Rosse paradijsmonarch

soort uit het geslacht Terpsiphone

De rosse paradijsmonarch (Terpsiphone cinnamomea) is een zangvogel uit het geslacht Terpsiphone. De Filipijnse namen voor de rosse paradijsmonarch zijn Pinantat of Su-log.

Rosse paradijsmonarch
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2016)
Rosse paradijsmonarch
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Passeriformes (Zangvogels)
Familie:Monarchidae (Monarchen)
Geslacht:Terpsiphone (Paradijsmonarchen)
Soort
Terpsiphone cinnamomea
(Sharpe, 1877)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Rosse paradijsmonarch op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

Kenmerken

bewerken

De rosse paradijsmonarch is geheel oranjerood achtig van kleur. De ondersoort T. cinnamomea cinnamomea is donkerder van kleur dan de ondersoort T. cinnamomea unirufa. De kop is iets donkerder dan de rest van de vogel. Een juveniel is wat valer van kleur. De snavel is grijsachtig tot cobaltblauw met een zwart uiteinde en langs de snijranden. De ogen zijn donderbruin . De randen eromheen cobaltblauw en de poten blauwgrijs.

Inclusief de 9 centimeter lange staart wordt deze soort zo'n 21,5 centimeter lang met een vleugellengte van 9,6 centimeter

De rosse paradijsmonarch is makkelijker te horen dan te zien.

Verspreiding en leefgebied

bewerken

Deze soort komt bijna alleen voor in de Filipijnen (daarnaast ook in Indonesië). De rosse paradijsmonarch leeft, alleen, in paren, of in groepjes, boven in de bomen tot zo'n 20 meter boven de grond in bossen beneden 1200 meter hoogte.

Ondersoorten

bewerken

De drie ondersoort van deze vogel zijn:

Voortplanting

bewerken

Voortplanting is waargenomen in de maanden april tot en met juni. De rosse paradijsmonarch legt per keer 3 eieren in nesten die als een kop gevormd zijn en te vinden zijn in de takken van de bomen.

Literatuur

bewerken
  • Kennedy, R.S., Gonzales P.C., Dickinson E.C., Miranda, Jr, H.C., Fisher T.H. (2000) A Guide to the Birds of the Philippines, Oxford University Press, Oxford.