Jacques van Tol: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] schreef Van Tol een grote hoeveelheid [[nazi]]-propaganda voor het radioprogramma ''[[Zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter]]''. Voor dit programma schreef hij onder meer een aantal [[antisemitisme|antisemitische]] liedjes, waaronder ''De Jodenman'', een parodie op ''De kleine man'' dat Van Tol ooit zelf voor de [[Joden|Joodse]] zanger Louis Davids had geschreven. Hij schreef echter ook ''Op de Grebbeberg'' en ''Als op het Leidseplein de lichtjes weer eens branden gaan'', teksten die de lijdende bevolking troost gaven.
 
Na de oorlog zat hij wegens zijn activiteiten drie jaar gevangen. De hulp die hij tijdens de oorlog aan onderduikers verleende werd in het vonnis in zijn voordeel meegewogen. Dat over de ex-[[Nationaal-Socialistische Beweging|NSB]]'er Van Tol tijdens de gehele naoorlogse periode in Nederland misprijzend werd gedacht, betekende niet dat zijn teksten niet meer gewild waren. Ze werden echter heimelijk van hem betrokken, en net als ten tijde van Davids werden er andere namen onder gezet. Toen [[Wim Sonneveld]] in de aankondiging van het lied ''Ome Thijs'' meldde dat hij het een leuk idee vond om eens een liedje in de stijl van Louis Davids te schrijven, kondigde hij niet zijn eigen tekst aan maar die van Davids' vaste tekstleverancier Van Tol.
 
Van Tol huwde in 1931 Jet Tas uit Aalsmeer. Na zijn scheiding drie jaar later hertrouwde hij in 1936 met het balletmeisje Jeanne Koopman bij wie hij drie kinderen kreeg.