Baak (plaats)
Baak (Nedersaksisch: Boak) is een klein Nederlands dorp in de Gelderse Achterhoek, gemeente Bronckhorst, tussen Steenderen, Vorden en Wichmond, op een kleine tien km van Zutphen, met in 2007 bijna 1200 inwoners.
Plaats in Nederland | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
Provincie | Gelderland | ||
Gemeente | Bronckhorst | ||
Coördinaten | 52° 5′ NB, 6° 14′ OL | ||
Algemeen | |||
Inwoners (2007) |
ca.1200 | ||
Detailkaart | |||
Locatie in de gemeente Bronckhorst | |||
|
Baak is omstreeks 1190 ontstaan als buurtschap, maar is later rond de (voor het aantal inwoners erg ruime) katholieke kerk uitgegroeid tot dorp. Deze kerk, de St. Martinuskerk van architect Alfred Tepe uit 1890, staat in de top 10 van hoogste kerken van Nederland.
Binnen de dorpsgrenzen, langs de weg naar Wichmond, ligt Huis Baak, één van de vele kastelen die dit deel van de Achterhoek rijk is. Het kasteel is vanaf 1982 in handen geweest van de rooms-katholieke Focolarebeweging. In 2007 werd het verkocht aan de christelijke organisatie Ellel Ministries, na 25 jaar een Mariapoli te zijn geweest. Het huis is ook vanaf de openbare weg goed te bekijken; bovendien loopt er een wandelpad rond het kasteelpark.
De naam Baak
Het is niet met zekerheid te zeggen waar de naam Baak vandaan komt. Er zijn een aantal mogelijkheden:
- van het Germaanse woord 'baka', dat heuvelrug betekent.
- van het Germaanse woord 'baki', dat beek betekent (vergelijk het Duitse 'bach'; het Deense 'bæk' en het Friese 'beets').
Hiervan is de eerste optie minder aannemelijk omdat Baak geen deel uitmaakt van een heuvelrug. De tweede optie zou wat dat betreft logischer zijn, aangezien Baak aan de Baakse beek gelegen is. In de naam van Baak is ook het Middelnederlandse woord 'beke' te herkennen, wat eveneens 'beek' betekent. We vinden hiervan in de Achterhoek meerdere verbasteringen terug (zoals Bekveld, Beezebekke, Meerbekke, Overbekkink).
Een oude legende vertelt overigens een andere oorsprong van de naam van het dorp. Zo wordt verteld dat er in Baak ooit een kalf in de kerktoren is terechtgekomen die uit het raam kwam te hangen en 'boaaak, boaaak' begon te loeien. Het is echter duidelijk dat dit niet meer dan een latere volksvertelling is, aangezien het etymologisch volkomen onlogisch is dat het dorp hier zijn naam aan zou danken.
De geschiedenis van Baak
Door de vondst van een aantal urnen uit de 10e eeuw weet men dat er destijds reeds een gemeenschap in Baak woonde. Het prille dorp ontstond waarschijnlijk omdat men elkaar nodig had om het land te verbouwen en weerstand te kunnen bieden aan ziektes.
In 11e eeuw kwam het hofstelsel in Baak en kreeg het twee hoven, namelijk een van de Graaf van Gelre (hof te Baak) en een van de bisschop van Utrecht (hof Tamming).
In de 12e eeuw nam de bevolking sterk toe, en dus werd er veel woeste grond ontgonnen, later besefte men dat men zuinig moest zijn op de woeste gronden en richtte men in 1400 de Marke van Baak op.
In de 13e eeuw had Baak volgens de documenten zijn eerste kapel gekregen, welke ten ere van de Heilige Nicolaas gebouwd was door de Heer van Baak, maar desondanks moest men op zondag nog steeds naar Steenderen gaan voor de Heilige Mis.
Ook Baak ontkwam niet aan de onlusten van de 14e eeuw. De Heer van Baak moest eerst met een behoorlijk aantal boeren meevechten in de Limburgse successie-oorlog. Dichter bij huis was er ook nog de strijd tussen de Heekerens en de Bronkhorsten. Aangezien Baak niet ver van Bronkhorst lag, had het dorp ook te lijden onder deze strijd; er zijn plunderingen geweest en de kapel werd verwoest. In 1362 is er een nieuwe kapel gebouwd, die voorzien was van een toren met opvallend dikke muren (1,15 m) en een kleine ingang. Dit is waarschijnlijk zo gedaan omdat de toren dan als schuilplaats kon dienen ten tijde van strijd. Tegenwoordig staat alleen de toren nog overeind.