Kleine bijvlieg

soort uit het geslacht Eristalis
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Kadeike (overleg | bijdragen) op 19 feb 2017 om 16:41. (→‎Kweken: de → te)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

De kleine bijvlieg (Eristalis arbustorum) is een insect uit de familie zweefvliegen (Syrphidae).

Kleine bijvlieg
Kleine bijvlieg
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Onderstam:Hexapoda (Zespotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Diptera (Vliegen en muggen)
Familie:Syrphidae (Zweefvliegen)
Geslacht:Eristalis
Soort
Eristalis arbustorum
Linnaeus, 1758
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Beschrijving

Op de foto is een vrouwtje afgebeeld. De kleine bijvlieg is samen met Eristalis abusivus de kleinste vertegenwoordiger van het geslacht Eristalis. E. arbustorum onderscheidt zich van E. abusivus door lang behaarde antenneborstels. Met een loep is dit te zien maar het blijft moeilijk. Bij de mannetjes is het makkelijker, de ogen raken elkaar over enige afstand. De ogen van de vrouwtjes raken elkaar niet. Bij de mannetjes is er op het achterlijf van segment 2 een grote roodbruine tot oranje vlek zijvlek die verbonden is met eenzelfde type vlek op segment 3. Bij de vrouwtjes is deze vlek enkel op segment 2 aanwezig (zie foto). De grootte van deze gele vlekken varieert afhankelijk van de temperatuur die de pop ervaart[1]. In de lente zijn deze vlekken veel kleiner dan bij de volwassen vliegen in de zomer. In de lente zijn de vrouwtjes bijna helemaal zwart en beperkt het geel van de mannetjes zich tot het tweede segment. In de zomer hebben de vrouwtjes grote gele vlekken op het tweede segment en helder witte segmentranden. Het geel van de mannetjes kan zich wel tot op het vierde segment uitbreiden. Dit verschijnsel heet fenotypische plasticiteit.

Verspreiding

Een algemene soort in Nederland en België.[2][3]

Levenscyclus

Vrouwtjes leggen eieren op vervuild en zuurstofarm water. De larven uit deze eieren eten micro-organismen in het water en ademen met behulp van een zuigbuis (een soort snorkel) aan het oppervlakte van het water. Deze larven worden rattenstaartlarven genoemd. Na verschillende vervellingen migreert de larve naar drogere gebieden om te verpoppen. De larve trekt samen en ontwikkelt na een laatste vervelling 'hoorntjes. De volwassen vliegen moeten eerst opdrogen voordat de vrouwtjes op zoek gaan naar voedsel (stuifmeel en nectar) en de mannetjes op zoek naar vrouwtjes. Voordat er een paring is zweven de mannetjes als een soort paringsdans boven de vrouwtjes terwijl deze foerageren op bloemen. Soms zijn er verschillende mannetjes boven een vrouwtje aan het zweven. Een paring is nog niet waargenomen.

De kleine bijvlieg heeft een voorkeur voor bloemen die een goede landingsmogelijkheid bieden. Ze zijn vaak te vinden op Koolzaad, Margrieten, Kamille en dergelijke bloemen.

Kweken

Het is ook mogelijk om E. arbustorum te kweken[4]. Het moeilijkste is de wijfjes eieren op het wateroppervlak af te laten zetten. Leg een netje met gaatjes van ongeveer een millimeter. over vies water (oud bloemenwater werkt prima) en zorg ervoor dat het netje niet in het water hangt maar er net boven. Er moeten bloemen aanwezig zijn in de kooi om de vrouwtjes van voedsel te voorzien. Tussen de 100 en 150 eieren van 1 mm worden door een vrouwtje afgezet in een klontje op het wateroppervlak. Je kan de vrouwtjes met hun ovipositor door het netje heen zien prikken. De eitjes moeten dan overgebracht worden naar het kweekmedium. Dat moet een redelijk drassige pap van paardenpoep of konijnenpoep zijn. Bij kamertemperatuur migreren de 5de stadia larven na ongeveer 14 dagen van de poepsoep naar drogere plaatsen. Als er geen deksel op de kweektank zit kan je ze enkele meters ver terugvinden. Het gebruik van een afgesloten bakje met twee compartimenten heeft de voorkeur. Aan de ene kant het kweekmedium en aan de andere kant wat papier voor de larven om te verpoppen. Als het kweekmedium uitdroogt of te droog is dan verpoppen de larven in het oppervlak van het medium. Men kan ze dan met hun "hoorntjes" uit het medium zien steken. Op deze manier lukt het om Eristalis tenax, E. arbustorum, E. abusivius, E. pertinax en E. nemorum te kweken. Uit onderzoek blijkt dat in zeldzame gevallen de larven van E. arbustorum zich kunnen verdubbelen[5].

Referenties

  1. Ottenheim, M.M. (1997) The evolution and function of phenotypic plasticity of Eristalis hoverflies. PhD thesis. 127p.
  2. Kleine bijvlieg op waarneming.nl
  3. Kleine bijvlieg in het Nederlands Soortenregister
  4. Ottenheim, M.M. & Holloway, G.J. 1995 The effect of diet and light on larval and pupal development of laboratory-reared Eristalis arbustorum (Diptera: Syrphidae). Netherlands Journal of Zoology 45, 305-314.
  5. Achterkamp, B, Ottenheim, M, Beukeboom, LW & Brakefield, PM (2000). Paedogenesis in Eristalis arbustorum (Diptera: Syrphidae). Proceedings Experimental and Applied Entomology. 11: 83-97
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Eristalis arbustorum op Wikimedia Commons.