Dresden: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Encycloon (overleg | bijdragen)
red.
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
Regel 229:
De doorwaadbare plaats door de Elbe ter hoogte van de huidige oude binnenstad (Altstadt) was er waarschijnlijk al in de vroege middeleeuwen. Ondanks de gunstige ligging aan de Elbe en de vruchtbare grond bleef een nederzetting moeilijk vanwege de sterke bebossing. Dresdens, van het Oudsorbische drežďany (= ‘moeras-’ of ‘vochtig loofbosbewoner’) afgeleide naam, duidt op een oorspronkelijk Slavische vestiging. Het nabijgelegen [[Meißen (stad)|Meißen]] was van 986 tot 1423 een centrale plaats binnen het markgraafschap Meißen dat in het kader van de uitbreiding en opname van de Sorbische vestigingsgebieden ten oosten van de Elbe en Saale werd gesticht. Het besloeg ongeveer het gebied van de tegenwoordige deelstaat Saksen. Ten zuidoosten van Dresden lag in die tijd het rijksvrije burggraafschap Dohna.
<center>
<gallery>
Dresden planskizze1 5 6 JH.jpg|Dresden in de 5e en 6e eeuw
Dresden planskizze3 1216.jpg|Dresden rond 1216
Regel 236:
</gallery>
</center>
In 1206 wordt Dresden voor het eerst in een bewaard gebleven oorkonde genoemd: ''Acta sunt hec Dresdene''. Dit document, dat in Dresden is opgesteld, gaat over een rechtszitting over het slopen van de burcht Thorun op de Burgwartsberg ten zuiden van Dresden tussen Potschappel en Pesterwitz (in de regio van de tegenwoordige stad [[Freital (stad)|Freital]]). De toenmalige benaming ‘Dresdene’ was vermoedelijk van het Slavische begrip ‘Drežďany’ (‘moerasbewoner’, meervoudsvorm) afgeleid, waarmee de oorspronkelijke bewoners van de plaats werden aangeduid. In een oorkonde van 21 januari 1216 wordt Dresden al als stad vermeld: “Acta sunt hec … in civitate nostra Dreseden”.
 
Er is tot op heden geen oorkonde teruggevonden waarin de stadsrechten worden toegekend, maar in 1350 wordt het aan de rechterzijde van de Elbe gelegen Dresden (Altendresden), de tegenwoordige Innere Neustadt, als zelfstandige vestiging ‘Antiqua Dressdin’ voor de eerste keer genoemd. De toekenning van de stadsrechten aan Altendresden zou op 21 december 1403 door [[Willem I van Meißen|Wilhelm I]] hebben plaatsgevonden.
Pas op 29 maart 1549 vormden onder keurvorst Moritz de rechter- en linkerzijde van de stad een eenheid.
 
Regel 245:
 
<center>
<gallery>
Dresden Stadtkarte 1634.jpg|Isometrisch stadsaanzicht van Dresden (rond 1634)
Dresden1-1650-Merian.jpg|Afbeelding van Dresden rond 1650
Dresden1750.jpg|Vorm en afmetingen van de stadsvesting rond 1750
Dresden Narrenhäusel Augustusbrücke Neustadt Markt 1900.jpg|Het Narrenhäusel bevond zich sinds 1755 (tot 1945) op de Augustusbrücke.
</gallery>
</center>
 
Tijdens de [[Dertigjarige Oorlog]] is Dresden nooit geplunderd of verwoest, maar de pest en honger en ook de algemene economische stilstand hebben wel de ontwikkeling van de stad geremd. De geschiedenis sinds de Dertigjarige Oorlog is zeer bewogen: aan de ene kant ontstonden er de wereldberoemde bouwwerken en parken; aan de andere kant was de stad bij bijna alle grote Europese oorlogen betrokken en werd daarbij meerdere malen beschadigd.
Van 1407 tot 1695 vonden er in Dresden heksenvervolgingen plaats. Veertien vrouwen en acht mannen moesten tijdens heksenprocessen terecht staan. Daaronder waren in 1567 twee Joden: Aron, geboren in Praag, en Salomon, afkomstig uit Poznań, zij werden ervan beschuldigd een toverboekje in hun bezit te hebben. Vier vrouwen werden verbrand. Ook in de Dresdense stadsdelen (Ortsteile) Cotta, Lausa en Leuben vond heksenvervolging plaats. Sophia von Taubenheim van Schloss Noschkowitz werd in Dresden geëxecuteerd omdat zij bij een heksenproces veroordeeld was.
 
Regel 285:
De ongeveer 5.000 Joodse inwoners van Dresden die in 1933 nog inwoners van de gemeente waren, werden verdreven of later naar concentratiekampen afgevoerd. Het antisemitisme in Dresden is vooral gedocumenteerd in de dagboeken van Victor Klemperers („Ich will Zeugnis ablegen bis zum letzten“). Na de Tweede Wereldoorlog woonden er nog 41 Joden in de stad.
 
Bij de boekverbrandingen op 10 mei 1933 moest onder andere het werk van de uit Dresden afkomstige Erich Kästner ‘symbolisch voor altijd worden uitgeroeid’. Het met name expressionistische culturele leven in Dresden uit het eerste kwart van de 20e eeuw eindigde in 1933. De werken van Ernst Ludwig Kirchner, Max Pechstein, Karl Schmidt-Rottluff of Otto Dix uit deze periode maakten deel uit van de tentoonstelling ‘ontaarde kunst’. Er werden 56 werken van Galerie Neue Meister in beslag genomen. Ook de Staatsopera die met name bekend was vanwege de werken van Richard Strauss raakte in nood. Al in maart 1933 werd Fritz Busch, al jarenlang befaamd eerste dirigent, door een door de SA geënsceneerd theaterschandaal bij een uitvoering van Rigoletto uit Dresden verdreven. De eens door Busch ontdekte Erna Berger, die inmiddels werkzaam was bij de Staatsopera in Berlijn en die avond als Gilda een gastrol speelde, werd getuige van deze wreedheid. De Strauss-opera ‘Die schweigsame Frau’ kon er in 1935 niet doorgaan vanwege haar Joodse librettist. Alleen omdat de componist zo prominent was, kon de opera daar in première gaan, deze moest echter na drie herhalingen van de speellijst worden geschrapt en verdween in Duitsland van het toneel.
 
[[FileBestand:Alte Synagoge Dresden 1860.jpg|200px|thumb|Sempersynagoge (in 1938 door de nationaalsocialisten verwoest). Lithografie van Ludwig Thümling, circa 1860]]
 
Tijdens de [[Kristallnacht]] in november 1938 werd de oude synagoge ([[Sempersynagoge]]) platgebrand. Diverse winkels en woningen werden voor de ogen van de politie verwoest en geplunderd, Joodse burgers werden mishandeld. De mannelijke welgestelde Joodse burgers werden daarop naar concentratiekampen afgevoerd om ze tot emigratie te dwingen en om hun vermogen in Duits bezit te brengen.
 
==== Tweede Wereldoorlog ====
{{zieookZie ook|Zie ook [[Bombardement op Dresden]]}}
Tussen 1939 en 1945 bevonden de krijgsgevangenen, vooral uit de kampen in Auschwitz en Flossenbürg, zich in de stad in buitenkampen van het concentratiekamp. Honderden vrouwen moesten dwangarbeid verrichten in de wapenindustrie bij de bedrijven Zeiss Ikon AG (685 vrouwen bij de Goehle-Werken en 400 vrouwen in Dresden-Reick) en in de Universelle-Maschinenfabrik (685 vrouwen). Daarnaast was er een buitenkamp in de Schandauer Straße 68 in Dresden-Striesen voor de machinefabriek Bernsdorf & Co uit Berlijn. 500 Joden tussen de 4 en 68 jaar oud moesten hier in Metallwerk Striesen dwangarbeid verrichten. Na het bombardement op Dresden werden zij grotendeels voorlopig naar Pirna en later naar Zwodau en Theresienstadt geëvacueerd. In het buitenlandse kindercentrum ‘Kiesgrube Dresden’ werden 497 kinderen geboren, 225 zuigelingen en kleuters overleden er. De nog overgebleven private banken in Joods familiebezit werden onder dwang bij de Dresdner Bank aangesloten. Dresden was al eeuwenlang een militair centrum en werd tot 1945 gebruikt voor de opstelling van grote militaire troepenmachten. De Albertstadt ten noorden van het stadscentrum was als autarkische militaire stad aangelegd en werd in de tijd van het nationaalsocialisme verder uitgebreid.
 
[[FileBestand:Fotothek df ps 0000010 Blick vom Rathausturm.jpg|200px|thumb|Uitzicht vanaf de Rathausturm na het bombardement op 14 februari 1945 – opname van Richard Peter]]
[[FileBestand:Bundesarchiv Bild 183-U0816-0010, Dresden, Prager Straße.jpg|200px|thumb|Hetzelfde uitzicht in 1958, na het weghalen van het puin in 1949]]
 
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Dresden in eerste instantie gevrijwaard van de geallieerde bombardementen. De eerste luchtaanvallen op de regio werden al in augustus 1944 uitgevoerd en de stad werd voorbereid op bombardementen. Bij de luchtaanvallen op Dresden werden in vier elkaar opvolgende nachtelijke aanvalsgolven van 13 tot 15 februari 1945 grote delen van het stadsgebied zwaar beschadigd door Britse en Amerikaanse bommenwerpers (met brand- en brisantbommen).
Regel 307:
In de periode van het socialisme werden veel overblijfselen van de zwaar verwoeste stad opgeruimd. Veel ruïnes in Dresden, waaronder de overblijfselen van de [[Sophienkirche]], maar vooral ook de historische woningbouw, werden afgegraven of opgeblazen. Het historische stadscentrum werd daarbij van zijn kern ontdaan en voortvarend weer bebouwd. De omgeving van de Prager Straße had veel weg van een braakliggend terrein voordat zij in de jaren 60 van de 20e eeuw in socialistische stijl weer bebouwd werd.
 
Met name de historische monumentale gebouwen werden gerestaureerd respectievelijk volledig gereconstrueerd, zoals het [[Ständehaus]] (1946), de [[Augustusbrücke]] (1949), de [[Kreuzkirche]] (tot 1955), de Zwinger (tot 1963), de katholieke Hofkirche (tot 1965), de Semperoper (tot 1985), het Japanische Palais (tot 1987) en de beide grootste stations (deels doorlopend). Sommige van deze werkzaamheden duurden, als gevolg van de economische situatie van de DDR, decennialang en werden soms voor langere tijd onderbroken. Het slot was jarenlang gesloten en delen werden er gereconstrueerd (zoals de Stallhof). Pas vanaf 1986 begon de wederopbouw die nog altijd voortduurt. De ruïne van de Frauenkirche zou als waarschuwingsmonument tegen de oorlog op de Neumarkt blijven staan.
 
Terwijl de Theater- en Schloßplatz in 1990 zoveel mogelijk naar historisch voorbeeld werden bebouwd, bleef de Neumarkt volledig onbebouwd. De Altmarkt wordt daarentegen gekenmerkt door gebouwen uit het sociaal classicisme en door een architectuur en inrichting naar socialistische idealen (bijvoorbeeld het Kulturpalast).
 
Van 1955 tot 1958 is een groot deel van de door de Sovjet-Unie veroverde kunstschatten teruggegeven zodat vanaf 1960 verschillende musea met staatskunstcollecties konden worden geopend in herbouwde instellingen of in tijdelijke tentoonstellingen. De belangrijke orkesten, zoals die van de Staatskapelle, weken voor hun optredens uit naar andere theaterzalen (bijvoorbeeld naar het Kulturpalast, vanaf 1969). Sommige culturele instellingen werden vanuit de binnenstad verplaatst (zo werd de Landesbibliothek naar de Albertstadt verplaatst).
Regel 332:
 
In augustus 2002 werd de stad door de 'overstroming van de eeuw' getroffen (zie ook [[Hoogwater in Centraal-Europa 2002]]). Daarbij overspoelden de Elbe en meerdere zijrivieren de stad. De Elbe bereikte een waterstand die de stand bij de tot dan toe zwaarste overstroming van 1845 overtrof. Het herstel van de infrastructuur duurt tot op de dag van vandaag voort; de getroffen gebouwen waren aanzienlijk sneller weer opgeknapt.
 
In 2004 werd het dal van de Elbe ter hoogte van de stad Dresden Unesco werelderfgoed. Al in 2009 haalde Unesco het Elbedal van de lijst met werelderfgoederen vanwege de tussen 2007 en 2013 aangelegde Waldschlößchenbrücke, die volgens de commissie het landschap zou ontsieren. Het is het eerste cultuurgoed dat van de lijst met werelderfgoederen is geschrapt.
 
Regel 340:
 
==Ontwikkeling van het stadsgebied en opbouw van de stad==
[[FileBestand:Dresden planskizze7 1685 (cropped).jpg|200px|thumb|Dresden omstreeks 1750]]
 
===Stadsdelen en inlijvingen===
Oorspronkelijk lag het oudste deel van de stad aan de rechterkant, dus ten noorden, van de Elbe. Het stadsdeel Altendresden bestaat tegenwoordig niet meer. Nadat het afbrandde werd het in 1732 als Neue Königliche Stadt, later simpelweg Neustadt genoemd, opnieuw aangelegd en komt overeen met de tegenwoordige Inneren Neustadt. Het stadsdeel ten zuiden van de Elbe wordt daarom intussen de historische Altstadt (binnenstad) genoemd. Het vlakkere zuidelijker gelegen dallandschap had een positief effect op de ontwikkeling, zodat de gehele stad naar het zuiden is verplaatst. De stad breidt zich niet gelijkmatig uit, maar volgt het dal respectievelijk in zuidoostelijke en noordwestelijke richting. Aanvankelijk groeide Dresden overal door de voorsteden die bij de stadsvesting vooraan lagen.
Regel 351 ⟶ 352:
 
Van 1957 tot 1991 was het stadsgebied ingedeeld in de vijf stadsdistricten Dresden-midden, -oost, - west, -zuid en –noord.
<center>
<gallery>
Dresden Aeussere Neustadt.jpg|Äußere Neustadt
Dresden-Nordstr.JPG|Radeberger Vorstadt
Regel 366 ⟶ 367:
</gallery>
</center>
 
===Ortsamtsbereichen en Ortschaften===
[[FileBestand:Ortsamtsbereiche und Ortschaften in Dresden (darkgrey Ortschaften).svg|200px|thumb|De Ortsamtsbereichen (lichtgrijs) en Ortschaften (donkergrijs) van Dresden]]
 
Sinds 1991 wordt de indeling in tien Ortsamtsbereichen (voor het stadsgebied van voor 1990) en negen Ortschaften (na 1990 ingelijfde gebieden) gehanteerd.
Ortsamtsbereichen zijn respectievelijk Stadtteilen en Ortsteilen van het stadsgebied per 31 december 1990 en hebben elk een Ortsamt, dat wil zeggen een gemeentehuis ter plaatse, en een Ortsbeirat (adviesraad) in de zin van de in paragraaf 71 van de Saksische gemeentewet genoemde Stadtbezirksrat (stadsdeelraad). Deze dient bij alle belangrijke zaken die betrekking hebben op het Ortsamtsbereich door de Stadtrat en zijn commissies te worden gevolgd. Voorzitter van de Ortsbeirat is de burgemeester of een persoon die de burgemeester daartoe gemachtigd heeft. Deze persoon is in de regel het hoofd van de bestuur van het Ortsamtsbereich (Ortsamtsleiter). De vrijwillige leden van de Ortsbeiraten worden door de Stadtrat gekozen volgens een evenredige partijen- en lijstenverdeling, die wordt afgestemd op de uitslag van de verkiezingen van de Stadtrat in het betreffende Ortsamtsbereich. De Ortsbeiraten (als personen) moeten woonachtig zijn in het betreffende Ortsamtsbereich.
 
Het Ortsamtsbereich met het hoogste inwonertal is dat van Blasewitz, dat van Loschwitz heeft het grootste oppervlak. De Dresdner Innenstadt ligt in de Ortsamtsbereichen Altstadt en Neustadt.