Artikelen op de verwijderlijst die niet verwijderd dienen te worden als het aan mij als inclusionist ligt

Zie ook Gebruiker:Ellywa/Verwijderingen

Artikelen met versie elders:


Jacoba Kapsenberg

Ellywa/kladblok
Plaats uw zelfgemaakte foto hier

Jacoba Gerarda (Cootje) Kapsenberg (Groningen, 27 augustus 1924De Bilt, 12 maart 2024)[1] was een Nederlands viroloog die van 1954 tot 1989 werkte bij het Rijkslaboratorium voor Volksgezondheid, het latere RIVM. Daar was zij verantwoordelijk voor de virusdiagnostiek en ontwikkelde zij het laboratorium tot het niveau van een landelijk referentielaboratorium.

Biografie

Cootje Kapsenberg was een dochter van bacterioloog en hoogleraar gezondheidsleer Gerardus Kapsenberg (1883-1943) en Jacoba Bruggeman (1884-1979),[2] die kinderarts was.[3][4] Geboren in Groningen ging Cootje daar naar het Stedelijk Gymnasium.[5]

In 1923 had de vader van Kapsenberg, G. Kapsenberg, een conflict met de liberale politicus en tevens hoofd van het private Bacteriologisch-Hygiënisch Instituut[6] in Groningen, de hoogleraar A. Klein (1865-1946), die in de gemeenteraad van Groningen vragen had gesteld over de bacteriologische kwaliteit van drinkwater. De vader van Kapsenberg wekte de woede op van Klein, omdat zijn onderzoeksresultaten met die van Klein in tegenspraak waren.[7] Klein stapte op en zijn functie bij het laboratorium werd overgenomen door de vader van Kapsenberg. Toen deze onverwachts overleed in 1943 werd zijn immunologische en bacteriologisch werk overgenomen door zijn dochter, waarna zij een belangrijke rol speelde in de publieke gezondheid op het gebied van virologie.

 
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

In 1954 publiceerde Kapsenberg, onder toezicht van H.S. Frenkel, een nieuwe methode om een vaccin tegen het pokkenvirus te ontwikkelen in geëxplanteerd foetaal koeien- en schapenhuidweefsel in een vloeibaar medium. Het jaar daarop voltooide ze haar proefschrift, "Cultivatie van vaccinia-virus in weefselexplantaten", aan de Universiteit van Amsterdam. Daarmee kon het virus op grotere schaal gekweekt worden[8] zodat een betere toepasbaarheid van de vaccinatie binnen bereik kwam.

Ze trad in 1956 in dienst bij het Laboratorium voor Virologie[9][10] en ontwikkelde het in de daaropvolgende jaren tot het niveau van een nationaal referentielaboratorium.

In 1956 en 1957 werkte ze bij het Laboratorium voor de gezondheidsleer in Amsterdam, waar ze onder andere leiding gaf aan onderzoek naar paratyfusbacteriën in gezuiverd rioolwater, waarbij ze constateerde dat deze bacteriën soms aanwezig waren.[11] Op 1 april 1957 kreeg zij de leiding over de afdeling weefselkweek van het Laboratorium voor Virusziekten en Rickettsiosen in Bilthoven.[12] Zij werd gezien als een belangrijke spil voor de virologische diagnostiek.[10]

Halverwege de jaren zestig toonde ze enkele van de vroege gevallen van apenpokken aan bij in gevangenschap levende apen.[13] In 1966 ontdekte ze samen met Rijk Gispen apenpokken bij gezonde laboratoriumapen. Later maakte ze bekend dat dit waarschijnlijk het gevolg was van besmetting met het apenpokkenvirus dat werd geïsoleerd in hetzelfde laboratorium dat monsters testte van gevallen bij een uitbraak in Dierentuin Rotterdam. Tussen 1970 en 1986 was het aantal dodelijke slachtoffers als gevolg van apenpokken in Zaïre zorgwekkend, maar uit onderzoeken uit die tijd bleek dat het virus niet gemakkelijk overdraagbaar was tussen mensen. Kapsenberg concludeerde uit haar onderzoek dat het apenpokkenvirus niet spontaan in pokken kon muteren.

In 1978 pleitte ze in een ingezonden brief voor de vaccinatie tegen polio door het prikvaccin, en niet door het slikvaccin.[14] Polio was een ziekte die op dat moment nog door import voorkwam in Nederland. Door haar binding met het christelijk geloof kon ze een aantal ouders op de Veluwe (onderdeel van de Bijbelgordel) overtuigen om hun kinderen te laten vaccineren tijdens een pokkenepidemie.[4]

Vanaf 1979 werkte ze op uitnodiging van de WHO[15] mee aan de maandelijkse rapportage over virologische uitslagen, door deze uitslagen door te geven aan de WHO. Ook stimuleerde ze andere laboratoria om daaraan mee te werken.[16]

Kapsenberg maakte deel uit van de groep die in 1983 voor het eerst het humaan adenovirus 41 identificeerde bij kinderen met diarree.

Zij ging met pensioen in 1989.[7] In dat jaar werd ze benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau (Welzijn, volksgezondheid en cultuur).[17] Tijdens haar leven was ze ook actief in de PvdA.[4]

Zij werd begraven op begraafplaats Brandenburg te Bilthoven.[4]

Publicaties (selectie)

Bibliografie

Externe links





Maayke Schuitema

Maayke Schuitema
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Persoonsgegevens
Geboren 2 mei 1974
Geboorteland Nederland
Beroep(en) Kunstenaar
Website
Portaal      Kunst & Cultuur

Maayke Schuitema ('s-Gravenhage, 2 mei 1974) is een Nederlandse schilder, tekenaar en graficus.

Opleiding

Schuitema werd deels opgeleid aan het Koninklijk Conservatorium voor Dans en de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten[1] in Den Haag. Voor ze zich in 2003 volledig richtte op het autonome kunstenaarschap is ze jarenlang werkzaam geweest als grafisch ontwerper.

Over het werk

Maayke Schuitema schildert en tekent en is vooral bekend door haar linoleumsnedes op groot formaat. Schuitema combineert grafiek en schilderkunst in haar werk. Zij begint met de afdruk van een linosnede en werkt daarin verder. Met haar techniek heeft zij een hybride kunstvorm ontwikkeld waarin ze linoleumdruk, schilderkunst en tekenen met elkaar vermengt. Zij gebruikt daarbij ook typografie[2] en bewerkt ook de achtergrond intensief, zodat een gelaagd eindresultaat ontstaat[3]. Zo gebruikt ze als ondergrond ook wel een collage van drukwerken.

In 2012 exposeerde zij met de titel Over haar.[4][5]

In haar werk staat de vrouw centraal. Haar onderwerpen zijn veelal vrouwen die zich bewust en onafhankelijke opstellen, maar zij verwerkt ook dieren zoals paarden, honden en vissen in haar werk.[1] De vrouwen zijn afgebeeld in hun rol als echtgenote, moeder of dochter, maar ook als feeks, koningin of tovenares.[6] Deze rollen komen terug in de titels van haar werk, die soms verwijzen naar mythologische figuren. Vanaf 2014 verwerkt ze ook dans als thema in haar werk, ze heeft immers ook een dansopleiding gevolgd.[6]

Ze won tot tweemaal toe het programma Sterren op het Doek waar ze in 2011 Anita Witzier[7] portretteerde en in 2015 Hans Klok.[8][9]

In 2014 maakte ze 'The Tenth Muse', de grootste linoleumdruk ter wereld door 1 kunstenaar gemaakt. Het werk heeft een afmeting van 300 cm hoog bij 1000 cm breed. Het werd als solo-expositie tentoongesteld in Pulchri.[10][11]

Andere activiteiten

Naast haar werk als kunstenaar is Schuitema curator van tentoonstellingen.

Privé

Schuytema is de kleindochter van fotograaf, filmer en grafisch kunstenaar Paul Schuitema, nicht van constructivist Bob Bonies. Zij is getrouwd en heeft twee zonen. Ze werkt in haar ateliers in Rijswijk en in Sanceyroux, in de buurt van Marcillac-la-Croisille. Frankrijk.




Externe links


Plombina Wisseltrofee

De Plombina Wisseltrofee is een doorgeefprijs voor een vrouwelijke theatermaker of de medewerkers van een productie. De prijs is ingesteld door Wanda Reisel.[1]

De trofee bestaat uit een een blok iepenhout, ingelegd met een amazonietsteen. Het blok is versierd met een koperen draad.

  • 1984: De vrouwen van 'Jane'
  • 1986: Bonheur
  • 1988: medewerkers van 'Becket I'
  • 1990: medewerkers van 'Mädchenlieder '
  • 1998: Liesbeth Coltof en de medewerkers van de productie 'Thuis'
  • 2000: Carly Everaert

Externe links


Ambrozijn (tijdschrift) is verschenen als Artistiek Tijdschrift Ambrozijn

Ambrozijn
 
Genre Literatuur & Kunst
Frequentie Driemaandelijks
Oplage 800 (2017)
Formaat 210 x 140 mm
Eerste editie 1980
Land(en)   België
Regio(s)   Vlaanderen
Taal Nederlands
Hoofdredacteur Edgard Storme
Website
Portaal      Media
Kunst & Cultuur

Ambrozijn is een Nederlandstalig tijdschrift op het gebied van cultuur waarin vele facetten van kunst en cultuur aan bod komen. Het tijdschrift wordt uitgegeven door de "Kulturele Kring Ambrozijn vzw".[1]

Geschiedenis

De Kulturele Kring Ambrozijn

De "Kulturele Kring Ambrozijn" werd in 1979 in Vleteren opgericht en heeft als hoofddoelstelling bij te dragen aan de integratie en ontplooiing van de Nederlandstalige cultuur in het Vlaamse taalgebied, meer bepaald door de publicatie van het "Artistiek Tijdschrift Ambrozijn", het uitschrijven van literaire wedstrijden, het organiseren van kunsttentoonstellingen en het organiseren van concerten. Zo organiseerde Ambrozijn de Internationale Ambrozijnwedstrijd voor Poëzie, de Internationale Ambrozijnwedstrijd voor Kortverhaal, voor scholieren de Ambrozijnjeugdwedstrijd voor Poëzie[2] en de Ambrozijnjeugdwedstrijd voor Kortverhaal.[3]

De naam is ontleend aan de Griekse mythologie. Ambrozijn is het voedsel dan wel de drank die de goden onsterfelijk maakt. Kunst biedt de mensen een zekere vorm van onsterfelijkheid. De vereniging is verankerd in het verenigingsleven van Groot-Ieper en de Westhoek. Sinds 1985 werd gestart met alle artistieke initiatieven vanuit Ieper, alwaar de zetel van de "Kulturele Kring Ambrozijn" gevestigd is.

Het Artistiek Tijdschrift Ambrozijn

Het "Artistiek Tijdschrift Ambrozijn" verschijnt driemaandelijks sinds mei 1980 en verkreeg reeds een aantal officiële erkenningen m.b.t. letterkunde, taalzorg en cultuurverdienste.[4] In 2012 organiseerde de bibliotheek in Ieper een expositie naar aanleiding van 30 jaar Artistiek Tijdschrift Ambrozijn en 20 jaar Ambrozijnschrijfwedstrijden.[5][6] In 2017 verschijnt de 35ste jaargang ervan.[7] Het tijdschrift is geregistreerd bij de Koninklijke Bibliotheek onder het nummer BD33588.

Verschillende dichters en schrijvers publiceerden in het tijdschrift, zoals Mark Meekers,[8] Thierry Deleu[9], Gerda De Preter[10], Dirk Blockeel, Frans Boenders, Willem M. Roggeman, Lucas Vanclooster en Guy van Hoof.

Activiteiten

De "Kulturele Kring Ambrozijn" en het "Artistiek Tijdschrift Ambrozijn" liggen aan de basis van verschillende culturele en artistieke activiteiten in Groot-Ieper, Vlaanderen en Nederland zoals:

  • muzikale uitvoeringen;
  • voordracht van poëzie;
  • het inrichten van (inter)nationale literaire wedstrijden;
  • het organiseren van tentoonstellingen voor beginnende en internationaal vermaarde kunstenaars.

Laureaten van de wedstrijden zijn onder andere:

Erkenningen en onderscheiding

  • In 1988 verkregen de Kulturele Kring Ambrozijn vzw én het Artistiek Tijdschrift Ambrozijn van de Provincie West-Vlaanderen de officiële erkenning als initiatieven ter bevordering van de letterkunde en de taalzorg in West-Vlaanderen.
  • In 2002 kreeg de Kulturele Kring Ambrozijn vzw de Trofee voor Cultuurverdienste van de Stedelijke Cultuurraad Ieper.[4]

Externe link

Aptagram

Een aptagram is een anagram waarvan de betekenis gelijk is aan die van het oorspronkelijke woord, of zeer sterk verwant is aan het oorspronkelijke woord.[19] Het woord is een samenstelling van het latijnse woord apt en anagram. Apt is afkomstig van het Latijns aptus, dat o.a. verbonden betekent.[20] Als variant wordt ook de term aptanagram aangetroffen.[21]

Bedenkers

Het woord aptagram is een neologisme dat in het Engelse taalgebied bedacht is. Murray Pearce bedacht in 1972 de term synagram voor dezelfde taalkundige truc.[22] In 1997 werd het woord aptagram voor het eerst gebruikt door Richard Lederer.[23] Hij bedacht een jaar later ook het antigram, een anagram waarvan de betekenis het omgekeerde is.

Nederlandse aptagrammen

In het Nederlands kennen we de aptagrammen:

  • aalscholver ↔ schollevaar
  • noot ↔ toon
  • knik - kink gevonden door Robin van der Vliet
  • kom en mok
    • deze laatste drie zijn extra mooi de woorden zijn elkaars spiegelbeeld

Engelse aptagrammen

In het Engels zijn meer aptagrammen gevonden of bedacht:

  • angered ↔ enraged
  • evil ↔ vile
  • notes ↔ tones
  • moon starer ↔ astronomer
  • aboard ↔ abroad
  • revolution ↔ love to ruin[22]

Engels antigram

  • astronomers ↔ no more stars[24]

Verwijderd vanaf Erotisch kapitaal

Mannelijk erotisch kapitaal

Zoals sommigen (waaronder heteroseksuele mannen) graag naar de zichtbaarheid van vrouwelijke geslachtsorganen kijken, bijvoorbeeld naar de cameltoe, kijken andere mensen (zoals vrouwen en homo's) ook graag naar de zichtbaarheid van mannelijke delen, ook wel 'de bobbel' genoemd. Dit zullen zij eerder tersluiks doen, en er is dan ook erg weinig over dit fenomeen gepubliceerd. Er bestaat echter ook een mannelijke variant van de cameltoe, zie hieronder.

Het vergroten van het erotisch kapitaal (de fallus) in de geschiedenis

In de westerse kunst, vooral gedomineerd door mannen, worden veelal de vrouwen naakt afgebeeld. In de klassieke oudheid echter werd ook de naakte mannelijkheid vertoond. De fallus, welk woord afkomstig is van de Indo-Europese wortel *bhel- "opzwellen" is daarbij symbool voor het man-zijn als geheel en voor de maatschappelijke en sociale gevolgen van het man-zijn.

In de middeleeuwen accentueerde men de mannelijke geslachtsorganen, door gebruik van een schaamkap (Engels: Codpiece, Duits: Schamkapsel). De grootte van het onderdeel symboliseerde de macht. Later, toen de mannen gelijkwaardiger aan elkaar werden, verdween het codpiece. Wel bleef het zogenaamde suspensoir bestaan als beschermkap.

Erotisch kapitaal in de sport

Er zijn sporten, waarin zeer strakke kleding gedragen wordt ten gunste van de luchtstroming. Voorbeelden zijn schaatsen, zwemmen, gymnastiek.

Mannelijk erotisch kapitaal in het dagelijks leven

Maar natuurlijk zijn de mannelijke delen ook goed te zien in gewoon wit ondergoed. Er zijn mannen die opzettelijk een strakke broek dragen om daarmee vrouwen in verwarring te brengen of nieuwsgierig te maken. Zo zei Goedele Liekens in Humo: "Die bobbel! Zo mooi! Je wordt zo nieuwsgierig naar wat daar zit." Het kan dus zijn dat mannen met een opvallende bobbel daarmee denken aantrekkelijker over te komen. Bij gebrek aan wetenschappelijk onderzoek is onbekend in hoeverre zij hierin slagen.

Er wordt ook wel een speciale kap gebruikt om de penis groter te doen lijken. Deze wordt bijvoorbeeld in een zwembroek geplaatst.

In Nieuw-Guinea wordt een peniskoker gedragen, die aanzienlijk langer is dan de werkelijke penis.

Afbeeldingen

Modernde voorbeelden waarin mannen erotisch kapitaal tonen.

Affaire-Demmink

De affaire-Demmink, die rond 1998 begon, is een affaire rond een Nederlands voormalig topambtenaar van Justitie, Joris Demmink. Er werden diverse juridische procedures rond de affaire gevoerd, en er zijn tot september 2015 tenminste 12 keer vragen gesteld in de Tweede Kamer waarbij de persoon Demmink genoemd werd.[25] Voor de zaken rond Demmink is veel aandacht geweest in landelijke kranten en tijdschriften en op de televisie.

Beknopte samenvatting

Demmink is bij herhaling beschuldigd van seksueel misbruik van minderjarigen,[26], hetgeen een strafbaar feit is. De eerste beschuldigingen kwamen van journalisten die onderzoek deden naar Demmink op basis van anonieme informanten. In een later stadium werden beschuldigingen geuit door vermeende slachtoffers uit Turkije. Onderzoeken die zijn ingesteld naar mogelijke strafbare handelingen door Demmink, uitgevoerd door het Openbaar Ministerie (OM), de Rijksrecherche en de AIVD, hebben echter geen gronden opgeleverd voor strafrechtelijke vervolging van Demmink, hoewel het onderzoek door het OM in 2015 nog gaande is.[27] Diverse personen, waaronder het Ministerie van Justitie,[28] maar ook journalist Peter R. de Vries, stellen dat er geen bewijzen zijn van de juistheid van de beschuldigingen resp. dat de beschuldigingen over pedofilie ongefundeerd zijn.[29] Ook Demmink zelf ontkent de beschuldigingen.[30]

Controverse - trial by media

Er bestaat grote controverse rond de affaire. Sommigen zijn van mening dat de affaire alleen op geruchten gebaseerd is en dat er geen enkel bewijs is dat Demmink strafbare feiten heeft gepleegd. Anderen, waaronder de Nederlandse zakenman Jan Poot vinden dat de affaire in de doofpot wordt gestopt.[31] De affaire is van belang, omdat het rechtsprincipe, dat iemand onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen, wordt omgekeerd. Door het aanhoudelijk spuien van verdenkingen in moderne media, zoals sociale media en particuliere websites, lijkt het er eerder op dat iemand schuldig is totdat het tegendeel is bewezen. Dit wordt trial by media genoemd.[32]

Critici vinden dat het OM, met het onderzoek naar een voormalige topman van het ministerie, in feite zijn eigen vlees keurt, daarom wordt een uitspraak van een onafhankelijke rechter wenselijk geacht.[33] Anderen vinden dat de kwestie in de doofpot gestopt wordt, of dat er sprake is van klassejustitie omdat het hier gaat om een hoge ambtenaar. Feiten, zoals het feit dat de werkagenda van e Demmink vernietigd is conform de archiefwet,[34] of het feit dat geen medelingen worden gedaan over reizen van Demmink naar Turkije,[35] voeden de argwaan van mensen die vermoeden dat Demmink de hand boven het hoofd gehouden wordt.

Chronologie

Eerste beschuldigingen

Uit verklaringen die in 2014 openbaar werden, zou blijken dat reeds in 1997 onderzoek naar Demmink is gefrustreerd.[36] In april 1998 besteedde de actualiteitenrubriek Netwerk twee uitzendingen aan een pedofielennetwerk, dat zou bestaan uit een groep criminelen die jonge kinderen uit Oost-Europa smokkelde om ze in het Westen in te zetten in de seksindustrie. In telefoontaps die Netwerk uitzond is te horen hoe een, volgens Netwerk, topambtenaar met voornaam Joris kinderen bestelt voor het weekend. De publieke verdenking viel op topambtenaar Joris Demmink van het ministerie van justitie. Justitie ontkende dat het om Demmink zou gaan en stelde op grond van een intern onderzoek uit 1994 dat het om een andere hoge ambtenaar zou gaan die ook Joris zou heten en die werkte voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deze ‘juiste’ Joris werd veroordeeld tot 240 uur dienstverlening en een half jaar voorwaardelijke gevangenisstraf, aldus justitie.[37]

Journalist en latere politicus Henk Krol noemde in 2003 als hoofdredacteur van de Gaykrant de naam van Demmink in een artikel over ontuchtzaken met jongeren in het Anne Frankplantsoen te Eindhoven[38] en in Tsjechië.[39] Hetzelfde verscheen in het meer gelezen tijdschrift Panorama. Later schreef Krol een commentaar dat de bronnen die hij in zijn verhaal had gebruikt onbetrouwbaar waren, maar in april 2014 stelde Krol, tijdens een verhoor, dat hij juist weer spijt had van dat commentaar,[40] dat volgens advocate Adele van der Plas was opgesteld na aandringen van een advocaat van Demmink. In oktober 2003 besteedde ook televisieprogamma NOVA, met presentator Jeroen Pauw, aandacht aan dezelfde ontuchtzaken. De toenmalige Minister van Justitie diende vervolgens een klacht hierover in bij de Raad voor de Journalistiek. De klacht werd als gegrond beoordeeld.[41] De Raad oordeelde dat de samenstellers en presentator van het programma "grenzen hebben overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is".

Na de publicatie in de Gaykrant deed een jongeman op 14 oktober 2003 aangifte tegen Demmink,[42] waarbij hij onder andere beweerde dat hij als minderjarige jongen betaalde seks met Demmink zou hebben gehad. Later bleek deze aangifte vals te zijn en werd de man hiervoor veroordeeld.[39]

Rolodex-affaire

Er zijn geruchten geweest dat Demmink betrokken was bij een pedoseksueel netwerk. Het Rolodex-onderzoek uit 1998 onder leiding van Fred Teeven naar de betrokkenheid van hooggeplaatste personen bij kindermisbruik is vertrouwelijk gebleven. De term Rolodex verwijst daarbij naar een kaartsysteem dat in bezit zou zijn geweest van de inmiddels overleden hoogleraar Ger van Roon met namen van hooggeplaatste personen die zich aan pedofilie schuldig zouden maken door bezoeken aan bordelen met jongens.

De Nederlandse overheid heeft in maart 2014 laten zien dat er geen sprake was van onderzoek naar Demmink in de Rolodex-affaire,[43] hetgeen expliciet bevestigt werd door minister Opstelten.[44] Daarentegen stelde oud-hoofdofficier van Justitie, Hans Vrakking dat Demmink juist wel is meegenomen in het Rolodex-onderzoek, volgens Vrakking omdat er bij de toenmalige inlichtingendienst BVD belastende informatie over Demmink zou zijn binnengekomen.[45] Onder andere door NRC-Handelsblad wordt gesteld dat het gehele Rolodex-onderzoek mislukte doordat het te vroeg uitlekte.[46]

Er staat op het internet echter een film met een verklaring van een anonieme man die beweert dat Demmink wel betrokken was bij het pedoseksueel netwerk.[47]

Benoeming tot secretaris-generaal

Toenmalig secetaris-generaal van Justitie Harry Borghouts, die van de geruchten over Demmink op de hoogte was, heeft minister Piet Hein Donner in 2006 gewezen op de politieke risico's die kleefden aan de benoeming van Demmink als zijn opvolger.[48] Niettemin werd Demmink benoemd tot SG.

Beschuldigingen uit Turkije

Een tot een levenslange gevangenisstraf veroordeelde drugscrimineel, de Koerd, Hüseyin Baybaşin, stelde in 2007 dat justitie een nepproces tegen hem heeft gevoerd, teneinde te voorkomen dat hij zou praten over vermeende pedofiele gedragingen van Demmink.[49] Demmink zou door de Turkse overheid gechanteerd worden met vermeende seksuele contacten, om ervoor te zorgen dat de Koerd in Nederland levenslang kreeg.[50] Demmink ontkende de beschuldigingen. Door diverse personen worden beweringen van een veroordeelde crimineel per definitie onbetrouwbaar geacht.[51] In dezelfde periode bezocht Demmink de penitentiaire Inrichting Midden Holland in Alphen aan den Rijn, waar Baybasin gevangen zat. Baybasin voelde zich naar eigen zeggen geintimeerd en eiste in een kort geding dat de secretaris-generaal van Justitie zich niet langer zou bemoeien met de zaak Baybasin.[52] Het bezoek van Demmink aan de penitentiaire inrichting in Alphen aan den Rijn was volgens Justitie echter een regulier werkbezoek dat los stond van de zaak Baybasin. Baybasin verloor het kort geding.[53]

Twee Turkse mannen, Mustafa en Osman,[54] deden in 2008 en 2010 aangifte tegen Demmink van verkrachting, het seksueel binnendringen bij iemand beneden 16 jaar en aanranding.[55] Zij waren op dat moment 13 en 14 jaar oud.[56] Hard bewijs dat Demmink toen in Turkije was schijnt er echter niet te zijn[57] en Demmink stelt zelf dat hij sinds 1986 niet in Turkijë is geweest,[58] maar zijn agenda bij het ministerie is niet meer beschikbaar. Bovendien reisde Demmink tussen 1993 en 2011 met een diplomatiek paspoort, waardoor zijn reisbewegingen moeilijker te achterhalen zijn. Later kreeg het Nederlandse OM een verklaring van de Turkse officier van justitie Selim Altay, waaruit zou blijken dat Demmink op 20 juli 1996 in Turkije was.[59]

Toen de aangifte van de twee Turkse mannen niet leidde tot vervolging, deden deze mannen op 24 oktober 2012 beiden een "beklag niet vervolgen van strafbare feiten" (artikel 12 Sv-procedure).[60]

Advocaat Adéle van der Plas heeft hiervoor gepleit. Zij had zich samen met haar inmiddels overleden levensparter en tevens advocaat Pieter Herman Bakker Schut al jarenlang vastgebeten in de affaire. Zij stonden onder andere ook Baybasin juridisch bij.[61]

Op 20 januari 2014 bepaalde het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, zitting houdende te Arnhem, dat ter zake van het nog niet verjaarde onderdeel verkrachting, beide mannen rechtstreeks belanghebbende zijn en beval de vervolging van Demmink in de vorm van een hierop gericht strafrechtelijk onderzoek.[62][63][64]

Op 12 februari 2015 meldt het OM dat het onderzoek naar de gebeurtenissen in Turkije vastgelopen lijkt te zijn.[65] Oorzaak hiervan is dat de Turkse justitiële autoriteiten weigeren om de Nederlandse collega’s toestemming te geven in Turkije getuigen te horen, met als reden dat de verdenkingen aan het adres van Demmink over verkrachtingen in 1995 in Turkije verjaard zijn. Niettemin meldt de toenmalige minister van Justitie op 15 februari aan de Tweede Kamer dat het onderzoek nog volop gaande is[66] en op 9 april 2015 dat er nog met de Turkse autoriteiten wordt overlegd.[67]

Verklaringen bij notaris

In juni 2013 legden twee oud-gevangenisdirecteuren bij een notaris een verklaring af, waarin zij verteld zouden hebben dat ze in 1992 tijdens een dienstreis een stafmedewerkster van het ministerie hadden horen klagen dat zij „via de telefoon jonge jongens” moest regelen voor Demmink. Demmink - die niet mee was met deze dienstreis - heeft deze aantijgingen verworpen. In maart 2014 vertelde de stafmedewerkster dat de verklaring van de gevangenisdirecteuren onwaar was; in november van dat jaar deed zij zelfs aangifte vanwege smaad tegen de beide oud-directeuren.[68]

Voorlopig getuigenverhoor

Op inititatief van de Stichting de Roestige Spijker vonden in Utrecht vanaf december 2013 openbare zittingen plaats met een voorlopig getuigenverhoor, waarbij mogelijke getuigen werden gehoord van de vermeende misdraging van Demmink. Een voorlopig getuigenverhoor is een civiele procedure, die geen verband heeft met een strafrechtelijke procedure. De Roestige Spijker wilde een documentaire, getiteld Dutch Injustice: when child traffickers rule a nation,[69] gemaakt door het Amerikaanse Rebecca Project for Human Rights breder openbaar maken in Nederland.[70] Met het getuigenverhoor wilde de Stichting haar juridische positie bepalen, omdat Demmink aan de stichting had laten weten dat hij verdere openbaarmaking van de documentaire onrechtmatig achtte.[70]

Tijdens een eerste procedure die Demmink hierover voerde werd het verzoek van de Stichting om het getuigenverhoor te houden toegewezen.[70] Na deze uitspraak van 13 december 2013 werd op 17 december een regiezitting gehouden,[71] met de data van de zittingen, die zouden beginnen op 4 maart 2014.[72]

Onder de getuigen was één Nederlandse man – Bart – die zegt dat hij als vijftienjarige jongen betaalde seks had met Demmink.[73] Daarnaast werden o.a. twee rechercheurs verhoord, een voormalig stafmedewerkster van Ministerie van Veiligheid en Justitie en een voormalige chef van de CID.

Onderzoek journalist

Journalist Peter R. de Vries vertelde tijdens een televisieuitzending van Pauw & Witteman in april 2014 dat hij diepgravend onderzoek naar Demmink zou hebben gedaan, maar dat hij nooit iets heeft gevonden. Volgens De Vries komen de beschuldigingen van 'een complotmaffia'.[29][28]

Procedures rond publicaties

Op 5 november 2003 besteedde zowel het NOS Journaal van 20.00 uur als 22.00 uur aandacht aan de publicatie in de Gaykrant en Panorama. In de journaaluitzendingen werd gesteld dat Demmink in de gesprekken met Panorama en Gay Krant achter gesloten deuren had toegegeven dat hij seks had gehad met jonge homo’s en jonge mannen en dat hij niet altijd vroeg hoe oud ze waren. Demmink diende via zijn advocaat een klacht in tegen journalist Lex Runderkamp en hoofdredacteur Hans Laroes van het NOS Journaal bij de Raad voor de Journalistiek. Demmink stelde dat hij nimmer een gesprek ‘achter gesloten deuren’ had gehad en betoogde dat de desbetreffende mededelingen in de uitzendingen feitelijk onjuist en zeer diffamerend waren. De Raad voor de Journalistiek achtte de klacht in 2004 gegrond.[74]

Nadat een journalist van het Algemeen Dagblad, Koen Voskuil, in oktober 2012 de resultaten van zijn onderzoek had gepubliceerd naar de contacten van Demmink, met een pooier van minderjarige jongens, begon Demmink een procedure tegen de krant en de journalist, hij vond dat er sprake was van smaad. Uiteindelijk oordeelde de Rechtbank Rotterdam in december 2014 dat er geen sprake was van smaad en dat het AD geen schadevergoeding hoefde te betalen.[75][76]

Ook NRC journalist Micha Kat, beschuldigde Demmink jarenlang van kindermisbruik. Kat werd veroordeeld tot twee maanden voorwaardelijk omdat hij de gevels van de woning van Demmink had beklad.

Financiering van procedures

Stichting De Roestige Spijker ijvert voor de berechting van Demmink[46] en werd daarvoor gefinancierd door Jan Poot.[77] De stichting kreeg via een civiele procedure voor elkaar dat elf getuigen onder ede werden gehoord door een notaris, de laatste in 2014. Op grond daarvan stelde het OM dat er ‘signalen zijn van mogelijk misbruik’.[32]

Overigens financierde Poot de Roestige Spijker niet zozeer omdat hij zich druk maakte over de beschuldigingen. Volgens een artikel in de Volkskrant was zijn eigenlijke reden dat Demmink zijn bedrijf Chipshol gedwarsboomd zou hebben.[77] In november 2014 maakte Poot, die toen 90 jaar was, bekend dat hij stopte met het financieren van de campagne tegen Demmink, waarbij hij aangaf dat hij het precieze bedrag niet kende, maar dat de voortdurende strijd tegen het volgens hem gepleegde rechtsmisbruik in de miljoenen loopt.[78]

De kosten die Demmink maakt voor zijn verdediging zijn deels gefinancierd door het Nederlandse ministerie van Justitie.[79] Minister Opstelten maakte in januari 2014 bekend dat hij met vergoeding van de advocatenkosten zou stoppen.[80]

In mei 2015 stelde het Tweede Kamerlid Louis Bontes, dat het ministerie van Veiligheid en Justitie de Kamer onjuist zou hebben geïnformeerd over de kosten die de overheid maakte inzake Demmink. In de antwoorden van het ministerie aan Bontes werden slechts facturen genoemd uit de jaren 2013 en 2014. De rekeningen uit de jaren 2004, 2007, 2008 en 2009 werden buiten beschouwing gelaten. Als deze kosten wel meegerekend worden, is de overheid sinds 2004 zeker 172 duizend euro kwijt aan kosten die verband hielden en houden met Demmink.[81]

Politieke component

De affaire heeft ook een grote politieke component. Verschillende ministers van Justitie hebben Demmink gesteund. Onder andere stelde Ernst Hirsch Ballin in 2007 dat er geen enkele grond voor de beschuldigingen van pedofilie waren.[82] Ook Ivo Opstelten gaf in 2014 Demmink zijn onvoorwaardelijk steun. Opstelten vond dat Demmink beschermd moet worden tegen ongefundeerde aantijgingen.[83] Later zei Opstelten over de kwestie: "Het was niks, het is niks en het zal niks worden." Dit leidde weer tot een aangifte van zes gevangenisdirecteuren tegen minister Opstelten in september 2014. Zij vonden dat de minister zich schuldig heeft gemaakt aan een ambtsmisdrijf, omdat hij het onderzoek Demmink zou hebben vertraagd.[84] Twee van deze directeuren hadden onder ede verklaringen tegen Demmink afgelegd als gevolg van de acties van De Roestige Spijker.

Minister Ard van der Steur van het ministerie van Veiligheid en Justitie is in juli 2015 voorzichtiger, hij stelt in een kamerbrief dat hij zich onthoudt van een oordeel - gelet op het feit dat er op dat moment een strafrechtelijk onderzoek loopt naar de heer Demmink.[85]

Internationale component

In 2012 legt de hierboven al genoemde advocate Adéle van der Plas een verklaring af voor de Helsinki commissie van het Amerikaanse congres.[86] Van der Plas stelt dat de informatie over Demmink tot nog toe door de media goeddeels verzwegen werd, om problemen te vermijden. Volgens haar heeft dit tot gevolg gehad dat pedofilie, kinderprostitutie en kinderhandel in Nederland de ruimte kregen. Zij stelt tevens dat hoge ambtenaren die zich schuldig maken aan pedofiele praktijken niet vervolgd worden voor hun daden.[87] In januari 2014 mengt zelfs Rusland zich in de affaire; het land vindt twijfelachtig hoe Demmink het hand boven het hoofd wordt gehouden in een misbruik- en verkrachtingszaak.[88]


Plaid (textiel)

Een plaid, ook wel reisdeken[1], is een dikke warme, langwerpige doek die wordt gebruikt om het lichaam warm te houden.[2] De aanduiding plaid werd oorspronkelijk gebruikt voor een doek die gebruikt werd tijdens reizen of als mantel.[3] Later werd de term gebruikt voor een doek die in een woonkamer wordt gebruikt, bijvoorbeeld op een zitbank.[4]

Plaids worden ook toegepast als decoratie.[5] In de handel zijn ze verkrijgbaar met afmetingen tussen 120 en 150 cm breed en 170 tot 200 cm lang, maar daar zijn ook uitzonderingen op.[6][7] Daarmee is een plaid qua afmetingen vergelijkbaar met een eenpersoons deken.

Etymologie

 
Een doedelzakspeler met een zogeheten "long plaid" over de schouder, passend bij zijn kilt.
 
Illustratie van een vrouw met een plaid, door Frederik Hendrik Kaemmerer uit 1891.

Traditioneel zijn plaids gemaakt van geweven wollen textiel met een ruitpatroon. Dit is ontleend aan de Britse betekenis van plaid, een grote lap met schotse ruit die om de schouder gedragen wordt bij een traditioneel schots kostuum. Deze lappen stof werden echter ook als deken gebruikt.[8]

Attestaties

Het oudst bekende gebruik van het woord plaid in het Nederlands als synoniem voor "reisdeken" stamt uit 1880,[9], maar het woord zelf is al eerder aangetroffen. Zo komt het in de betekenis van warmtebrenger tijdens een reis in een koets in 1877,[10] en in een vertaling van De reis om de wereld in tachtig dagen van Jules Verne uit 1879, in de vorm van reis-plaid.[11] Later werd zo een warme lap ook toegepast in een woonkamer, met als doel om het warm te krijgen. Zo schreef Louis Couperus in 1891 "Moezie zat daar in haar muffig geparfumeerde zwarte kant, een zwaren plaid over haar oude beenen."[12]

Materiaal

Oorspronkelijk werden plaids, vanwege de warmte, van wol gemaakt, maar later verschenen ook plaids van katoen of fleecemateriaal. Diverse wolsoorten worden gebruikt, zoals schapenwol, lamswol, merino, alpaca, mohair. De meest plaids zijn geweven, maar ze worden ook wel gebreid[13] of gehaakt[14] van wol, katoen of acryl. Een plaid heeft vaak franje, maar zeker niet altijd.