Over de mogelijke periodiseringen bestaat geen [[wetenschappelijke consensus]] onder historici. Uiteindelijk zal de periodisering en de terminologie in belangrijke mate afhangen van de invalshoek die wordt gehanteerd. Zo spreken hedendaagse historici zowel over [[moderneModerne tijd]] en [[nieuweNieuwe tijd]] als over [[ancien''Ancien régime]]'', waarmee ze grosso modo dezelfde periode kunnen bedoelen. Indien aan het cultuurfenomeen [[renaissance]] een beslissende betekenis wordttoewordt toegekendgekend, dan situeert het omslagpunt van de Moderne tijd zich waarschijnlijk al rond 1400. De historicus die het belang van de [[ontdekkingsreizen]] wil beklemtonen, zal daartegenover eerder kiezen voor [[1492]]. De Franse historicus [[Fernand Braudel]] verkoos dan weer om, op basis van studies naar onder meer de golf van prijsbewegingen voor een tijdvak 1450-1650, wat hij de [[lange zestiende eeuw]] noemde. [[Johan Huizinga]] stelde dat vage en globale periodeaanduidingen te verkiezen zijn, omdat elke aanduiding en periodisering omstreden is en nooit meer is dan een hulpmiddel voor de historicus.