Dries Depoorter

Belgisch mediakunstenaar

Dries Depoorter (Anzegem, 1991)[1][2] [3]is een Belgisch kunstenaar die installaties, apps en games maakt[4]. Hij behandelt vaak thema's als privacy, kunstmatige intelligentie, data en sociale media[4].

Biografie bewerken

Depoorter studeerde zes jaar electronica maar ging later mediakunst studeren aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent[5]. Hij werkte een tijdje bij een reclamebureau tot hij in 2015 zich volledig toelegde op zijn eigen werk[5].

Depoorter exposeerde sinds 2012 op tientallen plekken, waaronder bij Het Nieuwe Instituut[6] in Rotterdam, het Barbican Centre in Londen, Art Basel, het Mutek festival in Montreal, MU Hybrid Art House in Eindhoven[7] en Ars Electronica in Linz[8].

In 2023 ontving Depoorter de Rise 25 Award van Mozilla, een prijs voor 25 mensen die de digitale toekomst vormgeven[9].

Depoorter woont en werkt in Gent[9].

Selectie van werken bewerken

Get Popular Vending Machine (2016) bewerken

Dit is een verkoopautomaat waarmee kraskaartjes kunnen worden gekocht voor 1 euro. Deze kaartjes zijn vergelijkbaar met krasloten, waar de koper 5% kans heeft op 25.000 nepvolgers op Instagram of Twitter[10]. De automaat stond onder andere op Pukkelpop, Impakt Festival en Smile Safari[8].

Die With Me (2018) bewerken

Een project dat internationaal veel aandacht verkreeg[11] was Die With Me (2018, samen met David Surprenant[12]), een app voor smartphones waarin je kunt chatten met andere gebruikers van de app, echter alleen wanneer de telefoon minder dan 5% batterij over heeft. Het project was in opdracht gemaakt van DocLab[12], het nieuwe media-programma van het International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA).

The Flemish Scrollers (2021) bewerken

Voor dit werk maakte Depoorter gebruik van computer vision-technologie om Belgische politici te detecteren in het Vlaams parlement als ze op hun telefoon kijken[13]. De vergaderingen van het parlement worden gestreamed op YouTube. Zodra de software een politicus detecteert wordt deze gepost op de bij het project behorende Twitter en Instagram-account. Over het project verschenen onder andere artikelen in De Standaard[14] en Knack[15].

Externe links bewerken