Hiaten:

Wetgeving in pipe:

Ancien Régime bewerken

In de middeleeuwen en vroegmoderne tijd stond op uiteenlopende misdrijven de doodstraf. Afhankelijk van het type misdrijf en de stand en het geslacht van de veroordeelde kon de doodstraf op verschillende manieren worden voltrokken. Vrouwenstraffen waren het levend begraven, wurgen en verdrinken, terwijl mannen eerder in aanmerking kwamen voor galg, rad of, als het om een edelman ging, onthoofding.[1]

Beccaria





in Hirsi Jamaa, het arrest dat een einde maakte aan de pushbacks, niet enkel een schending van art. 3 EVRM werd vastgesteld, maar ook van het verbod op collectieve uitzetting (art. 4 Prot. 4) én van het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel (art.13)

Tussen mei en juli 2009 rukte de Italiaanse kustwacht negen maal uit om in totaal enkele honderden migranten op volle zee te onderscheppen en zonder consideratie voor vluchtelingen terug te geleiden naar Libië. Dat was aanleiding voor boze persberichten van UNHCR en NGO's, een bezorgde brief van Eurocommissaris Barrot en een ad hoc bezoek van het Europees Comité ter Preventie van Foltering aan Italië. Advocaten en UNHCR spanden zich in om het contact met één van de teruggeleide groepen bootmigranten te bewaren, zodat een klacht bij het Hof kon worden ingediend die niet, zoals in vergelijkbare eerdere zaken, van de rol zou worden geschrapt vanwege de onvindbaarheid van klagers.

Op 6 mei 2009 onderschepte de Italiaanse kustwacht en Italiaanse fiscale politie (Guardia di finanza) drie schepen met daarop 200 vluchtelingen die vertrokken waren van de Libische kust. De vluchtelingen werden overgebracht naar Italiaanse militaire schepen die hen in het kader van de zogenaamde push-back operaties weer overhandigden aan de Libische autoriteiten zonder enige identificatie of mogelijkheid tot asielaanvraag. Deze operatie kaderde in het bilateraal akkoord tussen Libië en Italië dat tot doel heeft om de instroom


De goed bewaarde ast Delezie lag op de dagelijkse wandeling van Streuvels. Hij beweerde dat hij het boek schreef zonder er ooit binnen te zijn geweest. In ek geval liet hij zich uitgebreid documenteren over het werk en de dagindeling van asteniers.

Het leven en de dood in den ast is een novelle van Stijn Streuvels uit 1926.

Inhoud en thematiek bewerken

Het boek volgt drie asteniers tijdens een nacht van hard labeur, afgewisseld met korte gesprekken en dromen op de grens van slapen en waken. Bij het einde van de dagshift vertrekken de jonge werkmannen De Maf en Lot om te gaan pierewaaien. Blijven achter: Blomme, een bejaarde, pezige werkman, Hutsebolle, de opperdroger van middelbare leeftijd en Fliepo, een infantiele sukkelaar met lichamelijke gebreken.

droogschuur Blomme droomt van zijn eigen koeiplekje/akkerland, Hutsebolle van zijn prijsduif

Jaloers op landloper Knorre, boos op gesnurk, dan beseffen ze alledrie dat het een doodsreutel is

Maar ik ben een worm en geen mens, / door iedereen versmaad, bij het volk veracht’ (Psalm 22.7

dagloners, seizoensarbeid van mannen die het eestvuur in stand houden om cichorei te drogen

dromen en gepeins eerder dan gebeurtenissen. Ze kunnen niet met elkaar spreken en zelfs in hun interne monologen kunnen ze niet vrijuit zijn.

onmogelijkheid om dromen in vervulling te brengen, onuitgesprokene, heimelijk verlangen, geslotenheid

Eerst horen ze hoefgetrappel in de verte, dat is de zoon van de rijke boer, hun werkgever, die zijn wilde lusten gaat botvieren. Later komt de zwerver Knorre, die eveneens een alternatief leven vertegenwoordigt, in de schuur binnenvallen: ze denken dat hij wil schuilen en zijn roes uitslapen – maar zijn vervaarlijke gesnurk blijkt het gereutel van een stervende te zijn. ’s Ochtends wordt het lijk weggebracht; het werk gaat voort, maar voor de drie mannen is het een nacht van bewustwording geweest, van confrontatie met de pijn en de waarheid van hun leven.

De Maf en Lot waarschuwen de boer, op wiens land de ast staat en die zorgt ervoor dat het lijk wordt afgevoerd.


De taal kenmerkt zich door streuveliaanse woordenrijkdom. Puttend uit diverse streektalen én uit zijn eclectische lectuur, gebruikte hij een wondere mix van volks en verheven en ouderwets.

eenheid van tijd, plaats en handeling als in het klassieke theater

mensbeschouwing

Tolstoj en Proust

Receptie bewerken

Driejaarlijkse Staatsprijs voor verhalend proza (1927) Vlaams-Nederlandse literatuurcanon (2015)

De Streuveliaanse problematiek en thema's vind je het compacts terug in deze roman en van wat Streuvels schreef is dit het compleetste maar ook het complexte.[2]

Uitgaven bewerken

Doorheen de edities is de tekst van de novelle nogal geëvolueerd, vooral door het in meerdere of mindere mate moderniseren van de oude spelling, maar ook door enkele inhoudelijke ingrepen van de auteur (bv. het herformuleren van de zinsnede "Dat ge 't vier in uw broek kreegt" voor schooledities).[3] Bij die schooledities hoorde vaak een hulpboekje. Van de novelle bestaat geen kritische uitgave.

Onder de vele edities zijn de volgende te vermelden:

  • Het leven en de dood in den ast, in: Groot Nederland, 1926, nr. 2, p. 113-138 en p. 246-273
    Voorpublicatie
  • Het leven en de dood in den ast, in: Werkmenschen, L.J. Veen, Amsterdam, 1926
  • Het Leven en de Dood in den Ast, in: Werkmenschen, Excelsior, Brugge, 1926
    Kleine oplage
  • Die Männer am feurigen Ofen, vertaald door Werner Ackermann, 1936
  • Het leven en de dood in den ast, 1944
    Eerste afzonderlijke druk, geïllustreerd door Albert Saverys
  • Stijn Streuvels' volledige werken, vol. X, 1954, p. 221-414
  • Het leven en de dood in den ast, in: Werkmensen, Desclée de Brouwer, 1962
  • Het leven en de dood in de ast, in: Volledig werk, vol. III, 1972, p. 725-795
    Licht herziene tekst, moderne spelling, woordverklaring
  • Het leven en de dood in de ast, in: De aanslag, 1986
  • Het leven en de dood in den ast, Lannoo, Tielt, 2016, ISBN 9789401433143
    Editie van de oorspronkelijke tekst, met inleiding, woordverklaring en illustraties van Albert Saverys

Bewerkingen bewerken

Streuvels maakte in 1950 een theaterbewerking van het boek waarbij ook cinemaprojecties zouden worden gebruikt. Hij vertrouwde de tekst toe aan regisseur Fred Engelen maar tot een opvoering kwam het niet. In 1971 verscheen de tekst in druk onder de titel Het zinnespel van droom en dood. Joos Florquin maakte in 1956 een luisterspel voor de radio. Valeer van Kerkhove was in 1958 ver gevorderd met een televisiebewerking, maar bekwam geen toestemming van de auteur.

Literatuur bewerken

Voetnoten bewerken

  1. L. Th. Maes, De doodstraffen in het Oud-Nederlandse stadsrecht  , in: Rechtskundig Weekblad, 1946, nr. 26, p.
  2. Hedwig Speliers, Omtrent Stijn Streuvels. Het einde van een myte. Een antiessay, 1968
  3. Joris Note, Het onbedaarlijke, dereactor.org, 8 juni 2016