Windturbines in Vlaanderen

In Vlaanderen stond er op 1 januari 2021 voor 1361 MW aan windturbines op land.[1] In zee zorgden acht windparken voor een vermogen van 2.262 megawatt (MW)[2] (januari 2021).

Het eerste windpark te Zeebrugge: rechts 200-kW-turbines van HMZ (1986), links 600-kW-turbines van Turbowinds (1998).
Windturbine in opbouw in Aalst
Windturbines op de terreinen van de UGent in Merelbeke

Geschiedenis bewerken

Met HMZ had Vlaanderen een pionier inzake windenergie.[3] Het bedrijf bouwde een fabriek in Zepperen (1980) en plaatste een prototype van 150 kW met bladhoekverstelling op de oostelijke strekdam van de Zeebrugse haven (1982). Met de steun van minister Louis Olivier kwam er in 1986 een grootschalig demonstratieproject met 21 Windmasters van 200 kW, waarmee Zeebrugge bij de eerste moderne windparken ter wereld was.[4] Maar een vervolgbeleid ontbrak: de Limburgse wereldleider werd verkocht aan Begemann, dat de patenten cashte, en ging in 1995 failliet. De technologie van HMZ leefde nog enige tijd voort bij de rivalen Turbowinds en WindMaster Nederland.[5]

Productiecijfers bewerken

Op 8 december 2019 produceerden alle Belgische windturbines samen een recordhoeveelheid energie gemiddeld 3.100 MW. Hierdoor werd een derde van de energieconsumptie gedekt door windenergie.[6]

Tijdlijn bewerken

Jaar Aantal turbines
(einde jaar)
Opgesteld vermogen
op land (einde jaar)
(MW)
2000 34 15
2001 46 24
2002 57 35
2003 62 44
2004 77 73
2005 100 118
2006 112 139
2007 122 159
2008 111 176
2009 145 234
2010 150 250
2011 191 342
2012 227 423
2013 252 480
2014 304 682
2015 380 795
2016 430 920
2017 510 1.146
2018 531 1.240
2019 543 1.278
2020 573 1.361
2021 619 1.544
2022 672 1.749

Bronnen: ODE[7],[8],[9],[10],[11]

 
Windturbines in Schelle

Offshore windturbineparken bewerken

  Zie Lijst van windmolenparken in de Noordzee voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
Windmolen op de Thorntonbank

De offshore-windmolenparken bevinden zich in de Belgische Exclusieve Economische Zone.

Eerste zone bewerken

Begin 2021 waren in deze zone van 225 km² acht offshore windmolenparken operationeel. De totale capaciteit bedraagt 2.262 MW, in 2018 produceerden deze parken 3408 GWh aan elektriciteit. Een overzicht van de windmolenparken is te vinden in de tabel hieronder.[12]

Naam Capaciteit
(MW)
Jaar van
indienststelling
Status
C-Power 325 2009 In dienst
Belwind 171 2010 In dienst
Northwind 216 2014 In dienst
Nobelwind 165 2017 In dienst
Rentel 309 2019 In dienst
Norther 370 2019 In dienst
Northwester 2 219 2020 In dienst
Seamade 487 2020 In dienst
Totaal gepland 2262 - -

Tweede zone (Prinses Elisabethzone) bewerken

 
Schematische voorstelling van de twee windmolenparken.

Volgens de planning worden in deze zone, 285 km² groot, vanaf 2025 krachtiger turbines gebouwd van 15 tot 17 megawatt elk, de hoogste 258m hoog. Het park zou in totaal een vermogen van 3,5 gigawatt opleveren.[13] Middenin deze zone is een energie-eiland gepland voor transmissie naar het vasteland. De Belgische visserijsector reageerde teleurgesteld op de uitbreiding.[14]

Lijst met windturbines bewerken

  Zie Lijst van windturbines in Vlaanderen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Procedures bewerken

Voor de bouw van een windturbine is een omgevingsvergunning van de provincie of het Vlaams Gewest noodzakelijk. Die zal voor goedkeuring onder meer de visuele impact, de geluidsnormen, het vermogen, en de voorschriften voor ruimtelijke ordening bekijken. Tegen de beslissing van de provincie is beroep mogelijk bij de Vlaamse overheid die het dossier een tweede keer inhoudelijk zal analyseren.

Daarna is administratief beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen mogelijk. Hierbij wordt het dossier niet meer inhoudelijk bekeken, maar wel of de vergunning in strijd is met de geldende wetgeving.

Vergunningsaanvragen verlopen niet altijd vlot. Soms wordt buurtprotest aangetekend, of worden toegekende vergunningen juridisch aangevochten, door omwonenden maar ook soms door lokale besturen.[15]

Externe links bewerken

Referenties bewerken