Lockhorst

kasteel in Nederland

Lockhorst is een huis en een landgoed in Leusden, in de Nederlandse provincie Utrecht. De naam Lockhorst komt mogelijk van Lok, een afgesloten ruimte, en van -horst, een met kreupelhout begroeid hoger gelegen stuk grond. Het ligt ten oosten van de Heiligenbergerbeek.

Lockhorst
Locatie van het kasteel aan de overkant van de Heiligenbergerbeek in 2018
Locatie Leusden
Algemeen
Kasteeltype mottekasteel
Gebouwd in 13e eeuw
Gebouwd door Adam van Lockhorst
Monumentale status rijksmonument
Monumentnummer 45631

Geschiedenis bewerken

Lockhorst was eerst een kasteel en een ridderhofstad. De ridderhofstad lag ten zuiden van de Hohorst, de latere buitenplaats Heiligenberg. Het versterkte huis bevond zich op een rond eiland met een middellijn van bijna 40 m op de rechteroever van de Heiligenbergerbeek direct ten noordoosten van het tegenwoordige landhuis. Het verhoogde terrein wordt omgeven door een sterk verlande gracht, gevoed door de Heiligenbergerbeek.

Karel de Grote schonk de Hohorst en omstreken in 777 aan de kerk van St. Maarten te Utrecht. De Utrechtse bisschop Ansfried stichtte er in 998 een klooster. Hierdoor kreeg de heuvel de naam Heiligenberg. In 1054 verhuisde het klooster naar Utrecht en werd daar de Benedictijner Paulusabdij. Het klooster werd een uithof van deze abdij.

Lockhorst wordt voor het eerst in 1254 genoemd, als curtis of hof van de St. Paulusabdij, en werd samen met het dagelijks gerecht in leen gehouden door Adam van Lockhorst.[1] Behalve de hof en heerlijkheid Lockhorst bezaten de Van Lockhorsten goederen te Leusden, de tienden in Eemnes, Eembrugge en het Woud, bij Woudenberg, en de lagere jurisdictie te Soest, Hees, Emiclaer en Scherpenzeel.

Door huwelijk kreeg de familie Van Lockhorst in de 14e eeuw de heerlijkheid Sliedrecht in haar bezit. De familie verhuisde in de tweede helft van de 15e eeuw naar Leiden, waar ze het Huis Lockhorst bewoonde en een prominente rol in de stadspolitiek speelde. Op de plaats van het voormalige Huis Lockhorst staat nu nog de Lokhorstkerk.

Herman van Lockhorst, deken van de kerk van Oudmunster, verpachtte in 1507 syn erve ende bouwynge tot Lochorst voor 16 jaar aan Aelbert Wouters. Aelbert zou terzijde worden gestaan door een tuinman, die voor de willigen, pappelioenen, eyken, eeschen, elsen, appelen, peren, prumen ofte kersen op het terrein moest zorgen. Pappelioenen waren populieren.

De familie verkreeg in 1511 door erfenis het kasteel Oud-Teilingen bij Warmond. Op dit kasteel, dat later ook de naam Lockhorst kreeg, zou de familie zich vestigen. Daarnaast bezat ze vanaf 1578 de ridderhofstad Lievendaal in Amerongen. In 1536 behoorde Lockhorst tot de eerste groep huizen die door de Staten van Utrecht als ridderhofstad werden erkend. Nadat de familie Van Lockhorst in 1595 met de dood van de Spaansgezinde Vincent van Lockhorst in mannelijke lijn was uitgestorven, vererfde Lockhorst op de families Van Arkel, van Mathenesse en vervolgens op van Beieren-Schagen.

De ridderhofstad werd in 1641 getaxeerd op 5.000 gulden, de landerijen op 10.500 gulden. Verder behoorde om Lockhorst tot het goed nog ongeveer 125 morgen heetveld: heide. De geringe waarde lijkt erop te wijzen dat het kasteel toen al was verdwenen. In 1702 werd het goed aan jonker Johan Adolph van Renesse verkocht, die door het bezit ervan in 1709 in de Ridderschap van Utrecht werd ingeschreven. Bij de verkoop werd het omschreven als de Ridderhofstad en huijsinge genaemt Lockhorst met omtrent veertich morgen landts daer toe behorende, oock sijne vordere timmeringen, bepotingen en beplantingen daerop staende.

In 1717 stonden op het terrein een boerderij met hooiberg, schuur, schaapskooi en bakhuis. Cornelis Pronk, omstreeks 1730 op zoek naar de ridderhofstad, legde bij gebrek aan een landhuis genoemde boerderij met de tekenstift vast. Deze krukhuisboerderij is waarschijnlijk in de eerste helft van de 17e eeuw zijn gebouwd. Rond 1885 verrees een nieuw huis, in 1909 omschreven als Het heerenhuis Lockhorst met stal en garage, met centrale verwarming, benevens koepel, schuitenhuis, schuttingen, perzikenbomen, bakken, bosschen, tuin en bouwlanden. Dit landhuis werd in 1928 afgebroken en vervolgens werd door de architect Klijnstra uit Amersfoort het tegenwoordige landhuis in de voor de jaren 30 van de 20e eeuw typerende stijl gebouwd.

Verwijzingen en voetnoten bewerken