Pityrogramma

Geslacht van varens uit de familie Pteridaceae (Lintvarenfamilie), onderfamilie Pteridoideae

Pityrogramma is een geslacht met ongeveer vijftig soorten tropische varens uit de lintvarenfamilie (Pteridaceae).

Pityrogramma
Pityrogramma austroamericana
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Clade:Tracheophyta
Clade:Euphyllophyta
Clade:Monilophyta
Klasse:Polypodiopsida
Orde:Polypodiales
Familie:Pteridaceae (Lintvarenfamilie)
Onderfamilie:Pteridoideae
Geslacht
Pityrogramma
Link (1833)
Typesoort
Pityrogramma chrysophylla (Sw.) Link. (1833)
Pityrogramma austroamericana
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Pityrogramma op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Pityrogramma-soorten worden gekenmerkt door het meealchtige poeder dat de onderzijde van de bladen bedekt.

Het geslacht komt vooral voor in tropische zones van de Midden- en Zuid-Amerika, enkele soorten zijn ook in Afrika te vinden.

Naamgeving

bewerken
  • Synoniemen: Argyria Fée (1850-52), Calomelanos Presl (1836), Cerogramme Diels (1899), Ceropteris Link (1841), Chrysodia Fée (1850-52), Neurogramma (Presl) Link (1841), Oligolepis Domin (1928), Trichophylla Domin (1928), Trismeria Fée (1852)
  • Engels: Silverback fern, goldback fern

Kenmerken

bewerken

Pityrogramma zijn terrestrische of lithofytische varens met rechtopstaande, onvertakte rizomen bezet met bruine schubben. De tot 150 cm lange eenvormige bladen staan in dichte bundels, de bladsteel is roodbruin tot zwart, onbehaard, in de lengte gegroefd, met aan de basis twee of drie vaatbundels.

 
Pityrogramma austroamericana, met verspreid liggende sporenhoopjes tussen het meelachtige poeder aan de onderzijde van de bladen.

De bladen zijn lijnlancetvormig tot ovaal of langgerekt driehoekig van vorm, één- tot viermaal gedeeld, aan de bovenzijde glad en ongestreept, aan de onderzijde bedekt met een wit of geel meelachtig poeder, soms bezet met haren. De bladslipjes zijn al dan niet gesteeld, lijnvormig tot smal driehoekig, de bladrand gaaf of gelobd, niet of nauwelijks naar onder omgekruld zoals bij de meeste lintvarens.

De sporenhoopjes liggen verspreid tussen de nerven op de onderzijde van de blaadjes. Er is geen dekvliesje.

Het geslacht telt naargelang de bron twintig tot vijftig soorten. De typesoort is Pityrogramma chrysophylla.

Soortenlijst

bewerken