De Statenverkiezingen Nederlandse Antillen 1949 waren verkiezingen voor de samenstelling van de Staten van de Nederlandse Antillen als eerste volksvertegenwoordiging met uitsluitend gekozen leden. Haar rechtsvoorganger was de Koloniale Raad, later genaamd de Staten voor het gebiedsdeel Curaçao. De verkiezingen werden gehouden op 17 maart1949 en zijn in de electorale geschiedenis van de Nederlandse Antillen de eerste verkiezingen op basis van het algemeen kiesrecht.
De Staten van de Nederlandse Antillen bestond uit 21 gekozen zetels, verdeeld in acht voor Curaçao, acht voor Aruba, twee voor Bonaire en een voor elk van de drie Bovenwindse eilanden. De eerste zitting van de nieuwe Staten vond plaats op 18 april 1949 onder leiding van W.R. Plantz als voorzitter.[2] Bij deze verkiezingen konden vrouwen niet alleen voor het eerst stemmen voor het parlement, er waren ook vrouwelijke kandidaten. Geen van hen werd echter terstond gekozen. Nadat M.F. da Costa Gomez zijn positie in het parlement had opgegeven om toe te treden tot het College van Algemeen Bestuur (CAB; beginstadium van de ministerraad), volgde de Lannoy-Willems hem medio 1949 op en werd daarmee het eerste vrouwelijke parlementslid van de Nederlandse Antillen.[3] Plantz trad ook toe tot het CAB en werd opgevolgd door Buncamper. Kroon verliet het parlement en omdat Van der Meer de kans afsloeg om hem op te volgen, kon Isa statenlid worden. Eind 1949 werd Arends opgevolgd door Amelink en keerde Plantz terug nadat Buncamper zijn statenzetel had opgegeven.