U 137 (Sovjet-Unie)

Sovjet-onderzeeër S-363 (Russisch: С-363) was een Sovjet-marine-onderzeeër van de Whiskey-klasse van de Baltische Vloot, die opmerkelijk werd onder de aanduiding U137 toen hij op 27 oktober 1981 aan de zuidkust van Zweden vastliep, ongeveer 10 km (6,2 zeemijl) van Karlskrona, een van de grootste Zweedse marinebases. U137 was de onofficiële Zweedse naam voor het schip, aangezien de Sovjets de namen van de meeste van hun onderzeeërs geheim hielden. Het daaruit voortvloeiende internationale incident wordt vaak het Whiskey on the rocks-incident genoemd.

Vlag
Vlag
U-137
Vlag
Vlag
U 137
Overzicht
Type Onderzeeër
Klasse Wiskey klasse
Gebruiker(s) Marine van de Sovjet-Unie
Geschiedenis
Werf Baltische Scheepswerf, Leningrad
In dienst gesteld 17 september 1957
Uit dienst gesteld 1988
Algemene kenmerken
Lengte 76 meter
Breedte 6,7 meter
Testdiepte 400-450 meter
Bemanning 56 mannen
Techniek en uitrusting
Aandrijving Dieselelektrische aandrijving
Bewapening 6 × torpedobuizen

18 torpedo's of 24 zeemijnen

Portaal  Portaalicoon   Marine

Stranding bewerken

In de ochtend van 28 oktober 1981 waren twee Zweedse vissers hun vangst aan het terughalen naar Karlskrona toen ze een mysterieuze olievlek opmerkten. Een zekere Bertil Sturkman keerde later terug naar het gebied om het te onderzoeken, en om 10:00 trof hij een verrassend spektakel aan: een 76 meter lange onderzeeër die aan stuurboord tussen de scherpe rotsen van het eiland Torumskär was ingeklemd. Een officier stond op de commandotoren van de onderzeeër en staarde hem door een verrekijker aan – en hield een machinegeweer vast. Toen de officier begon te zwaaien, draaide Sturkman zich om en ging naar Karslkrona om het de andere vissers te vertellen.[1]

Vanuit daar lichtten ze de naburige marinebasis in over hun vondst. Rond 11:00 naderde een Zweeds patrouillevaartuig de onderzeeër. Via een bemanningslid dat Duits sprak kwamen de Zweden erachter dat de U-137 was gestrand door een defect navigatiesysteem.

Toen het nieuws van de S-363 zich verspreidde, omsingelden journalisten en boten de onderzeeër. De regering van Zweden eiste het recht om de kapitein, Anatolij Gustjtjin, te ondervragen. De Sovjet-Unie beweerde dat de S-363 de Zweedse wateren was binnengevaren om hulp te zoeken, hoewel de S-363 geen noodsignaal had uitgestuurd.

De situatie verslechterde toen een Sovjetvloot de gestrande onderzeeër naderde. Twee Zweedse marineschepen blokkeerden de toegang tot de U-137, waardoor de vloot tot stilstand kwam. Zweden deed ook proeven met het water, waarna duidelijk werd dat de onderzeeër kernwapens vervoerde en die stand-by stonden.[2] De kracht van het vermeende wapen was naar schatting even groot als die van de bom die in 1945 op Nagasaki viel. Hoewel de Sovjetautoriteiten de aanwezigheid van kernwapens aan boord van de S-363 nooit officieel bevestigden,[3] bevestigde de politiek officier van het schip, Vasily Besedin, later dat sommige torpedo's waren uitgerust met kernkoppen, en dat de bemanning de opdracht kreeg om de boot, inclusief deze kernkoppen, te vernietigen als Zweedse troepen de controle over het schip zouden proberen over te nemen.[4]

Ondertussen werden de logboeken en andere data van de U-137 gecontroleerd. Toen er een storm opstak en het Zweedse radarbeeld daardoor werd verstoord, verzond de U-137 een noodsignaal. Vanuit Sovjet-Russische territoriale wateren kwamen daar twee schepen op af, wat ertoe leidde dat de Zweedse president het bevel gaf geen centimeter terug te wijken. Dit betekende dat de Zweedse krijgsmacht in de hoogste staat van paraatheid werd gebracht. Na een spannende twintig minuten belde generaal Ljung premier Thorbjörn Fälldin opnieuw en vertelde hem dat het geen Sovjet-oppervlakteschepen waren, maar twee Duitse koopvaardijschepen.[5]

Zie ook bewerken