Walvistraan

olie die wordt verkregen uit verschillende walvissoorten van de familie Balenidae

Walvistraan (ook wel: smeer genoemd) is de olie verkregen door het uitkoken onder druk van voornamelijk vetweefsel (blubber) van baleinwalvissen. De productie van traan was een van de belangrijkste redenen voor de walvisvaart, totdat deze sterk ingeperkt werd door de oprichting van de Internationale Walvisvaartcommissie.

De traankokerij van de Amsterdamse kamer van de Noordse Compagnie op Smerenburg (1639), Rijksmuseum Amsterdam.
Transport van walvistraan
Flesje met walvisolie

Walvistraan werd van de 17e tot diep in de 19e eeuw gebruikt als lampolie en bij de zeepbereiding. Verdere toepassingen lagen in de fabricage van kaarsen en het werd ook gebruikt als smeermiddel.

Met de opkomst van patentolie, gebaseerd op gemodificeerde raapolie, en later petroleum, die uit aardolie geraffineerd werd, ging de functie van walvistraan als brandstof verloren. Ook de opkomst van de gasverlichting droeg aanzienlijk aan dit alles bij. Vanaf het einde van de 19e eeuw werd het voornamelijk verwerkt in de margarine-industrie, waarin echter voldoende alternatieve grondstoffen voorhanden waren.

De voormalige nederzetting Smeerenburg op het eiland Amsterdam (Spitsbergen) is vernoemd naar walvistraan.

Zie ook

bewerken

Levertraan is ook olie maar dan afkomstig van vissen.

bewerken