Gebruiker:GuppieB52/Kloosters in Drenthe

Mee bezig Mee bezig
Aan deze pagina of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Toelichting: Verzoek om tekst en lay-out niet zonder overleg te wijzigen i.v.m. bewerkingsconflicten
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.

Dit is een overzicht van alle kloosters in Drenthedie in de middeleeuwen werden er gesticht. Deze kloosters (ook: abdijen of conventen) hebben, net als in andere landstreken, een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van dit landsdeel.

De Drentse kloosters waren van de orde van de Cisterciënzers of de daaraan verwante Benedictijnen en van de Duitse Orde. Met name de cisterciënzers waren bekend om hun leven in afzondering en vanwege het verwerven van bezittingen. Zij waren vaardig in het ontginnen en bewerken van land. Naast hun primaire taak om de leer van het katholieke geloof te verspreiden, waren de kloosters van grote invloed, enerzijds bij de politieke (macht)strijd en anderzijds bij de ontginning van ‘nieuw’ land.

De kloosters werden tijdens en na de Reformatie verboden, geseculariseerd en in onbruik geraakt. Vrijwel alle gebouwen zijn al lang geleden vervallen en gesloopt.

Locaties voormalige kloosters op de huidige kaart van de provincie Drenthe (Nederland)

Legenda

De voormalige kloosters in Drenthe (Oversticht) op een kaart uit 1664
(locaties bij benadering).




Toelichting vooraf bewerken

Om de historische context beter te begrijpen volgt eerst een uitgebreide toelichting (klik op 'Uitklappen')

  Zie Gebruiker:GuppieB52/KiD/Toelichting voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Toelichting 

Definitie kloosters, abdijen en conventen

De nuances tussen de benamingen klooster, abdij of convent zijn niet eenvoudig vast te stellen. In de volksmond en ook in de geraadpleegde bronnen worden deze benamingen vaak door en naast elkaar gebruikt, zelfs als zij naar hetzelfde verwijzen en zelfs als er slechts sprake was een samenleving van geestelijken of leken waarbij er (nog) geen formele instelling had plaatsgevonden. Soms was er eerst sprake van een grote hoeve, boerderij of een commanderij die in later stadium het predicaat klooster heeft gekregen. Ook bouwde men zogenaamde refugia, toevluchtsoorden voor periodes van oorlog of andere onrust,. Voor het beheer van de omvangrijke landerijen bezat een klooster zogenaamde voorwerken (grangia of uithof), een groot landbouwcomplex bewerkt en geëxploiteerd door conversen. Tenslotte kon het ook zijn dat er in eerste instantie een kapel of een kerk werd gebouwd, waarbij later woningen kwamen die bewoont werden door monniken en lekenbroeders. Ook een dergelijke gemeenschap kon een klooster genoemd worden of daar daadwerkelijk tot worden aangewezen.

In de inleiding van het boek ‘de voormalige Kloosters in Drenthe’ (J.S. Magnin , 1835) [1] geeft de schrijver al aan: “En zij alhier tevens opgemerkt, dat de door mij voortaan te bezigen benamingen van Abdij, Convent of Klooster, waarin volgens onderscheidene oude oorkonden geen verschil bestaat, vermits dezelve daarin afwisselend worden gebruikt, om hetzelfde onderwerp aan te duiden, ook ééne en dezelde beteekenis hebben. “ – een aanbeveling die ook in dit artikel ter harte is genomen.

de functies van kloosters

Alle landrechten in Drenthe waren in het jaar 1010 door Keizer Hendrik II aan het bisdom van Utrecht geschonken. De bisschop van Utrecht werd daarmee zowel geestelijk als wereldlijk heerser en droeg sindsdien de titel Graaf-Bisschop. Het land werd (samen met delen van Overijssel, Friesland en Groningen) het Oversticht genoemd.

In het feodale tijdperk verleende het bisdom rechten, zoals het tiendrecht en het cijnsrecht aan de adel (graven en ridders) én aan de kloosterlingen. De edelen waren verantwoordelijk voor de verdediging, het bestuur, de rechtspraak en het innen van de tienden en cijnsen (belastingen) van de onder hen vallen gebieden . Woonden de keuterboeren en burgers in houten huizen (of zelfs plaggenhutten), de adellijke families én kloosterlingen bouwden hoeves, burchten, kastelen, kerken en kloosters van steen, destijds een kostbare uitzondering. Geen overbodige luxe echter omdat er veel geroofd en geplunderd werd en de stenen behuizing naast betere bescherming ook aanzien gaf.

Naast de adel waren er ook zogenaamde eigenerfden, rijke boeren die zelf hun eigen land bezaten, of vermeenden te bezitten. Hierdoor was niet altijd duidelijk wie nou wat aan wie verschuldigd was – vaak een aanleiding voor conflicten.

De inkomsten van de edelen en kloosters waren meestal in natura (arbeid, voedsel en goederen) soms uit de overdracht (verkoop) van een deel van hun rechten. Daartegenover stonden voor de edelen hoge uitgaven voor onder andere de bouw van hun burchten en voor de talrijke oorlogen die ze moesten voeren (paarden, wapens, proviand en soldij). De kloosters verwierven daarnaast landerijen en goederen doordat bij het intreden tot de orde vaak grote giften, zoals landrechten, vereist waren.

De edele heren lieten graag enkele familieleden tot een kloosterorde toetreden. Niet alleen verschaften zij zo werkgelegenheid en zekerheid van het bestaan aan hun familie maar ook ‘kochten’ zij daarmee hun zielenheil. ‘Gewone’ burgers konden zich een bestaan verzekeren door in dienst van de kloosters te werken, maar werden geen lid van de orde (lekenbroeders en –zusters).

Het land van Drenthe was dunbevolkt met grote delen onbewoonbare moerasgebieden. Een relatief arm en onderontwikkeld gebied. De doorgangsroutes tussen de meer ontwikkelde gebieden rondom Drenthe waren van toenemend strategisch belang. Pas vanaf het midden van de 17e eeuw, nam de ontginning van Drenthe een grote vlucht toen de veengebieden voor grootschalige turfwinning werden gebruikt. Zie verder bij Vervening.

De ‘gewone’ inwoners van Drenthe werden beschouwd als heidenen. De adel was al gelieerd aan de kerk. En hoewel de bekering van de heidenen in Friesland al vanaf het begin van de 8ste eeuw (met de komst van Bonifatius in volle gang was, kwam dit proces pas na de eerste eeuwwisseling in Oversticht op gang. Het stichten van kloosters was daarbij van evident belang.

Naast de monniken en nonnen, die vaak van adel waren of uit welgestelde families kwamen, woonden op en nabij een klooster ook lekebroeders en –zusters. Deze ‘leken’ waren meestal ongeletterd (in tegenstelling tot de kloosterlingen); zij deden het werk op het land en de huishoudelijke taken. Het motto : "ora et labora' - 'bid en werk", was dus wel naar rangen en standen verdeeld.

In de vroege middeleeuwen was een belangrijke reden voor de steun aan kloosters dat deze de enige centra van kennis waren. Scholing, administratie en bestuur van een regio waren beduidende nevenfuncties van een klooster. Ook de zorg voor zieken, gewonden en verarmden behoorde tot de taken van de kloosterlingen.

de kloostergebouwen

Van de kloosters in Drenthe moet men zich niet voorstellen dat dit enorme gebouwen zijn geweest. Het ging vaak om een aantal los van elkaar staande gebouwen: een kerk, cellen voor de bewoners, een boerderij, voorraadschuren en mogelijk een of meerdere woningen voor de abt of abdis en de pastoor. Waarschijnlijk is het wel dat de kloostergebouwen ter bescherming (deels) ommuurd waren. De kloosters, zeker die in Drenthe, werden liefst op afgelegen plaatsen gebouwd en in Drenthe werd er in de middeleeuwen veel geplunderd en geroofd.


de kloosterordes

Een klooster behoort altijd tot een bepaalde stroming, overtuiging: een orde genoemd. Zo’n orde bepaald in grote lijnen de leefwijze van de kloosterlingen.

Gelet op de eerder beschreven functies en de redenen waarom er kloosters in Drenthe werden gebouwd is het begrijpelijk dat de kloosters in Drenthe voornamelijk van de orde van de Benictijnen of de later daaruit voortgekomen orde van de Cisterciënzers.

{zie hoofdartikel
  Mee bezig
Aan deze pagina of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Toelichting: Onderstaande tekst en layout wordt nog tot 15 maart 2014 aan gewerkt
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.


Voorgeschiedenis bewerken

De kloosters bewerken

Over de meeste hierna genoemde kloosters in Drenthe is meer informatie te vinden in specifieke artikelen op wikipedia (gebruik links). Hier volgt een overzicht.

De vroegste kloosters bewerken

Het eerste klooster: Ruinen (~1036 of 1145 - ca. 1325) bewerken

Het klooster te Ruinen of Mariae in Runa.

GuppieB52/Kloosters in Drenthe
Portaal      Religie
  Zie Klooster in Ruinen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
Nederlands Hervormde pastorie, middeleeuwse kelder - Ruinen

Vermoedelijk valt de Heer van Ruinen de eer te beurt om als eerste een klooster in zijn gebied, de Heerlijkheid Ruinen, te laten bouwen. De stichting van deze abdij zou volgens sommige bronnen[bron?] al in 1036 hebben plaatsgevonden. Andere bronnen o.a.[2] houden het op een eeuw later. Deze abdij was oorspronkelijk een mannenklooster van de Benedictijner orde. In latere jaren woonden er ook nonnen en was het een zogenaamd dubbelklooster geworden. Later is het klooster overgestapt naar de Cistericeinse orde.

Het klooster is omstreeks 1325 verplaatst naar #Dinkingen. Als reden wordt aangegeven dat het de broeders en zusters rondom Ruinen te druk werd en zij meer in afzondering wilden leven. Uit een brief van de bisschop (1325): “..welek klaaglijk vielen, dat het dorp Runen door de aldaar heerschende drukte en door de ongemeenen toevloed van menschen, welke er zich nederzetten, voor verblijf der klosterlingen ongeschikt was geworden”.

Een groot deel van de bezittingen van het klooster, waaronder hoeves, landerijen, kerken in naburige plaatsen, een molen en vele tienden rechten zijn gedocumenteerd in oorkondes. [3]

De huidige Mariakerk van Ruinen, staat op de plaats van de kapel die vroeger bij de abdij hoorde. Ook is er nog een keldergewel onder de pastorie achter de kerk (zie foto) dat ooit een onderdeel van het klooster was.

De commanderij te Bunne bewerken

  Zie Klooster in Bunne voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De kloosters na 1227 bewerken

Historische context bewerken

tekst volgt

Zwartewater bewerken

Marienberg bewerken

  Klooster in Marienberg


Voetnoten bewerken

Korte Beschryvinge van eenige Vergetene en Verborgene ANTIQUITETEN Der Provintien en Landen gelegen tusschen de Noord-Zee, de Yssel, Emse en Lippe

Johan Picardt | 2008

€ 24,95 |

Old price € 34,95 (save € 10,00)

ISBN: 9789088900051

Imprint: Sidestone Press | Format: 160x200mm Hardback | 390 pp. | Facsimile | Language: Dutch | Category: history of archaeology, prehistoric archaeology | Edition: fourth; based on original from 1660 Read for free or purchase PDF in our e–library

== bewerken