Noordelijke Kruistochten

De Noordelijke Kruistochten of Baltische Kruistochten verwijzen naar de veldtochten die de koningen van Denemarken en Zweden, de Duitse Orde en de Lijflandse Zwaardbroeders in de 12e en 13e eeuw voerden tegen de "heidense" volkeren wonend ten zuiden en oosten van de Oostzee om hen politiek te onderwerpen en te bekeren tot het christendom. Deels was dit voor het uitbreiden van de wereldlijke macht van de vorstenhuizen en ridderorden, deels in naam van de Grote Opdracht die men meende te hebben om "heidenen" te bekeren. Een andere factor was de rivaliteit met de oosters-orthodoxe kerk die met het Vorstendom Polotsk haar invloed over de Daugava en al bijna tot de Oostzee uitbreidde. Praktische redenen waren onder meer het geringe succes dat de grote kruistochten naar het Heilig Land hadden ondervonden, waardoor men het Baltische gebied als alternatief koos, maar ook economische expansie die een onrustige bezitloze adel (onder meer door de invoering van het eerstgeboorterecht) in Scandinavië en Duitsland zocht in Noord- en Oost-Europa.

Noordelijke Kruistochten
Onderdeel van de Kruistochten
Datum 12e en 13e eeuw
Locatie Estland, Letland, Litouwen, Oost-Pruisen
Strijdende partijen
Kruisvaarders "Heidenen"
Leiders en commandanten
Waldemar I van Denemarken
Waldemar II van Denemarken
Johan I van Zweden
Albert van Riga
Anders Sunesen
Caupo van Turaida
Diederik van Treyden
Volkwin
Wenno
Wilken van Endorp
Tālivaldis van Tālava
Lembitu van Lehola †
Ako van Salaspils
Visvaldis van Jersika
Viestards van Tērvete
Nameisis van Semgallen

Fasen bewerken

De Noordelijke Kruistochten verliepen in verschillende fasen, waarvan de Lijflandse Kruistocht (1198–1290) de belangrijkste is, hoewel hierbij wellicht beter gesproken kan worden van een koepelbegrip voor verschillende tijdperken. Voorts zijn er nog de Wendische Kruistocht (1147) en de Pruisische Kruistocht (1222–1295). De zogenaamd "heidense" volkeren waren voornamelijk Balten, maar de Esten en Öselaren waren van Fins-Oegrische afkomst en de Polaben zijn bij de Slavische volkeren in te delen. Dit terwijl de kruisvaarders allemaal Germaanse talen talen spraken: Duits, Zweeds en Deens. De kruistochten brachten naast politieke onderwerping ook culturele assimilatie voort, in de eerste plaats natuurlijk de kerstening waarom zij (in naam) begonnen waren, maar ook germanisering. De economische ondergeschiktheid aan de nieuwe Germaanstalige adel laat zich vatten in het woord horigheid zoals die in Midden- en West-Europa reeds bestond.

Lijst van Noordelijke Kruistochten bewerken

 
De vestigingsgebieden van de Baltische stammen rond 1200.
Lijflandse KruistochtSlag bij Tannenberg (1410)Litouwse KruistochtSlag op het IJsDeense Kruistocht van 1202Deense Kruistocht van 1191Deense Kruistocht van 1187Kalmare ledungDerde Zweedse KruistochtTweede Zweedse KruistochtEerste Zweedse KruistochtPruisische KruistochtWendische Kruistocht
 Zweden

Zie ook bewerken