Antonius-drieluik

werk van Jheronimus Bosch

Het Antonius-drieluik, ook De verzoeking of De temptatie van de heilige Antonius genoemd, is een drieluik van de Nederlandse schilder Jheronimus Bosch in het Museu Nacional de Arte Antiga in Lissabon.

Antonius-drieluik
Antonius-drieluik
Kunstenaar Jheronimus Bosch
Jaar ca. 1501 of later
Techniek Olieverf op paneel
Afmetingen 131 × 238 cm
Verblijfplaats Museu Nacional de Arte Antiga
Locatie Lissabon
RKD-gegevens
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Voorstelling

bewerken

Het drieluik is ontleend aan een legende van de Egyptische kerkvader Athanasius van Alexandrië over de grondlegger van het kloosterleven, Antonius van Egypte. Deze heilige gaf na het overlijden van zijn ouders al zijn bezittingen weg en vestigde zich vlak buiten zijn dorp, waar hij een ascetisch leven leidde en zich wijdde aan de naastenliefde. De duivel, echter, zag in Antonius een gemakkelijke prooi en begon hem herinneringen in te fluisteren aan zijn rijke leven. Ook probeerde hij Antonius aan het twijfelen te brengen door hem te wijzen op de hardheid van de ascese en de moeizame weg naar God. De duivel viel hem dag en nacht lastig, waarbij hij hem zelfs als vrouw tot ontucht probeerde te verleiden, maar tevergeefs.

 
Detail linker binnenluik.

Vervolgens probeerde Antonius zijn driften door middel van ascese te beteugelen. Hiervoor liet hij zich door een vriend in een grafkamer in de woestijn opsluiten. 's Nachts drong de duivel met enkele demonen deze grafkamer binnen en tuigde Antonius af. De volgende ochtend werd hij bewusteloos gevonden door zijn vriend, die hem brood kwam brengen. Toen Antonius weer bij bewustzijn kwam besloot hij naar de grafkamer terug te gaan om te bidden. Hier kreeg hij opnieuw bezoek van de duivel en zijn demonen, die nu de gedaanten van angstaanjagende dieren aangenomen hadden: leeuwen, beren, luipaarden, stieren, slangen, schorpioenen en wolven. Toen God zijn aanwezigheid liet zien door het dak te openen en een lichtstraal neer te laten komen op Antonius, verdwenen de demonen. Antonius voelde zich hierdoor gesterkt en trok dieper de woestijn in. Hier vond hij een zilveren schaal, die de duivel voor hem neergelegd had. Maar Antonius doorzag dit bedrog en bewees zijn zelfbeheersing door de schaal te laten liggen. Na deze laatste beproeving liet de duivel hem voorgoed met rust.[1]

 
Detail van het schilderij met vliegende vis

Voorstellingen van de verzoeking van de heilige Antonius komen al op Italiaanse fresco's uit de 10e eeuw voor. Bosch geeft met zijn kenmerkende groteske demonen en fantastische landschappen een geheel eigen invulling aan deze legende. Antonius is in totaal vier keer afgebeeld op het drieluik. Op het linkerluik wordt hij door enkele demonen door de lucht geslingerd, terwijl hij daaronder uitgeput van deze beproeving door twee medebroeders en één leek naar huis wordt gebracht. Op de achtergrond zijn drie figuren onder leiding van een als bisschop vermomde vrouw op weg naar een bouwsel in de vorm van een op handen en voeten zittende man met een pijl in zijn hoofd. Op de voorgrond brengt een schaatsende vogel een brief aan het samenzwerende drietal onder de brug. Links van hen schrokt een andere vogel zijn eigen jong op. Op het rechterluik wordt geprobeerd Antonius te verleiden met een naakte dame. Terwijl hij zijn blik afwendt valt zijn oog op een gedekte tafel. Bovenaan dit paneel een aantal fantasierijke gebouwen en in de lucht een vliegende vis met een man en een vrouw op de rug.

 
Detail middenpaneel.

Op het middenpaneel is Antonius voor de vierde maal afgebeeld. Hij knielt voor de resten van een toren. Van alle kanten komen demonen aangestroomd, maar ook edelmannen, edelvrouwen, troubadours, schijnheiligen en zelfs kloosterlingen. De heilige wordt gadegeslagen door een in het rood gekleed mannetje met hoge hoed met naast hem de resten van een cirkel met de tekens van de dierenriem.[2] Links staat o.a. een zwartgeklede man met een luit en een uil op zijn hoofd.

De uil komt in veel van de schilderijen van Bosch voor. Zoals vrijwel alle symbolen van Bosch is de betekenis niet bekend. Zo kan de uil symbool zijn voor een zonde die het daglicht niet kan verdragen;[3] maar ook kan de uil symbool zijn voor zien in het donker, de uil kan iets zien waarvoor anderen blind zijn.[4]

Antonius slaat echter geen acht op de uil of de andere figuren en kijkt naar de toeschouwer van het schilderij. Zijn vingers lijken te wijzen naar het donkerste gedeelte van de voorstelling, een nis in de torenruïne, die alleen door een kleine lichtstraal verlicht wordt en waarin zich een crucifix bevindt. Daarnaast, op de plaats van de priester, staat Jezus, die naar dit crucifix gebaart.

 
Detail middenpaneel.

Aan de buitenzijde van de torenruïne bevinden zich drie reliëfs. De reliëfs tonen Mozes die de tafelen van de wet ontvangt, de aanbidding van het gouden kalf, het offeren van een zwaan aan een afgodsbeeld en twee oude mannen die een enorme druiventros torsen. Volgens Bosch-kenner Charles de Tolnay stelt het laatste de ‘terugkeer van de verspieders uit Hebron’ voor, beladen met de druiventros van Kanaän, volgens de Armenbijbel het oersymbool van de doop.[5]

Tussen de duivelse verzoekingen groeien vervreemdende, ‘diabolische’ planten, zoals die ook onder andere op de Tuin der Lusten, de Johannes de Doper in de wildernis en de Heilige Hiëronymus in gebed te zien zijn. De witte vrouw met hetzelfde hoofddeksel van gevlochten takken, dat de raadselachtige figuur op het Driekoningen-drieluik draagt, is de geestesverschijning beeldwit of bilwis.[6] Het insigne met de letter A die de vogelbode op de linkervleugel draagt zou een verwijzing kunnen zijn naar Bosch’ familienaam Van Aken. Bedevaartgangers uit Aken namen dergelijke speldjes uit die stad mee. In het opschrift van de brief van de vogelbode is met enige fantasie de naam bosco te herkennen, wat erop zou kunnen wijzen dat de schilder het voor Spaanse of Portugese opdrachtgevers maakte.[7]

Bronnen en interpretatie

bewerken
 
Detail rechter binnenluik.

De twee belangrijkste bronnen voor het Antonius-drieluik zijn de Legenda Aurea (Gulden Legende) en het in 1490 uitgegeven Vaderboek. De meeste auteurs zijn het erover eens dat de schilder hier meer heeft willen afbeelden dan een illustratie van het heiligenverhaal. Bosch-kenner Dirk Bax, bijvoorbeeld, gaat er door middel van overeenkomsten tussen het drieluik en geschreven bronnen van uit dat de schilder in veel gevallen verwijst naar de zonde. Zo zou het huis op het linkerpaneel een bordeel zijn en zouden de vier personen ervoor de ontaarde geestelijkheid symboliseren. Op het middenpaneel wordt volgens Bax onder meer de geveinsde liefdadigheid gehekeld. Op het rechterpaneel ziet hij voorbeelden van gulzigheid en onkuisheid.

Volgens De Tolnay heeft de schilder in dit werk het motief van de heksensabbat verwerkt, culminerend in een zwarte mis op het middenpaneel. In het in 1487 uitgegeven boek Heksenhamer staat dat God in zijn woede over de verdorvenheid van de mensheid duivels toestemming gaf om op aarde een sekte van tovenaars en heksen te stichten. Elementen die hiernaar verwijzen zijn het rijden door de lucht, het platbranden van een dorp, de samenscholing aan de oever van een vijver en het pact met de duivel in de vorm van een zwarte mis, die gelezen wordt door een ‘priester-demon’ met een varkenskop.[8] De reliëfs op de ruïne verklaart hij als visioenen, die Antonius' verlangen naar de overwinning van het geloof op de afgoderij uitdrukken.

Jacques Combe legt de nadruk op elementen die naar de alchemie verwijzen, met name het ei. Zowel De Tolnay als Combe beschouwen het in het rood geklede mannetje met de hoge hoed als de leider van de groep. Charles David Cuttler verklaart het werk vanuit de astrologie en vermoedt dat het drieluik samenhangt met het in de 15e eeuw verwachte einde der tijden.

Op het middenpaneel is een hallenhuisboerderij afgebeeld, zoals deze voorkomen op de Brabantse zandgronden.[9]

 
Buitenzijde.

Buitenzijde

bewerken

Aan de buitenzijde zijn in grisaille twee voorstellingen uit het leven van Christus afgebeeld: de gevangenneming van Christus (links) en de kruisdraging (rechts). De gevangenneming van Christus speelt zich af in de tuin van Getsemane. De miskelk boven op de berg herinnert aan Christus' gebed tot God, vlak voor zijn gevangenneming. Op de voorgrond, aan de overzijde van de beek de Cedron, slaat Petrus de dienstknecht van de hogepriesters, Malchus, een oor af. Daarachter vlucht Judas in schaamte weg met de beurs met zilverlingen om zijn nek. De kruisdraging is wat opzet betreft vergelijkbaar met Bosch' Kruisdraging in het Kunsthistorisches Museum in Wenen. Ook daar is op de voorgrond een voorstelling met de goede en de slechte moordenaar afgebeeld. Op het drieluik in Lissabon heeft de schilder echter het moment weergegeven waarop Christus aankomt op de berg Golgotha, door hier een aantal terechtgestelden af te beelden. Ook heeft de schilder een aantal figuren toegevoegd, zoals Simon van Cyrene, die gedwongen werd Christus te helpen het kruis te dragen, en de heilige Veronica, die Christus de zweetdoek aanreikt. Het hoofd van een van de terechtgestelden op de voorgrond is gespiest op de tak van een dorre boom, terwijl hiernaast een kookpot hangt. Bax wees er in zijn in 1949 uitgegeven proefschrift Ontcijfering van Jeroen Bosch op dat het in de middeleeuwen gebruikelijk was een kookpot naast een terechtgestelde op te hangen om aan te geven dat het hier ging om een zogenaamde ‘moortbrander’ – dat wil zeggen een persoon die brandstichtte met dodelijke afloop.[10]

Toeschrijving en datering

bewerken

Het werk is linksonder op het middenpaneel gesigneerd Jheronimus bosch. De Tolnay plaatst het in de jaren 90 van de 15e eeuw, een periode waarin volgens hem een herleving plaatsvond van de flamboyante stijl en men terugkeerde naar de ‘gotische curve’.[11] Inmiddels zijn van het drieluik in totaal vier planken dendrochronologisch gemeten. Hieruit blijkt dat het pas omstreeks 1501 of later tot stand kwam. Deze late datering komt overeen met het landschap, dat veel ruimtelijker en dus moderner is dan bijvoorbeeld dat van de Tuin der Lusten.[12]

 
Jheronimus Bosch. Verzoeking van de heilige Antonius. Ca. 1500. Philadelphia, Barnes Foundation.

Herkomst

bewerken

Het werk zou tussen 1523 en 1544 gekocht zijn door de Portugese humanist Damião de Góis (Damiaan de Goes), die in die periode in opdracht van Johan III van Portugal in de Nederlanden verbleef en daar met een Vlaamse vrouw trouwde. Na terugkomst in Portugal schonk hij een Verzoeking van de heilige Job en een Verzoeking van de heilige Antonius aan de nuntius van Portugal, Giovanni Ricci da Montepulciano.[13] Ook is het niet onmogelijk dat dit werk een van de drie Verzoekingen van Antonius was, die Filips II van Spanje in 1574 naar het Escorial liet overbrengen. Midden 19e eeuw bevond het zich in het Palácio das Necessidades in Lissabon. In 1912 bevond het zich in het Palácio Nacional da Ajuda[14] en in 1913 werd het naar het Museu Nacional de Arte Antiga overgebracht.

Prototypen

bewerken
  Zie Verzoeking van de heilige Antonius (São Paulo) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In het Museu de Arte de São Paulo en de collectie van de Barnes Foundation in Philadelphia bevinden zich twee replica's van het middenpaneel, die in kwaliteit niet onderdoen voor het origineel in Lissabon. Deze replica's vertonen echter op details enkele verschillen. Bovendien bevat het exemplaar in São Paulo pentimenti (overschilderingen), wat wijst op een originele compositie. Hierop baseerde de Duitse kunsthistoricus Max Friedländer de theorie, dat dit exemplaar het origineel is en dat het drieluik in Lissabon hier een verbeterde versie van is, al dan niet eigenhandig door Bosch geschilderd.[15] De theorie dat het exemplaar in São Paulo een eerste versie is en het drieluik in Lissabon voorafging wordt bevestigd door recent natuurwetenschappelijk onderzoek.[16]

Kopieën

bewerken

Van het werk bestaan een 20-tal kopieën. Deze zijn afkomstig van Bosch' atelier of van elders. Soms gaat het om exacte kopieën, vaak is alleen het middenpaneel gekopieerd en soms zijn de voorstellingen van midden- en zijpanelen op één paneel weergegeven. De kopie in het Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel (zie Verzoeking van de heilige Antonius (Brussel)) is misschien de meest natuurgetrouwe kopie en draagt ook Bosch' signatuur, hoewel het waarschijnlijk na zijn dood tot stand kwam.

Toeschrijving Verblijfplaats Type Datering Afbeelding
Atelier van Jheronimus Bosch Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel Drieluik ca. 1520-1530  
Anoniem Onbekend Drieluik 1525-1549  
Anoniem Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen Middenpaneel 1501-1550  
Anoniem Onbekend Middenpaneel 1525-1549  
Anoniem Hultén, Stockholm Middenpaneel 1525-1549  
Anoniem Kunsthandel Cramer, Den Haag Middenpaneel 1500-1599  
Anoniem Noordbrabants Museum, 's-Hertogenbosch Detail middenpaneel ca. 1530-1600  
Herri met de Bles Musée de l'Art wallon, Luik Detail middenpaneel ca. 1515-1550  
Jan Mandijn Noordbrabants Museum, 's-Hertogenbosch Middenpaneel 1539  
Anoniem Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam Middenpaneel 1539-1599  
Anoniem Musée des Beaux-Arts, Dijon Middenpaneel ca. 1550  
Anoniem Indianapolis Museum of Art, Indianapolis Middenpaneel 1575-1600  

Tentoonstellingen

bewerken
 
Huidige opstelling in het Museu Nacional de Arte Antiga.

De verzoeking van de heilige Antonius maakte deel uit van de volgende tentoonstellingen:

  • De Van Eyck à Bruegel, november 1935-januari 1936, Musée de l'Orangerie, Parijs.
  • Jeroen Bosch. Noord-Nederlandsche Primitieven, 10 juli-15 oktober 1936, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam.
  • Middeleeuwse Kunst der Noordelijke Nederlanden, 28 juni-28 september 1958, Rijksmuseum Amsterdam, Amsterdam.
  • Bosch, the 5th centenary exhibition, 31 mei-25 september 2016, Prado, Madrid.

Zie ook

bewerken
Zie de categorie De verzoeking van de Heilige Antonius (Lissabon) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.