Gebruiker:Teun20/Kladblok

Dit is het persoonlijke kladblok van Teun20.
Een kladblok is een subpagina van iemands gebruikerspagina. Het dient als testruimte voor de gebruiker en om nieuwe artikelen of langere toevoegingen aan bestaande pagina's voor te bereiden.

Let op: je kladblok opslaan gaat met de knop 'publiceren'. De pagina wordt daarmee nog niet in de openbare encyclopedie geplaatst en blijft een kladpagina. De kladblokpagina is wel zichtbaar (voor iedereen die wat meer van Wikipedia) en mag dus geen onoorbare dingen te bevatten.

Het is, ook in een kladblok, uitdrukkelijk niet toegestaan om zonder toestemming auteursrechtelijk beschermd materiaal van derden te publiceren.
Enkele handige links: Spiekbriefje | Snelcursus

Andere testplaatsen: De algemene zandbak | De probeerpagina van de snelcursus | De sjabloonzandbak

De gouden schildpadkever (Charidotella sexpunctata) komt veel voor in het oosten van Noord Amerika. Ze worden vaak aangezien voor gouden lieveheersbeestjes en in Amerika veelal “goldbugs” genoemd. Het schild dat ze hebben lijkt echter op dat van een schildpad, vandaar de naam gouden schildpadkever. Ze bevinden zich meestal aan de onderkant van bladeren, met name op planten van de windefamilie: de blauwe winde en de zoete aardappel.

Charidotella sexpunctata
Charidotella sexpunctata
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Coleoptera (Kevers)
Familie:Chrysomelidae (Bladhaantjes)
Geslacht
Charidotella
Fabricius, 1781
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

Levenscyclus bewerken

De kevers worden meestal voor het eerst gezien rond Mei/Juni. Ze voeden zich met de bladeren van planten en zullen snel daarna beginnen met het leggen van eitjes. De nieuwe kevers zullen zich snel vol eten voordat zij in diapauze treden tot aan de volgende lente.

Eieren: De eieren worden afzonderlijk aan de onderzijde van bladeren of stengels geplaatst. De eieren zijn ovaal, afgeplat en wit van kleur. Ze zijn ongeveer 1 mm in lengte en komen in 5-10 dagen uit. Eitjes worden in clusters van ongeveer 20 eieren gelegd.

Larven: De larven zijn groen, breed en plat. Aan de buitenkant hebben zij vertakte stekels. Deze stekels zouden dienen als een soort doezelaar. Het zorgt ervoor dat hun schaduw op het blad van onderaf minder opvallend is. Hun thoracale poten zijn kort en dik, en in tegenstelling tot veel chrysomelids missen ze een anale propoot. De kleur van de larve is eerst groengelig en in de latere stadia geelachtig tot roodachtig bruin. Wanneer ze uit het ei komen heeft de larve nog niets om zich mee te beschermen dus hij bouwt een schild op aan de achterkant van zijn eigen poep. De larve groeit en past niet meer in zijn exoskelet en zal dus uit de oude moeten komen en een nieuwe vormen. Telkens als de larve vervelt schuift het oude stuk over de anale vork als vorming van een "schild" dat predatie afschrikt. De anale vork is beweegbaar, en wordt meestal gebruikt om het puin over de rug van het lichaam te houden en zichzelf zo te beschermen. Het is bekend dat de wesp en sluipwesp de kever met een vorm van parasitisme aanvallen. Ze gebruiken vaak de eieren en larven om hun eieren in te leggen. De larven kunnen zich met hun schild hiertegen beschermen. Grotere roofdieren worden hier echter niet door afgeschrikt. Larven worden volwassen in 14 tot 21 dagen. Uiteindelijk zal de larve in totaal 4 keer vervellen. De volgroeide larven koppelen zichzelf aan het blad met hun achterkant en verpoppen. De pop heeft een bruinige kleur. Net zoals de larve heeft ook de pop stekels aan de buitenkant. De uitwerpselen en ander vuil dat vrijkomt tijdens het larvale stadium zal ook gehecht aan de pop blijven. De pop is ongeveer 5 tot 8 mm in lengte. De duur van een pop is 7-14 dagen.

Volwassenen: Het proces van larve tot volwassene duurt ongeveer 40 dagen. De volwassen kevers zijn onderscheidend in dat de marges van de prothorax en dekschilden groter is. Ze verhullen een gedeelte van de kop en appendages. Het nieuwe overkoepelende schild bevat geen pigment en is vrijwel transparant. Het schild heeft de vorm overeenkomstig met dat van het schild van een schildpad. Overigens zijn de poten van het diertje vrij groot in verhouding met zichzelf. Dit is echter gunstig omdat de pootjes aan de onderkant een soort zuignap effect hebben. Wanneer de kever wordt aangevallen trekt het zijn voelsprieten en poten in zijn schild en zuigt zichzelf met zijn pootjes aan de ondergrond vast. Ze eten en veroorzaken gaten in de bladeren, maar het komt zelden voor dat de kevers als plaag of ongedierte worden beschouwd. Ze zijn overigens eenvoudig te bestrijden d.m.v. insecticiden te gebruiken op de bladeren.

Veranderen van kleur bewerken

De kevers staan bekend om de prachtige metallic kleuren die zij hebben. Zij kunnen echter van kleur veranderen. Het heeft daarom ook weinig zin om ze aan een collectie toe te voegen voor hun mooie kleur. De kever verliest namelijk zijn kleur wanneer hij dood is.

In de lente en zomer heeft het kevertje een vloeibaar gouden kleur. Deze kleur zou ontstaan door een optische illusie. De buitenste cuticula is transparant en reflecteert het licht door een laag vloeistof over een volgende laag cuticula. De kevers kunnen hun kleur veranderen afhankelijk van de hoeveelheid vloeistof die ze leiden via microscopische kleppen onder hun schild. In de herfst en winter zijn de kleuren minder spectaculair. Ze krijgen een brons/oranjeachtige kleur. Eveneens krijgen zij zwarte vlekken die overeenkomen met die van een lieveheersbeestje. Het compleet veranderen van kleur gebeurd binnen 2 minuten voltooid. De opperhuidcellen vormen een zeer stevige cuticula, waarin allerlei stoffen zijn afgezet (o.a. chitine) en die vaak ondoorlatend is voor water, zodat landleven mogelijk is. De cuticula doet ook dienst als uitwendig skelet, dat de vorming van stevige poten, vleugels (insecten) en stevige monddelen mogelijk maakt. De groei wordt door het uitwendig skelet beperkt, zodat een periodieke vervelling noodzakelijk is; gedurende dit proces zijn de dieren kwetsbaar. Bij een vervelling wordt de oude cuticula afgestroopt; de nieuwe is aanvankelijk zacht en laat beperkte groei toe.