde die nadien door een tolk van het blad werd vertaald). De techniek werd verder verfijnd (zonder stenograaf) en in 1928 werd in de IAO echt simultaan getolkt. De grote doorbraak van simultaan conferentietolken vond plaats tijdens de processen van Neurenberg in 1945-1946. [5] Organisaties als de Verenigde Naties, de Europese Gemeenschappen, Comecon en de Communistische Internationale begonnen daarna een beroep te doen op conferentietolken.[6][7][8] Bekende conferentietolken in de twintigste eeuw waren Paul Schmidt en Pavel Palazjtsjenko.

Soorten conferentietolken bewerken

Een conferentietolk kan op verschillende manieren tolken.[9][10][11][12]

Consecutief tolken
Hierbij luistert de tolk eerst naar een van beide partijen en tolkt daarna voor de andere partij. Deze vorm van tolken komt binnen conferenties minder voor dan vroeger, maar is nog steeds gebruikelijk voor vergaderingen met een hoog technisch karakter, lunchvergaderingen, terreinbezoeken tijdens een missie of directe ontmoetingen tussen twee staatshoofden. Voor consecutieftolken wordt een bepaalde notitietechniek gebruikt, waarbij onder andere logische zinsverbanden in de kantlijn worden genoteerd, en elk idee of betekeniseenheid (vaak met symbolen en afkortingen) diagonaal wordt genoteerd in een S-V-O-structuur (Subject-Verbum-Object).[13][14][15][16]
Simultaan tolken
Hierbij zit de tolk met ten minste een collega in een geluidsdichte tolkcabine met tolkconsole waarin hij via zijn koptelefoon hoort wat de spreker zegt in de vreemde taal (C-taal). Met een décalage of ear-voice span (EVS) van enkele seconden zet de tolk de toespraak van zijn vreemde taal onmiddellijk om naar zijn moedertaal (het moedertaalprincipe). In de EU zitten de tolken meestal per moedertaal in een cabine.[17] Tolken maken bij simultaan tolken (behalve van talenkennis, algemene kennis en geheugen) ook gebruik van specifieke tolktechnieken.[10][18][19][20]
Relaistolken
Als bijvoorbeeld een Nederlandstalige conferentiedeelnemer een Malteestalige wil begrijpen, dan heeft hij vertolking nodig uit het Maltees in het Nederlands. Als er op dat moment geen tolk beschikbaar is die Maltees in zijn/haar talencombinatie heeft (en dus rechtstreeks uit het Maltees in het Nederlands kan tolken), dan kan bijvoorbeeld een tolk Maltees-Engels de boodschap naar het Engels omzetten. Die vertolking wordt dan via een audiolink naar de tolkconsoles van de Nederlandstalige cabine doorgeschakeld en daar naar het Nederlands omgezet. Het Engels wordt dus gebruikt om een verbinding, 'relais', tussen beide talen tot stand te brengen.
Retourtolken
Normaal gezien zet een tolk een boodschap van een vreemde taal (C-taal) naar zijn moedertaal (A-taal) om. Bij retourtolken is dat omgekeerd: een tolk zet de boodschap vanuit zijn moedertaal (A-taal) om in de retourtaal/vreemde taal (B-taal). Dat kan enkel als de tolk die retourtaal (B-taal) op een zeer hoog niveau beheerst. In de EU worden retourtolken vaak gebruikt als relais (zie boven), vooral als er vanuit minder courante talen zoals het Fins moet worden getolkt. Dan zet bijvoorbeeld een Finstalige retourtolk de Finse boodschap in het Frans om en de Franse vertolking wordt dan in de Portugese cabine naar het Portugees omgezet.
Pivottolken
Als er maar een paar tolken een minder courante taal begrijpen, dan functioneren zij als zogenaamde pivot voor andere tolken. Via hen zetten andere tolken de boodschap volgens het relaisprincipe naar hun moedertaal om. Een weinig courante taal in de EU is bijvoorbeeld het Iers. De meeste Ierse tolken hebben daarnaast vooral Engels als combinatie: ze tolken dus van het Iers naar het Engels en de Engelse vertolking wordt dan als relais gebruikt voor de andere talen.
Chevaltolken
Chevaltolken lijkt sterk op retourtolken, maar de werkwijze verschilt. Als een tolk zijn vreemde taal goed genoeg beheerst en de conferentie wordt maar in een paar talen getolkt, dan pendelt de tolk tussen twee tolkcabines. Op die manier kan er een tolk uitgespaard worden.
Asymmetrisch tolken
Hierbij kunnen de deelnemers in hun eigen taal spreken, maar ze kunnen enkel een vertolking in een paar talen, vaak Engels, Frans en Duits, horen. De belangrijkste voorwaarde voor dit soort tolken is dat de deelnemers die vreemde talen begrijpen.
Fluistertolken
Hierbij zit of staat de tolk tussen de deelnemers en fluistert de boodschap in de doeltaal direct in hun oor. Dit soort tolken kan in een context waarin de deelnemers dicht bij elkaar staan.

Opleiding bewerken

 
Postgraduaat Conferentietolken, Vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie (UGent)

De eerste moderne tolkopleiding werd in 1941 gesticht in Genève (École d'interprètes de Genève), nadien volgden opleidingen in onder andere Germersheim (1947) en Parijs (1951 en 1957). De opleiding conferentietolk is in het Nederlandse taalgebied een postgraduaat. De opleiding omvat verschillende modules, waarin studenten met tolkapparatuur leren werken en de praktijk, deontologie en tolkpraktijk van conferentietolk leren. In de module tolkpraktijk leren de studenten in verschillende vakken om consecutief en simultaan te tolken van een vreemde taal naar het Nederlands (en eventueel omgekeerd).

In Vlaanderen kan de postgraduaatsopleiding conferentietolken voor Nederlands gevolgd worden bij twee universiteiten: de Vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie (UGent)[21] en de Katholieke Universiteit Leuven Campus Brussel.[22] In Nederland bestaat de opleiding niet.[23] De tolkopleidingen zijn verenigd in het internationale universitaire samenwerkingsverband CIUTI (Conférence internationale permanente d'instituts universitaires de traducteurs et d'interprètes). Verschillende tolkopleidingen zijn verenigd in de European Masters in Conference Interpreting (EMCI).

AIIC is de internationale beroepsvereniging voor conferentietolken.

Conferentietolken bij de Europese Unie bewerken

 
Een tolkcabine bij de Europese Unie (voor Kroatisch werd toegevoegd als 24ste officiële EU-taal)
 
Een tolkcabine in het Europagebouw

In de instellingen van de Europese Unie (EU) wordt getolkt (meestal simultaan vanuit een tolkcabine, bij terreinbezoeken en missies of speciale gelegenheden soms eens consecutief) uit en in de talen van de Europese Unie.[24] Een EU-tolk heeft bij een conferentie een 'actieve' en een 'passieve' taal: de passieve taal (brontaal) is de taal die de tolk hoort en de actieve taal (doeltaal) is de taal waarnaar de tolk de boodschap omzet (in principe in de EU steeds de A-taal (moedertaal) van de tolk).

Er zijn drie tolkdiensten actief binnen de instellingen van de EU:[25]

De tolken kunnen werken in volledig fysieke vergaderingen (tolken en deelnemers zijn aanwezig in de vergaderzaal), hybride vergaderingen (sommige deelnemers zijn virtueel aanwezig, de tolken en sommige andere deelnemers zijn aanwezig in de vergaderzaal) of remote vergaderingen (alle deelnemers zijn virtueel aanwezig, de tolken zitten in de tolkencabines in de vergaderzaal).

Bij EU-conferenties is er altijd een bepaald talenbeleid. Het 'talenbeleid 24-24' staat voor: De conferentiedeelnemers kunnen alle talen van de EU gebruiken en een vertolking van die boodschap in alle talen horen. Voor zulke conferenties moeten er 69 of meer tolken aanwezig zijn.[32]

Het taalbeleid 24-24 is een 'symmetrisch' taalbeleid. De twee andere mogelijkheden zijn een 'beperkt' (er wordt niet vanuit alle officiële EU-talen getolkt) en een 'asymmetrisch' taalbeleid (de deelnemers mogen allemaal hun eigen taal gebruiken, maar kunnen niet allemaal in hun eigen taal naar vertolking luisteren).

In de EU zijn er twee beroepsstatuten voor tolken: vast aangestelde (ambtenaren) en freelance tolken (ACI's (assistent-congrestolken) of hulpconferentietolken genoemd).[33]

De Europese Unie stelt strenge toelatingsvoorwaarden aan conferentietolken. Die zijn onder andere:

  • Een kandidaat moet over een diploma conferentietolken beschikken (in het Nederlandse taalgebied een Postgraduaatsdiploma Conferentietolken dus), of relevante ervaring hebben als conferentietolk en minstens een bachelordiploma bezitten. Als relevante ervaring tellen onder andere gerechtstolken, sociaal tolken niet, omdat die tolken een heel andere werkwijze hebben en meestal geen ervaring hebben met de apparatuur.
  • De moedertaal perfect beheersen.
  • Minstens twee vreemde EU-talen beheersen, waaronder verplicht het Engels.[34]

Tolken kunnen aan de slag voor de EU nadat ze geslaagd zijn voor de interinstitutionele accreditatietest (georganiseerd door de 3 tolkendiensten samen), waarbij uit elke vreemde taal een consecutief- en een simultaanproef wordt afgelegd naar de moedertaal.[35]