Pashupati-zegel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
:''My reasons'' [...] ''for this identification are four. In the first place the figure has [[Polycefalie|three faces]] and that [[Shiva|Śiva]] was portrayed with three as well as with more usual five faces, there are abundant examples to prove. Secondly, the head is crowned with the horns of a bull in the form of a ''[[Trishula|triśūla]]'', and both the bull and the ''triśūla'' are characteristic emblems of Śiva. Thirdly, the figure is in a typical ''[[yoga]]'' attitude, and Śiva was and still is, regarded as the ''Mahāyogī''—the prince of ''[[Yogi]]s''. Fourthly, he is surrounded by animals, and Śiva is ''par excellence'' the “Lord of Animals” (''[[Pashupati|Paśupati]]'')—of the wild animals of the jungle, according to the [[Veda's|Vedic]] meaning of the word ''paśu'', no less than that of domesticated cattle.''<ref>{{aut|Ernest Mackay|Mackay, E.J.H.}} (1933): 'Excavations at Mohenjodaro' in {{aut|Harold Hargreaves|Hargreaves, H.}} ''Annual Report of the Archaeological Survey of India. 1928–29'', Manager of Publications, p. 67–75</ref>
 
Zo benoemde Marshall de figuur op het zegel als [[Pashupati]], heer van de dieren en een van de manifestaties van Shiva uit de latere [[hindoemythologie]]. Ook de vermeende [[yoga]]houding, meer specifiek de [[lotushouding]], zou aansluiten bij Shiva als Mahayogi. Daarnaast herkende hij een driehoofdig figuur en een ''[[trishula]]'', een [[Drietand (voorwerp)|drietand]]. Zo kreeg het zegel de naam Pashupati-zegel. Marshall zag ook een [[Fallussymbool|fallus]] of ''urdhvamedhra'' en vergeleek deze met de ''[[Lingam|linga]]'' uit het hindoeïsme, al was het mogelijk ook het uiteinde van de riem. Alles bij elkaar bracht Marshall ertoe om de afbeelding te zien als proto-Shiva.<ref>{{aut|John Marshall (archeoloog)|Marshall, J.H.}} (1931): ''Mohenjo-daro And The Indus Civilization'', Volume I, Arthur Probsthain</ref> Het verkreeg de naam zegel 420 door de publicatie onder dat nummer in het werk van Mackay.<ref>{{aut|Ernest J.H. Mackay|Mackay, E.J.H.}} (1938): [https://archive.org/details/in.gov.ignca.9954/page/n201/mode/2up ''Further Excavations At Mohenjo-daro''], Manager of Publications</ref>
 
De interpretatie van Marshall is zeer invloedrijk geweest en heeft belangrijk bijgedragen aan de ideeën over de Indusreligie. Desondanks is er de nodige kritiek geweest op de verschillende onderdelen van die interpretatie. Zo plaatste [[Bhaskar Anand Saletore]] in 1939 in ''Identification of a Mohenjo-Daro figure'' al vraagtekens bij het toewijzen van latere hindoeïstische ideeën op een prehistorisch zegel. [[Nantmadhab Chaudhuri]] kwam in 1952 in ''The Indus People and the Indus Religion'' met specifiekere kritiek dat de kenmerken die Marshall beschreef pas vanaf de epische ''[[Itihasa]]'' en de ''[[Purana's]]'' met Shiva in verband werden gebracht. [[K.A. Nilakanta Sastri]] betwijfelde in 1957 in ''New Light on the Indus Civilization'' de driehoofdige interpretatie. [[Herbert P. Sullivan]] kwam in ''A Re-examination of the Religion of the Indus Civilization'' uit 1964 tot de conclusie dat het de afbeelding van een vrouw was, juist omdat een fallus zou ontbreken, omdat volgens hem een heupketting alleen door vrouwen werd gedragen en mannen altijd naakt zouden worden afgebeeld en omdat er op zegel 325 een andere proto-Shiva met een vlecht staat afgebeeld die overeen zou komen met die van een boomgodin. Hierop valt af te dingen dat de zeer waarschijnlijk mannelijke afbeelding van zegel 222 ook een heupketting draagt, terwijl mannen niet altijd naakt worden afgebeeld. [[Buddha Prakash]] stelde in ''Rgveda and the Indus Valley Civilization'' uit 1966 juist dat [[Visvarupa|Visvarupa Tvastra]], een manifestatie van [[Vishnoe]] die ook driehoofdig werd beschreven, werd afgebeeld. Geen van deze kritieken deed echter de interpretatie van Marshall aan invloed afnemen.<ref name="Srinivasan">{{aut|Doris Srinivasan|Srinivasan, D.}} (1975/1976): [https://cdn2.hubspot.net/hubfs/2607846/srinivasan%201975-6A%20RB.pdf?__hstc=188571895.5f29b83a6f6a53378dbb29dcb4fd4942.1605680777681.1605680777681.1605680777681.1&__hssc=188571895.1.1605680777681&__hsfp=3602811963&hsCtaTracking=93c914f3-b2b9-44c7-8c86-ab5dd0e3fdf0%7C579f9798-da2e-4ea3-930b-481a16c0f1d9 'The so-called Proto-Śiva seal from Mohenjo-daro: an iconological assessment'] in ''Archives of Asian Art, Volume 29, p. 47–58</ref>