De Zwinstreek is een streek in het noorden van de Belgische provincie West-Vlaanderen en in het westen van Zeeuws-Vlaanderen, op het grondgebied van de steden en gemeenten Brugge, Damme, Knokke-Heist, Maldegem, Sint-Laureins en Sluis. Het is de streek waarin zich vroeger het Zwin en haar zijgeulen bevonden. In het landschap van de streek vinden we tal van sporen van het voormalige geulenstelsel van het Zwin.

Via deze natuurlijk geulen drong het zeewater lange tijd tot diep landinwaarts binnen. De streek bestond daardoor uit een grote oppervlakte aan slikken en schorren. Zowel het Oud Zwin als het zogenaamde Nieuwe Zwin brachten voor de stad Brugge en de hele streek welvaart en rijkdom. Het waren immers belangrijke vaarwegen van en naar de kust en de zee. Het Oud Zwin - waarop Brugge aansloot met een gegraven kanaaltje - gaf verbinding met de zee via Koolkerke (Brugge) en Westkapelle (Knokke-Heist). Het latere Zwin - waarop Brugge eveneens aantakte met een gegraven kanaal - gaf via Damme, Monnikerede, Hoeke, Sint Anna ter Muiden, Sluis en Cadzand verbinding met de zee. Sinds 13 oktober 2023 is de streek erkend als Landschapspark Zwinstreek.[1]

Bedijkingen bewerken

Om het hogergelegen land te beschermen tegen de invloed van de zee (via de geulen), werden de eerste beschermende dijken of dammen gebouwd. De eerste dijken in de Zwinstreek werden aangebouwd op de Blankenbergse Dijk of Gentele (tussen Brugge, Zuienkerke en Uitkerke (Blankenberge). Zo werden bijvoorbeeld aan de linkeroever van het Zwin de Evendijk, de Kalvekeetdijk, de Bloedlozedijk, de Krinkeldijk en de Romboutswervedijk gebouwd. Aan de rechteroever behoren de Branddijk (ook Damweg) en de Oude Sluissedijk tot de eerste dammen of dijken in de streek. In Zeeuws-Vlaanderen werden verschillende eilanden eerst bedijkt en werden vervolgens de tussenliggende geulen stapsgewijs ingepolderd. Niet minder dan 180 kilometer oude inpolderingsdijken sieren nog het landschap van de streek.

Met de bedijkingswerken werd later ook actief land gewonnen op zee. Denken we maar aan de huidige Internationale Dijk bij het huidige Zwin, die pas in 1872 werd aangelegd en die de Willem-Leopoldpolder deed ontstaan.

Bedijkingen van het Zwin bewerken

Bedijkingen op de linkeroever van het Zwin Bedijkingen op de rechteroever van het Zwin
Polder Tussen beide Zwinnen Maldegemse Polder
Romboutswervepolder Polder van Willem van Maldegem
De Zeuge Polder van Boudin van Assebroek
Kerkwatering van Oostkerke Marquettepolder
's Heer Baselishoekpolder Manselinspolder
Greveningepolder Pannenpolder
Baaspolder Roomspolder
Schellebankpolder Moerkerke Noord-Over-De-Lieve
Polder van 177 G Moerkerke Zuid-Over-De Lieve
Polder van 94 G Watering van Stampershoek
Tantspolder Caudroenspolder
Noordpolder Amelispolder
Vagevuurpolder Carbosadepolder
Bodin Butspolder Rijnsepolder
Noordpolder Princepolder
Volkaaertsgotepolder Koppelaarspolder
Hoge POlder 's Heer Pieter Bonispolder
Monnikenpolder O.L.V.-Polder
Keuvelpolder Vijfpolders
Paepenpolder Robrechtspolder of 100 G Polder
Vardenaarspolder Polder van Namen
Kleine Reigaersvlietpolder Polder Lem
Polder van Groot Reigaersvliet Gheerolfspolder
Polder van Eyensluis Vier Landsherenpolder
Oudemaarspolder Poorterspolder
Oude Hazegraspolder Luciepolder
Nieuwe Hazegraspolder Oude Polder
Robbemoreelpolder Grote Nieuwe Polder
Zoutepannepolder Respagnepolder
Brixuspolder Zeepolder
Maneschijnpolder Papenpolder
Burkelpolder
Godefroipolder
Gouverneurspolder
Lippenspolder

Fortificaties bewerken

De streek was ook lange tijd het strijdtoneel voor de Tachtigjarige Oorlog (1568 - 1648) en de Spaanse Successieoorlog (begin 17e eeuw). De vele versterkte stadjes, forten en verdedigingslinies dateren uit deze tijd, denken we maar aan de Stadswallen van Damme, Sluis of aan het Fort van Beieren, het Verbrandt Fort en de Cantelmolinie. Deze strijd bepaalde in belangrijke mate de ligging van de Belgisch-Nederlandse staatsgrens doorheen de streek.

Kanalenlandschap bewerken

Vanaf de 19de eeuw werd de streek letterlijk verdeeld in verschillende landschapskamers met de aanleg van het Napoleonkanaal of de Damse Vaart (1810), het Leopoldkanaal (1842), het Schipdonkkanaal (1846) en het Boudewijnkanaal (+/- 1900). De aanleg van de eerste gebeurde van militaire overwegingen, het tweelingkanalen in functie van de waterhuishouding van het jonge België, de laatste om Brugge te doen herleven op economisch vlak.

De Brugse Haven en de Zwinstreek bewerken

Na de verlanding het Zwin, verloor Brugge niet alleen zijn zeeverbinding, maar verloor het ook haar economische betekenis. Na de duistere Late Middeleeuwen, de woelige godsdienstoorlogen, en de gemiste industriële revolutie trok Brugge zich op aan het plan om op de grens van Blankenberge en Heist een haven uit te bouwen: Zeebrugge. Tot op vandaag drukt deze poort op de wereld, een belangrijke stempel op de ontwikkeling van de streek.

De streek heeft een landschapsgeschiedenis die tot de rijkste van West-Europa behoort. Het trekt dan ook jaarlijks miljoenen toeristen en recreanten aan die er komen onthaasten en genieten.