Catherine Verfaillie

Belgisch arts

Catherine Verfaillie (Ieper, 22 april 1957) is een Vlaamse arts en hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven. Ze is bekend door haar werk op het gebied van stamcelonderzoek en leidt in Leuven het Stamcelinstituut. Haar werk heeft wel controverse veroorzaakt naar aanleiding van beschuldigingen van ondermaatse laboratoriumpraktijken en het fabriceren van data door leden van haar laboratorium.[1]

Loopbaan bewerken

Verfaillie was als kind gepassioneerd door sport. Ze werd Belgisch juniorenkampioen in de vijfkamp en raakte zo in de nationale ploeg.[2] Op een training blesseerde ze zich zwaar aan haar knie. Ze ging Lichamelijke opvoeding studeren aan de Katholieke Universiteit Leuven, maar haar knieproblemen verplichtten haar te stoppen met sport. Vanwege de overlap van vakken tussen sportwetenschappen en geneeskunde, stapte ze over naar die studie, aan de KULAK en de KU Leuven.[3][4]

Na haar opleiding tot arts in Leuven, specialiseerde Verfaillie zich in het Universitair Ziekenhuis Leuven in de interne geneeskunde en de behandeling van kwaadaardige bloedziekten, zoals leukemie. Zij werkte op de Leuvense afdeling hematologie, waar de beenmergtransplantatie tot ontwikkeling kwam. In 1987 vertrok zij als research-fellow naar de University of Minnesota. Daar bouwde zij een onderzoekscarrière uit, eerst in het ontrafelen van de ontstaansmechanismen van leukemie, nadien in de richting van de stamcellen. In 1997 werd ze benoemd tot hoogleraar. Van 1998 tot 2006 leidde ze het Stem Cell Institute van de University of Minnesota. In 2003 reikt de Leuvense universiteit haar een eredoctoraat uit. In 2005 volgt de aankondiging dat ze terugkeert naar haar Alma Mater, naar eigen zeggen uit 'persoonlijke motieven'.[5] In Leuven krijgt ze de nodige middelen en kan ze het Stamcelinstituut uitbouwen. Verfaillie is lid van de Raad van Advies van de Itinera denktank.

Medisch onderzoek bewerken

Verfaillie verrichtte vooreerst onderzoek naar het steunweefsel, het stroma of micro-environment van het beenmerg, waarop de bloedvormende stamcellen gedijen. Meer specifiek wordt zij genoemd bij de ontrafeling van de interacties tussen dit stroma en de kwaadaardige of leukemisch ontaarde stamcellen. Zij kon aantonen dat ontregeling van de normale bindings- processen tussen bloedvoorlopers en hun steunweefsel, deel uitmaakt van het directe ontstaansproces van leukemie. Hierin ontdekte zij dan ook een potentieel aangrijpingspunt voor innovatieve behandelingsmethoden.

Vanuit haar interesse in het stroma, kwam zij terecht bij de zogenaamde mesenchymatische stamcellen of de voorlopers van wat werd gedacht louter steunweefsel te zijn. In 2002 publiceert ze een ophefmakende studie. De conclusie daarvan is dat er - naast embryonale stamcellen - ook adulte stamcellen bestaan, meer specifiek multipotente adulte progenitorcellen (MAPC's). De stamcellen - afkomstig uit het beenmerg - kunnen tot alle soorten steunweefsel uitgroeien, van zenuw- of levercellen, over spiercellen, tot long-, hart-, darm-, hersen- en botweefsel.

Genetische manipulatie van embryonale stamcellen bewerken

Met de resultaten wordt een alternatief geboden voor het - maatschappelijk gevoelig liggende - onderzoek met embryo's en embryonale stamcellen. Mits de juiste manipulaties in het laboratorium, kunnen adulte stamcellen mogelijk aangewend worden bij het herstel van allerlei ziekten (zie verder). Genetische manipulatie van deze stamcellen zou ook perspectieven bieden voor de behandeling van afwijkingen zoals hemofilie, sikkelcelanemie, spierdystrofie, enzovoort. De aanwending van stamcellen als specifieke cel- of weefseltherapie kan ook de transplantatiegeneeskunde veranderen: waarom nog organen overplanten als reparatieve weefsels vanuit het labo beschikbaar zijn? De resultaten beloven daarom een stap te zijn richting de regeneratieve geneeskunde. Men weet nu dat - in tegenstelling met de meeste embryonale stamcellen - de MAPC's géén aanleiding geven tot het ontstaan van tumoren, wanneer zij worden ingespoten bij het proefdier. Zij vormen dus een mogelijk veiliger alternatief voor aanwending bij de mens. Verfaillies werk gaf aanleiding tot meer dan 100 artikelen in medische tijdschriften, bijdragen aan hematologische handboeken en internationale congressen. Ten gevolge van de conclusies van de studie werd de grootte van het budget voor haar lab verdubbeld. Verfaillie is houder van meerdere patenten en fungeert bij Amerikaanse instanties als adviseur inzake stamceltechnologie en -ontwikkeling.[bron?]

Controverse bewerken

Hoewel de studie heel wat losmaakte in de wetenschappelijke wereld, kwam er ook veel kritiek op het onderzoek. Zo verklaart Dr. Rudolf Jaenisch van het MIT in Nature: Ik heb geen overtuigende data gezien die aantoont dat iemand het chimaera-experiment heeft kunnen herhalen, dus ik denk niet dat dit gedeelte waar is",[6] waarbij hij refereert aan de claim van Verfaillie dat bij muizen ingespoten MAPC's kunnen uitgroeien tot elk type weefsel. Andere onderzoekers hebben de resultaten niet kunnen herhalen.[7] De groep waar Verfaillie aan het hoofd van stond, kreeg vanaf 2007 kritiek. In New Scientist verscheen dat afbeeldingen uit het onderzoek uit 2002 ook in een tweede, ongeveer simultaan uitgekomen paper voorkwamen. Het artikel onthulde ook dat een medewerker (Morayma Reyes) onder het toezicht van Verfaillie afbeeldingen had gekopieerd in een studie uit 2001. Na een reeks onderzoeken werd geconcludeerd dat Reyes data had vervalst in de 2001-studie.[7] Het panel bekritiseerde Verfaillie's laboratorium voor 'zwakke wetenschappelijke methodes en inadequate training en bewaking van dit onderzoek". Het wetenschappelijk tijdschrift Blood werd gecontacteerd om het artikel terug te trekken. De onderzoekers vonden ook afwijkingen bij afbeeldingen in een tweede studie van Verfaillie's laboratorium, gepubliceerd in Journal of Clinical Investigation in 2002. Volgens de universiteit was er geen sprake van wangedrag, en lag de fout niet direct bij Verfaillie.[8]

Als antwoord op het onderzoek voerde Nature een eigen onderzoek naar de controversiële paper van 2002. Verfaillie kreeg de kans de paper aan te passen via een zogenaamd corrigendum.[9] Daarbij werd niet erkend dat er data vervalst werd en er werd gesteld dat de originele vaststellingen nog opgingen. Het probleem dat aangehaald werd door Robert Jaenisch en anderen dat de resultaten omtrent de injectie van blastocysten niet gereproduceerd konden worden, werd niet besproken door de reviewers. Vroeg in 2010 werd een derde paper van de onderzoeksgroep teruggetrokken uit het American Journal of Cell Physiology omdat bewezen werd dat de "gepresenteerde data onbetrouwbaar zijn".[10] Ook dat leidde tot een onderzoek door New Scientist.

In 2019 werd opnieuw aan haar onderzoek getwijfeld. Meer bepaald werden vragen gesteld bij afbeeldingen in diverse papers over de jaren heen, waarvan duplicatie en manipulatie wordt vermoed. De KU Leuven stelde een onderzoek in.[11][12] Na een onderzoek van de Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit van de KU Leuven werd in juli 2020 beslist dat Verfaillie geen fraude pleegde, maar dat er een aantal twijfelachtige figuren werden gebruikt.[13][14]

Prijzen bewerken

Zij ontving de José Carreras-prijs, de Leukemia Society of America Award en de Damasheck-prijs van de Amerikaanse Vereniging voor Hematologie. De K.U.Leuven kende haar een eredoctoraat toe "voor haar fundamentele bijdrage aan het hematologische stamcelonderzoek, meer specifiek voor haar beschrijving van de multipotente adulte progenitorcellen, die een alternatief bieden voor het gebruik van embryo's en embryonale stamcellen en die unieke perspectieven bieden bij de behandeling van ziekten zoals hartinfarct, ziekte van Parkinson, ziekte van Alzheimer, reuma, diabetes en kanker".

In 2005 eindigde ze op nr. 127 tijdens de Vlaamse versie van De Grootste Belg.

Stam Cell Institute bewerken

In het door haar opgerichte Stam Cell Institute trekt zij jonge onderzoekers aan. Zij heeft ondertussen wereldwijd een netwerk van researchgroepen rond het stamcelonderzoek uitgebouwd.

Politiek bewerken

In 2019 sloot Verfaillie zich aan bij Groen, waar ze de vierde plaats op de lijst voor de Europese verkiezingen kreeg.[3]