Beleg van Wenen (1683): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Invulling parameters sjabloon
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 27:
De Oostenrijkers waren in het voorjaar van 1683 te zwak om het op een veldslag te laten aankomen en trokken zich met het grootste deel van de inwoners terug toen een grote macht van Turken, Hongaren en [[Krim-Tataren]] het beleg sloeg rond Wenen dat door een klein garnizoen verdedigd bleef worden. Moestafa hoopte een snelle overwinning te forceren door de stadswallen met mijnen op te blazen. Daarom schonk hij weinig aandacht aan zijn eigen verdediging. Begin september stond de stad op het punt te vallen toen een tachtigduizend man sterk ontzettingsleger arriveerde van Duitse vorsten onder het bevel van de met een grote ruitermacht te hulp geschoten Poolse koning [[Jan III Sobieski]]. Op 12 september braken deze troepen na felle strijd door de verdedigende Turkse schans tussen de Kahlenberg en de [[Donau]] waarna de Turkse hoofdmacht op de vlucht sloeg. Hierop volgde de [[Grote Turkse Oorlog]] waarin heel Hongarije voor de Turken verloren ging.
 
Het mislukte beleg van Wenen in 1683 wordt wel gezien als het begin van het einde van het Ottomaanse Rijk. Op het initiatief van de [[paus]] werd [[Heilige Liga (1684)|in 1684 een Heilige Liga gevormd]] voor een gezamenlijke strijd van het christelijke westen tegen de islamitische Turken. In die strijd was het sterkste christelijke land [[Frankrijk]] echter de rivaal van Oostenrijk en de bondgenoot van de Ottomanen en het falen van het beleg was een tegenvaller voor [[Lodewijk XIV van Frankrijk]].
 
==Achtergronden==
Gedurende de zeventiende eeuw raakte het [[Ottomaanse Rijk]] geleidelijk in verval. De grootste Europese gebiedsuitbreiding was bereikt in het begin van de [[Ottomaans-Poolse Oorlog (1671-1676)]] door de verovering van [[Podolië]] maar al aan het eind van dat conflict moest men berusten in het verlies van een deel van het gewonnen territorium. Een poging tot gebiedsuitbreiding tegen [[Rusland]] in de [[Russisch-Turkse Oorlog (1676-1681)]] liep uit op het opgeven van aanspraken op de oostelijke [[Oekraïne]].
[[Bestand:Thokolyi.jpg|left|thumb|De opstand van de Hongaarse graaf Thököly was de aanleiding voor de oorlog]]
Er was nog een derde grote Europese mogendheid met invloed op de Balkan: het [[Habsburgse Rijk]]. Sinds 1606, het eind van de [[Vijftienjarige Oorlog]], had men daarmee een bestand gehad maar dat werd in 1663 verbroken door een Turkse inval. Het invasieleger werd in 1664 verpletterend verslagen in de [[Slag bij Szentgotthárd (1664)|Slag bij Szentgotthárd]]. De nasleep van die slag zou echter de Habsburgse positie ondermijnen. De Hongaarse onderdanen van de Habsburgers hadden namelijk vast verwacht dat men na de overwinning heel Hongarije zou bevrijden. Dat liet men na uit vrees voor een herleving van een grote Hongaarse staat. Dit zette kwaad bloed. In 1670 begonnen hoge Hongaarse edelen, ten dele protestanten, tegen [[Keizerkeizer Leopold I]] samen te zweren. Leopold onderdrukte de rebellie meedogenloos. Protestantse geestelijken werden naar de [[galei (schip)|galeien]] gezonden; later zouden de overlevenden op voorspraak van [[Michiel de Ruyter]] in vrijheid gesteld worden. De erflanden van de edelen vervielen aan de kroon. Een daarvan, graaf [[Imre Thököly]], zocht zijn toevlucht bij een Turkse [[vazal]], de Hongaarse en protestantse prins van [[Transsylvanië]] [[Michiel I Apafi]]. Met diens hulp, en steun van [[Lodewijk XIV van Frankrijk]], begon Thököly van 1678 af het oostelijk deel van [[Koninklijk Hongarije (1526-1867)|Koninklijk Hongarije]] te veroveren, een gebied dat min of meer samenviel met het huidige [[Slowakije]]. In 1681 zag Leopold zich gedwongen Thökölys machtspositie te erkennen en sloot een bestand.
 
Thököly vertrouwde Leopold echter niet en besloot zijn positie verder te verstevigen door zich in 1682 door sultan [[Mehmet IV]] te laten erkennen als koning van [[Opper-Hongarije]]. Dit was een directe uitdaging van het Habsburgse gezag en moest wel uitlopen op een grote oorlog tussen Habsburgers en Ottomanen. [[Grootvizier]] [[Kara Mustafa|Kara Moestafa]] bedacht daarbij een ambitieus plan dat voorgoed een eind moest maken aan iedere Habsburgse invloed in Hongarije. Men zou Thököly ondersteunen door van de provincie [[Boeda]] uit [[Wenen]] te veroveren en een "Koninkrijk Wenen" te stichten onder protestants Hongaars gezag, met Thököly als koning. Men hoopte daarbij dat de val van Wenen een zeer rijke buit zou opleveren. Voor een belegering was echter een groot leger nodig en dat kon pas in de zomer van 1683 op de been gebracht worden. Voor 1682 beperkte men zich dus tot de belegering van grensvestingen. Dat gaf de Habsburgers ongeveer vijftien maanden de tijd om de verdediging van de keizerlijke hoofdstad te organiseren. Op 6 augustus 1682 verklaarde het Ottomaanse rijk formeel de oorlog, waarmee een twintigjarig bestand dat men in 1664 met het keizerrijk gesloten had, verbroken werd.