Stamceltransplantatie

Esculaap Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Stamceltransplantatie wordt in de geneeskunde toegepast als behandeling bij bloedkanker (leukemie, ziekte van Kahler, plasmaceldyscrasie), lymfeklierkanker en enkele andere bloedziekten (thalassemie, immuundeficiënties en aplastische anemie). In de toekomst kan het misschien ook bij andere ziekten worden gebruikt.

De patiënt krijgt een hoge dosis chemotherapie, eventueel gevolgd door radiotherapie. Deze behandeling vernietigt naast zieke cellen ook gezonde cellen in de beenmergholte. Daarom worden na een behandeling met hoge dosis chemotherapie en/of radiotherapie aansluitend gezonde, goedwerkende stamcellen aan de patiënt toegediend. Stamcellen kunnen verschillende typen bloedcellen maken en zorgen voor herstel van het beenmerg.

Voor 2004-2006 werden de benodigde stamcellen vooral uit het beenmerg gehaald: een beenmergtransplantatie. Sinds 2008 gebeurt dat alleen nog bij uitzondering. Stamcellen worden tegenwoordig vrijwel altijd rechtstreeks uit het bloed gehaald. Men spreekt dan van een stamceltransplantatie.

De stamcellen worden getransplanteerd van een gezonde donor naar een zieke ontvanger bij wie alle hematopoïetische cellen ziek zijn of afwezig door hoge dosis chemotherapie (dit noemt men een allogene stamceltransplantatie). De allogene stamceltransplantatie wordt in Nederland zo'n 600-900 keer per jaar uitgevoerd.

Soms kan iemand zijn eigen stamcellen teruggetransplanteerd krijgen, als er een manier bestaat om uit het beenmerg van de patiënt die stamcellen te selecteren die niet ziek zijn (dit noemt men een autologe stamceltransplantatie).

Bloedvorming of hematopoïeseBewerken

Hemopoïese (ook de termen hemopoëse, hematopoïese en hematopoëse worden wel gebruikt) betekent bloedcelvorming. Het beenmerg is de plaats waar bloedcellen worden aangemaakt. Het is sponsachtig weefsel in de holten van onze botten en bevindt zich hoofdzakelijk in het bekken, het borstbeen en de ruggenwervels.

Het beenmerg bevat enkele duizenden (bloed)stamcellen. Dit zijn voorlopers van bloedcellen. Uit de stamcellen rijpen per dag miljarden bloedcellen die vervolgens via de bloedbaan in alle delen van het lichaam terechtkomen. Alle typen bloedcellen zijn van levensbelang. We onderscheiden:

Verzamelen van stamcellenBewerken

Momenteel worden stamcellen op twee manieren verzameld:

  • Uit bloed: door bij de donor het groeihormoon (G-CSF), in vorm van het medicijn Neupogen, toe te dienen, zullen zijn stamcellen snel gaan delen waardoor enkele daarvan in het perifere (bloed in de lichaams(slag)aders, dat wil zeggen niet in het beenmerg) bloed terechtkomen. Na bloed van de donor af te tappen kan men de stamcellen eruit filteren. Wanneer een patiënt onvoldoende reageert op G-CSF kan sinds 2008 ook plerixafor worden gebruikt. Deze vorm wordt perifere-bloed-stamceltransplantatie genoemd en is veel vriendelijker voor de donor.
  • Uit beenmerg: door middel van een aantal beenmergpuncties worden stamcellen opgezogen om daarna te worden getransplanteerd; dit noemen we beenmergtransplantatie.

Vormen van stamceltransplantatieBewerken

Er bestaan drie soorten stamceltransplantatie:

  • Autologe stamceltransplantatie: hierbij worden bij de patiënt stamcellen verzameld om vervolgens na intensieve chemotherapie te worden teruggegeven. Een autologe stamceltransplantatie wordt meestal toegepast om een vorm van kanker te bestrijden middels een hoge dosis chemotherapie. Omdat deze chemotherapie ook het beenmerg doodt, worden onbeschadigde stamcellen van de patiënt teruggegeven na de behandeling. De autologe stamceltransplantatie moet daarmee slechts worden gezien als een mogelijkheid om een zeer hoge dosis chemotherapie toe te dienen en de nevenschade van deze chemotherapie te verhelpen.
  • Allogene stamceltransplantatie: hierbij worden bij een donor stamcellen verzameld om vervolgens aan de patiënt te worden gegeven. Het doel van de cytostatica (chemotherapie) is hierbij, in tegenstelling tot het doel van de autologe benadering, dat het oorspronkelijk beenmerg van de patiënt zo veel mogelijk wordt vernietigd, om ruimte te maken voor het transplantaat: de stamcellen van de donor. Het oorspronkelijke beenmerg van de patiënt wordt hierbij dus vervangen met de cellen (het beenmerg) van de donor.
  • Syngene/isologe stamceltransplantatie: hierbij worden bij een identieke tweeling stamcellen verzameld om vervolgens aan de patiënt te worden gegeven.

BeenmergtransplantatieBewerken

 
Het oogsten van beenmerg voor een beenmergtransplantatie

Stamcellen worden tegenwoordig vrijwel altijd rechtstreeks uit het bloed gehaald. Daarvoor werden de benodigde stamcellen vooral uit het beenmerg gehaald, een zogenaamde beenmergtransplantatie.

Een beenmergtransplantatie is zeer eenvoudig: door middel van een infuus worden de stamcellen naar de ontvanger getransfundeerd. Binnen enkele uren nestelen de stamcellen zich in het lege beenmerg van de patiënt. Daarna duurt het 2 tot 3 weken voor de nieuwe stamcellen bloedcellen gaan produceren. Tot die tijd moet de patiënt van rode bloedcellen en bloedplaatjes worden voorzien door middel van transfusies. In deze periode is de patiënt erg kwetsbaar, er ligt een aantal gevaren op de loer:

  • Bloedarmoede: door een tekort aan rode bloedcellen (anemie) heeft de patiënt moeite voldoende zuurstof te transporteren waardoor hij kortademig en snel vermoeid is. Het hart moet het bloed sneller rondpompen en dit kan vooral bij hartpatiënten en ouderen een groot probleem vormen. Vandaar dat altijd rode bloedcellen worden gegeven in vorm van bloedtransfusie.
  • Bloedingen: door een tekort aan bloedplaatjes (trombocytopenie) die nodig zijn voor de stolling van bloed, heeft een patiënt kans op ernstige bloedingen. Ook bloedplaatjes kunnen in vorm van bloedtransfusie worden gegeven.
  • Infectie: door afwezigheid van een afweersysteem, alle witte bloedcellen zijn immers vernietigd door de chemotherapie en nieuwe worden pas over 2-3 weken aangemaakt, is de patiënt erg kwetsbaar voor infecties. Nagenoeg alle stamceltransplantatiepatiënten krijgen darminfecties en mondinfecties (mucositis), een groot deel zal ook longontsteking krijgen. Iedere patiënt krijgt daarom standaard antibiotica en specifieke aanvullende antibiotica mocht dit nodig zijn.

Bij orgaantransplantaties (bijvoorbeeld niertransplantatie) is de afweerreactie van de ontvanger (host) vaak een groot probleem. Vandaar dat vrij veel niertransplantaties op lange termijn nog kunnen falen, een deel van de transplantaten (grafts) worden uiteindelijk toch afgestoten (graft-versus-host disease). Om dit te voorkomen moet de patiënt levenslang immuun-onderdrukkende medicatie gebruiken. De kans op een afstotingsreactie bij beenmergtransplantatie is echter verwaarloosbaar klein. Dit komt doordat de ontvanger eerst intensief met chemotherapie behandeld is waarbij zowel gezond als ongezond beenmerg is vernietigd. Hierdoor is eveneens het afweersysteem (alle witte bloedcellen) van de patiënt vernietigd. Donorstamcellen kunnen dus zonder veel problemen worden getransplanteerd, nadat de chemotherapie gestopt is natuurlijk.

Externe linksBewerken