Vereenigde Oostindische Compagnie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Vrouwen: Vele 'blanken' kwamen niet uit de Republiek |
|||
Regel 396:
Een selectie:
* [[Philippus Baldaeus]] (1632-1672)
* [[François Caron]] (1600-1673) schreef een belangwekkende analyse van Japan, die in de zeventiende eeuw meer dan twintig keer werd vertaald.
* [[Nicolaas de Graaff]] (1619-circa 1688) maakte als scheepsarts
* [[Hendrik Hamel]] (1630-1692) lukte het na
* [[Dirk van Hogendorp (1761-1822)]] klaagde het bewind in Indië met succes aan. Zijn in 1799 uitgegeven ''Bericht van den tegenwoordigen toestand der Bataafsche bezittingen in Oost-Indien en den handel op dezelve'', waarin hij zich onder andere een tegenstander van de slavernij toonde, was geruchtmakend en werd met instemming ontvangen.
* [[Joan Nieuhof|Johan Nieuhof]] (1618-1672) was na een reis van 2.400 km van [[Kanton (stad)|Kanton]] naar [[Peking]] (1655-1657) de meest toonaangevende Europese schrijver over China. De 150 prenten leidden in de achttiende eeuw tot populariteit van de [[chinoiserie]]. Hij verdween in 1672 spoorloos op het eiland [[Madagaskar]], toen hij in een sloep aan land was gegaan op zoek naar drinkwater.
* [[Aernout van Overbeke]] (1632-1674) schreef ''Geestige en Vermaeckelicke Reys-beschryvinge Van den Heer Aernout van Overbeke Naer Oost-Indiën gevaren, ten dienste van de E.E. Heeren Bewinthebberen van de Oost-Indische Compagnie, Voor Raet van Justitie, in den Jare 1668. Vervattende verscheyde kluchtige voorvallen, en koddige gedachten op de selve, geduerende sijn Reyse van Amsterdam tot Batavia.'' Amsterdam: Jan Joosten, 1671.
* [[Hendrik Adriaan van Reede tot Drakestein|Hendrik van Rheede]] (1636-1691) schreef over de flora van India een standaardwerk ''Hortus Indicus Malabaricus'', dat tussen 1678 en 1703 in twaalf delen werd uitgebracht. Het werk bevat gravures van grote kwaliteit en gedetailleerde beschrijvingen van 740 planten uit de Malabar, die medicinaal of economisch nut hadden.
* [[Georg Everhard Rumphius]] (1627-1702) verbleef 49 jaar op Ambon en is de auteur van ''Het Amboinsche kruidboek''. Het
* [[Wouter Schouten]] (1638-1704), een chirurgijn, publiceerde in 1676 drie boeken over zijn reizen. De ''Oost-Indische voyagie'' behoort tot de beste reisverhalen die destijds zijn geschreven.<ref>De Oost-Indische voyagie van Wouter Schouten (1676), p. 14. Michael Breet (2003) met medewerking van Marijke Barend-van Haeften.</ref>
* [[François Valentijn]] (1666-1727) was een Nederlandse [[dominee]] die tweemaal
Niet alle VOC-wetenschappers gingen op reis. [[Petrus Plancius]] (Pieter Platevoet) was een bewindhebber van de VOC en predikant, maar hij bleef in patria. In 1602 werd hij benoemd tot cartograaf van de VOC. Hij verzorgde daar ook het onderwijs van schippers en stuurlui. [[Pieter van Dam (1621-1706)|Pieter van Dam]] (1621-1706) was eigenlijk geen wetenschapper, maar als secretaris werkzaam voor de VOC-Kamer Amsterdam, alsook voor de Heren XVII. Hij schreef in opdracht van de Heren XVII een geschiedenis van de VOC, waarmee hij in 1693 begon en die hij in 1701 voltooide. Zijn boeken behoren tot de beste die er over de VOC geschreven zijn.
|