Mee bezig
Mee bezig
Aan dit artikel of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.

Een granulosacel of folliculaire cel is een somatische cel van de geslachtsstrengen die nauw verbonden is met de zich ontwikkelende oöcyt in de eierstok van zoogdieren.

Varkenseicel omgeven door granulosacellen. Fluorescentiemicroscopie, gekleurd met DAPI.

Structuur en functie

bewerken

In het primordiaal follikel en later in de ontwikkeling van de follikel (folliculogenese) vormen granulosacellen een meerlagige cumulus oophorus die de oöcyt omringt in de ovariële follikel.

De belangrijkste functies van granulosacellen omvatten de productie van geslachtssteroïden, evenals talloze groeifactoren waarvan wordt gedacht dat ze tijdens de ontwikkeling een interactie aangaan met de oöcyt. De productie van geslachtssteroïden begint met het follikelstimulerend hormoon (FSH) uit de adenohypofyse, waardoor de granulosacellen worden gestimuleerd om androgenen (afkomstig uit de thecacellen) om te zetten in estradiol door aromatase tijdens de folliculaire fase van de menstruatiecyclus.[1] Na de ovulatie veranderen de granulosacellen echter in granulosa luteïnecellen die progesteron produceren. Het progesteron kan een potentiële zwangerschap in stand houden en zorgt voor de productie van dik baarmoederhalsslijm waardoor sperma niet meer de baarmoeder kan binnendringen.

Embryologie van ovariële granulosacellen

bewerken
 
Sectie van een vesiculaire ovariële follikel van een kat. X 50. De membrana granulosa (granulosacellaag) gemerkt linksboven bevat veel granulosacellen.

Bij de ontwikkeling van de urinewegen en voortplantingsorganen tot het urogenitale stelsel komen de oögonia ingestulpt in de genitale rand te liggen.

De embryologische oorsprong van granulosacellen blijft controversieel. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw kwam er bewijs naar voren dat de eerste cellen die contact maakten met de oögonia van mesonefrische oorsprong waren. Er werd gesuggereerd dat mesonefrische cellen die al nauw verbonden waren met de oogonia, zich tijdens de ontwikkeling verspreidden voor het vormen van de granulosacellaag.[2][3][4] Onlangs is deze hypothese uitgedaagd met een grondige histologie. Sawyer et al. veronderstelde dat bij schapen de meeste granulosacellen zich ontwikkelen uit cellen van het mesotheel (dat wil zeggen epitheelcellen uit het vermoedelijke oppervlakte-epitheel van de eierstok).[5] In 2013 werd voorgesteld dat zowel de granulosacellen als de epitheelcellen van het eierstokoppervlak in plaats daarvan zijn afgeleid van een voorlopercel die de gonadale epitheelachtige cel wordt genoemd. [6]

Fotogalerij

bewerken