Gewoon schijfjesmos

soort uit het geslacht Radula

Het gewoon schijfjesmos (Radula complanata) is een bebladerde levermossen behorend tot de familie Jubulaceae. Het groeit voornamelijk op oedselrijkere bomen en struiken, zoals iepen, wilgen, vlieren en populieren, maar ook wel op eiken in jonge aanplant. Sporadisch komt Radula terrestrisch voor, op andere mossen of heidestruikjes groeiend of een vochtige duinvallei.[1]

Gewoon schijfjesmos
Gewoon schijfjesmos
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Onderrijk:Embryophyta
Stam:Marchantiophyta (Levermossen)
Klasse:Marchantiopsida
Onderklasse:Jungermanniidae
Orde:Jungermanniales
Familie:Jubulaceae
Geslacht:Radula
Soort
Radula complanata
(L.) Dumort. (1835)
Gewoon schijfjesmos
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Gewoon schijfjesmos op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Kenmerken bewerken

De vrij krachtige, geelgroene planten zijn 1,5 tot 2,5 mm breed en ongeveer 1 cm lang. De zijbladeren zijn tweelobbig, met afgeronde tot eivormige bovenlobben en veel kleinere, rechthoekige tot vierkante onderlobben. De bladstand is overschreden, dat wil zeggen dat de bovenrand van een blad de onderrand van het volgende blad bedekt. Broedlichamen worden vaak gevormd aan de bladranden. De bladcellen in het midden van het blad hebben een grootte van 24 tot 30 µm. Onderste bladeren ontbreken. De planten zijn eenhuizig. Mannelijke schutbladen bevinden zich onder het vrouwtje. De vrouwelijke schutbladen bevinden zich aan het uiteinde van de stengel en omvatten het bloemdek. Vaak worden de bladachtige afgeplatte perianthia met de daaruit groeiende Sporofyten gevormd.

Verspreiding bewerken

Het mos heeft een circumboreale verspreiding en komt soms veel voor in Europa. Het mos groeit vaak samen met het helmroestmos (Frullania dilatata) en het bleek boomvorkje (Metzgeria furcata).

In Nederland komt het algemeen voor. Na 1950 werd Radula in ons land snel zeldzamer, en werd de soort buiten de kuststreek nog slechts weinig gevonden. Radula is toen ook op de eerste Rode Lijst van mossen geplaatst, met luchtverontreiniging als waarschijnlijke oorzaak voor de achteruitgang. Na 1980 zien we, zoals bij zoveel epifyten, een enorme uitbreiding van de soort over geheel Nederland. De intensieve inventarisaties in Friesland en Noord-Brabant lieten zien dat Radula in de meeste atlasblokken in 2007 wel aanwezig is, zij het soms maar met weinig vindplaatsen.[1]