Verkiezingen voor het Europees Parlement

vijfjaarlijkse verkiezing van het parlement van de Europese Unie
Actuele informatie Voor actuele informatie, zie:
Verkiezingen voor het Europees Parlement 2024

De verkiezingen voor het Europees Parlement (ook aangeduid als de Europese verkiezingen) vinden om de vijf jaar plaats in de 27 lidstaten van de Europese Unie, voor het laatst in 2024. De definitieve uitslagen zijn nog niet bekend, bij de voorlaatste verkiezingen, in 2019, werden 751 parlementsleden verkozen, die ongeveer 500 miljoen Europeanen vertegenwoordigen. Meer dan 375 miljoen EU-burgers waren stemgerechtigd, zodat dit de grootste transnationale verkiezingen in de geschiedenis waren. Sinds 1 februari 2020 telt het parlement 705 zetels, als gevolg van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (brexit). Het aantal zetels dat met ingang van de verkiezingen van 2024 ter beschikking staat is 720.

Politieke fracties in het Europees Parlement na de verkiezingen 2019:
 Europees Unitair Links/Noords Groen Links (GUE/NGL)
 Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D)
 De Groenen/Vrije Europese Alliantie (Groenen/VEA)
 Renew Europe (RE)
 Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten) (EVP)
 Europese Conservatieven en Hervormers (ECH)
 Identiteit en Democratie (ID)
 Niet-fractiegebonden leden van het Europees Parlement (NI)

Het Europees Parlement vertegenwoordigt de burgers uit de lidstaten van de Europese Unie bij het nemen van besluiten over de regels die binnen de Unie gelden en zijn uitgaven. Ook houdt het Parlement namens de bevolking toezicht op de uitvoerende organen. Het is het enige multinationale parlement ter wereld dat op basis van het universeel stemrecht wordt samengesteld. Het wordt sinds juni 1979 rechtstreeks verkozen. Van 1958 tot 1979 was er een getrapt kiessysteem; Europarlementsleden werden door de nationale parlementen van de lidstaten benoemd en uit hun gelederen gekozen.[1]

Op heel wat beleidsterreinen is het Europees Parlement medewetgever met de Raad van de Europese Unie, dat is de vergadering van vakministers van de lidstaten. Op het gebied van landbouw en buitenlands beleid hoeft de Raad het parlement alleen te raadplegen of informeren, maar daardoor kunnen debatten en resoluties van het parlement de besluiten van de Raad wel beïnvloeden of zorgen dat onderwerpen op de Europese agenda komen. Het Parlement beschikt ook over begrotingsbevoegdheden en speelt een rol bij de democratische controle van alle Europese instellingen.

Kandidatenlijsten worden per land opgesteld volgens de daar geldende regels, doorgaans door de nationale politieke partijen. De verkiezingsprocedure wordt per land afzonderlijk bepaald. EU-burgers kunnen alleen stemmen op kandidaten in hun eigen kiesdistrict of land, tenzij ze in een andere lidstaat wonen, dan mogen ze ook op kandidaten of lijsten uit dat land stemmen.

In het Parlement zijn de fracties samengesteld uit afgevaardigden van nationale partijen die zichzelf tot dezelfde politieke richting rekenen, partijfamilie genoemd. Deze fracties kiezen in aanloop naar de verkiezingen elk een lijsttrekker voor de functie van voorzitter van de Europese Commissie, de Spitzenkandidat. Na de verkiezingen wordt door het nieuwe Parlement, op voordracht van de vergadering van Europese regeringsleiders, de Europese Raad, een nieuwe voorzitter gekozen.

Er zijn vier achtereenvolgende dagen in de maand juni waarop de burgers van een lidstaat naar de stembus kunnen gaan, donderdag tot en met zondag. In Nederland vinden deze verkiezingen daarom in tegenstelling tot de overige verkiezingen niet op een woensdag plaats, maar op een donderdag. In veel andere landen, als bijvoorbeeld België, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk, zijn de verkiezingen op zondag.

Stemprocedure en kandidaten

bewerken

Stemprocedure

bewerken

Afhankelijk van de wetgeving binnen elke lidstaat zijn er kleine verschillen, doch bijna iedereen van 18 jaar of ouder en met de nationaliteit van een van de 27 EU-landen is stemgerechtigd. In sommige landen is de leeftijdsgrens lager. De verkiezingen voor het Europees Parlement worden in grote mate nog steeds georganiseerd volgens nationale wetten, regels en tradities. In België en Duitsland werd in 2024 voor het eerst door kiesgerechtigden vanaf zestien jaar gestemd.

Gemeenschappelijke Europese regels bepalen dat de verkiezingen vrij, geheim en bij algemeen universeel stemrecht moeten plaatsvinden. Europarlementsleden moeten op basis van evenredige vertegenwoordiging in de lidstaten verkozen worden. De lidstaat bepaalt zelf of er een systeem van open of van gesloten lijsten wordt toegepast.

Bij open lijsten kan de kiezer voor één of meerdere kandidaten op de lijst een voorkeur aangeven. Bij gesloten lijsten leggen de politieke partijen de volgorde van de kandidaten op de lijst vast en kan de kiezer alleen een stem op de partij uitbrengen. Een minimumdrempel voor de zeteltoewijzing is toegestaan, maar die drempel mag niet hoger liggen dan 5 % van de op nationaal niveau uitgebrachte stemmen. De drempel kan per land variëren.

De verkiezingsperiode wordt op EU-niveau bepaald, maar de precieze datum binnen deze periode waarop er gestemd wordt en de openingsuren van de kiesbureaus variëren afhankelijk van de nationale kieswetten. Er is stem- of opkomstplicht in België, Bulgarije, Cyprus, Griekenland en Luxemburg.

EU-burgers die in een andere EU-lidstaat wonen dan hun thuisland hebben het recht om daar te stemmen en verkozen te worden. De specifieke procedures daarvoor kunnen wel in nationale kieswetten zijn vastgelegd. EU-burgers die buiten de EU wonen (EU-buitenland) en in hun land van oorsprong willen stemmen, moeten dat volgens de kieswet van het land van hun nationaliteit doen. Sommige lidstaten – onder andere Nederland, Duitsland en Italië – bieden de mogelijkheid aan om per brief te stemmen. Om daarvan gebruik te kunnen maken moet men zich veelal van tevoren laten registreren. EU burgers die buiten de EU wonen kunnen in de meeste gevallen ook stemmen vanuit het buitenland, maar dat geldt niet voor alle nationaliteiten. Soms kan men stemmen in een ambassade of een consulaat terecht.

Kandidaten

bewerken

In 2014 werd een systeem ontwikkeld waarbij elke partijfamilie een kandidaat aanwijst die ze ziet als de mogelijke nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, de zogenaamde Spitzenkandidat. Deze Europese lijstrekkers voeren Europawijd campagne tegen elkaar zodat de burgers beter kunnen weten waar elke partijfamilie voor staat. Na de verkiezingen van 2019 werd echter geen van de door de Europese partijen gekozen lijsttrekkers tot voorzitter gekozen. Mede daardoor kwam het systeem van Spitzenkandidaten ter discussie te staan. Desondanks hebben de meeste partijen voor de verkiezingen van 2024 opnieuw een Spitzenkandidat voorgedragen.

Zetelverdeling

bewerken

Het Europees Parlement telt maximaal 751 zetels en de verdeling over de lidstaten is degressief evenredig aan de bevolkingsgrootte van de lidstaten. Dat betekent dat lidstaten met een relatief klein inwonertal in verhouding meer zetels krijgen dan het geval zou zijn bij een strikt evenredige vertegenwoordiging. Alle 27 lidstaten hebben afhankelijk van het inwonersaantal een vast aantal zetels. Dit loopt uiteen van 6 zetels voor Malta tot 96 voor Duitsland. Bijgevolg hebben Malta en Luxemburg tot 2019 evenveel zetels als Estland, ondanks het feit dat Estland ongeveer drie keer zoveel inwoners heeft.

Na de verkiezingen worden in elk land deze zetels verdeeld. Elk land gebruikt hierbij zijn eigen regels voor de zetelverdeling. In België heeft de Vlaamse Gemeenschap 12 zetels (Nederlands kiescollege), de Franse Gemeenschap 8 zetels (Frans kiescollege) en de Duitstalige Gemeenschap 1 zetel (Duitstalig kiescollege). Nederland kent maar één Europese kieskring, die overeenstemt met het hele grondgebied.

Een ongeldige stem wordt aan geen enkele politieke partij toebedeeld. Een blanco stem wordt wel meegerekend in het opkomstpercentage, maar heeft geen invloed op de uitslag van de verkiezingen. Een blanco stem wordt verder gezien als een ongeldige stem.

Ontwikkeling zetelaantal per lidstaat

bewerken
  Sep
1952[2]
Mrt
1957[2]
Jan
1973[2]
Jun
1979
Jan
1981
Jan
1986
Jun
1994
Jan
1995
Mei
2004
Jun
2004
Jan
2007
Jun
2009
Dec
2011[3]
Jul
2013
Jul
2014
Jul
2019[4]
Feb
2020[4]
  België 10 14 14 24 24 24 25 25 25 24 24 22 22 22 21 21 21
  Duitsland 18 36 36 81 81 81 99 99 99 99 99 99 99 99 96 96 96
  Frankrijk 18 36 36 81 81 81 87 87 87 78 78 72 74 74 74 74 79
  Italië 18 36 36 81 81 81 87 87 87 78 78 72 73 73 73 73 76
  Luxemburg 4 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
  Nederland 10 14 14 25 25 25 31 31 31 27 27 25 26 26 26 26 29
  Denemarken     10 16 16 16 16 16 16 14 14 13 13 13 13 13 14
  Ierland     10 15 15 15 15 15 15 13 13 12 12 12 11 11 13
  Verenigd Koninkrijk     36 81 81 81 87 87 87 78 78 72 73 73 73 73 -
  Griekenland         24 24 25 25 25 24 24 22 22 22 21 21 21
  Portugal           24 25 25 25 24 24 22 22 22 21 21 21
  Spanje           60 64 64 64 54 54 50 54 54 54 54 59
  Zweden               22 22 19 19 18 20 20 20 20 21
  Finland               16 16 14 14 13 13 13 13 13 14
  Oostenrijk               21 21 18 18 17 19 19 18 18 19
  Cyprus                 6 6 6 6 6 6 6 6 6
  Estland                 6 6 6 6 6 6 6 6 7
  Hongarije                 24 24 24 22 22 22 21 21 21
  Letland                 9 9 9 8 9 9 8 8 8
  Litouwen                 13 13 13 12 12 12 11 11 11
  Malta                 5 5 5 5 6 6 6 6 6
  Polen                 54 54 54 50 51 51 51 51 52
  Slovenië                 7 7 7 7 8 8 8 8 8
  Slowakije                 14 14 14 13 13 13 13 13 14
  Tsjechië                 24 24 24 22 22 22 21 21 21
  Bulgarije                     18 18 18 18 17 17 17
  Roemenië                     35 33 33 33 32 32 33
  Kroatië                         12 11 11 12
totaal 78 142 198 410 434 518 567 626 788 732 785 736 754 766 751 751 705

Fracties in het Europees Parlement

bewerken

Hoewel de parlementariërs per land worden gekozen, kunnen zij een fractie in het Europees Parlement gaan vormen, ook politieke familie of partijfamilie genoemd. Zo'n Europese fractie moet ten minste 25 afgevaardigden tellen uit minimaal een kwart van de lidstaten, anders geldt zij niet als een fractie, en heeft dan veel minder faciliteiten in het parlement. Deze fracties kiezen elk een lijsttrekker voor de functie van voorzitter van de Europese Commissie, de zogenaamde Spitzenkandidat. Er bestaat geen sterke fractiediscipline wat meebrengt dat bijvoorbeeld de Belgische nationale partij Open Vlaamse Liberalen en Democraten (Open Vld) en de Nederlandse Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD), die zich beide tot de politieke familie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE) rekenen, in het Europees Parlement hun eigen zichtwijze kunnen uitdragen.[5]

De twee grootste fracties zijn de Europese Volkspartij (EVP) van conservatieve- en christendemocratische partijen en de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D), de sociaaldemocraten, waarbij. Verder zijn er de liberalen, ALDE, die in 2024 aan de bredere groep Renew Europe meedoen, de Groenen / Vrije Europese Alliantie, de nationaalconservatieven in de Europese Conservatieven en Hervormers ECR, een linkse fractie The Left en een extreemrechtse fractie Identiteit en Democratie. De samenwerking in de fracties ligt niet vast en is aan verandering onderhevig. Na de verkiezingen voor het Europarlement bekijken alle nationale politieke partijen opnieuw bij welke Europese fractie ze zich willen aansluiten. De andere deelnemers aan een fractie moeten daarmee instemmen. Als een gekozen lid of nationale partij bij geen enkele fractie welkom is kunnen ze wel lid worden van het parlement. Ze vallen dan onder de zogeheten niet-ingeschrevenen.[6]

Verkiezingen

bewerken

Verleden

bewerken

De volgende verkiezingen voor het Europees Parlement hebben plaatsgevonden:

Eerstvolgende verkiezing

bewerken

De eerstvolgende verkiezingen voor het Europees Parlement worden gehouden in 2029.

Resultaten

bewerken
PercentageEuropese Parlementsverkiezingen 2019Europese Parlementsverkiezingen 2014Europese Parlementsverkiezingen 2009Europese Parlementsverkiezingen 2004Europese Parlementsverkiezingen 1999Europese Parlementsverkiezingen 1994Europese Parlementsverkiezingen 1989Europese Parlementsverkiezingen 1984Europese Parlementsverkiezingen 1979
Verkiezingsresultaten per politieke fractie, van 1979 tot 2019.
 Links
 Groenen
 CDI of TGI
 Radicale Alliantie (Liberalen)
 EVP











Na de verkiezingen

bewerken

Bezetting hoge posten

bewerken

Vrijwel direct na de verkiezingen gaan de regeringsleiders en gekozen staatshoofden van de lidstaten, de Europese Raad, met elkaar in overleg over voordracht van kandidaten voor de belangrijkste te verdelen posten in de Europese Unie. Daarbij moeten ze rekening houden met de verkiezingsuitslag.[7] Het gaat onder meer om de voorzitters van de Europese Commissie, de Europese Raad en van het Europees Parlement en om de EU buitenlandchef, officieel de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid. Op de eerste EU-top van regeringsleiders na de verkiezingen, wordt de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie voorgedragen. Het nieuw samengestelde Europees Parlement neemt de uiteindelijke besluiten, waar over het algemeen overleg aan vooraf gaat tussen de verschillende fracties en de meest kanshebbende kandidaten.[8]

Na het zomerreces volgen voordrachten van de nieuwe Eurocommissarissen, die daarna allemaal moeten verschijnen bij hoorzittingen in het Europees Parlement; een procedure die enige maanden kan duren.

Indeling fracties

bewerken

In de weken na de verkiezingen moeten alle nationale partijen besluiten bij welke Europese fractie ze de komende zittingsperiode willen gaan horen en de nieuw gevormde fracties kiezen hun voorzitters.[8] De fracties worden vanuit de Unie financieel ondersteund om hun werk te doen en hebben een vinger in de pap bij verdeling van (parlementaire) posten en bezetting van de parlementaire commissies.