Gessius Florus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
10Guillot (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
De belangrijkste bron voor het optreden van Florus is de Joodse historicus [[Flavius Josephus]]. Hij beschuldigt Florus ervan de corruptie die Florus' voorganger [[Lucceius Albinus]] aan het einde van zijn bewindsperiode min of meer heimelijk had ingesteld, openlijk te praktiseren. Bandieten konden ongestoord hun gang gaan doordat zij gerechtelijke vervolging konden afkopen. Verder liet Florus verschillende dorpjes uitplunderen, ook wanneer er slechts geringe beschuldigingen tegen hen waren, om zichzelf op deze manier te verrijken. Volgens Josephus liep "Florus (...) openlijk te paraderen met zijn misdadig gedrag tegenover ons [= de Joden], alsof hij juist gestuurd was om een demonstratie te geven van schurkachtigheid. Geen enkele vorm van graaien en grijpen en geen enkele vorm van onterechte bestraffing liet hij onbeproefd."<ref>Josephus, ''Joodse Oudheden,'' 20,254(vertaling Meijer en Wes)</ref> Josephus beschuldigt Florus er zelfs van de Joodse opstand met opzet uitgelokt te hebben.<ref>Josephus, ''De Joodse Oorlog'' 2, 282-284</ref> Volgens Josephus probeerde Florus op die manier zijn corruptie te verbloemen en te voorkomen dat hij zich in Rome voor zijn gedrag zou moeten verantwoorden.
 
Het beeld dat Josephus schetst, is uiterst negatief en het is duidelijk dat er in zijn typering sprake is van retorische overdrijving. Op grond van concrete situaties die uit de periode van Florus' procuratorschap beschreven worden, waarbij Florus en zijn troepen hard en provocatief reageerden op relatief kleine incidenten<ref>Josephus, ''Joodse Oorlog'' 2:293-332</ref>, beschouwen moderne historici Florus' optreden inderdaad als hard en tactloos was. Zij zien daarin echter niet de voornaamste oorzaak van de Joodse Oorlog. Zij wijten deze eerder aan toenemende spanningen tussen de sociale klassen in het toenmalige Joodse land (zowel binnen Judea zelf als interregionaal), die min of meer samenvielen met sympathie voor en antipathie tegen de Romeinse overheersers. De incidenten die plaatsvonden onder Florus' procuratorschap functioneerden eerder als catalysator om deze spanningen tot een uitbarsting te laten komen, dan als de oorzaak ervan.<ref>{{Aut|Martin Goodman}}, "Current Scholarship on the First Revolt" in de bundel van Berling en Overman, p.15-24; {{Aut|Richard Horsley}}, "Power Vacuum and Power Struggle in 66-7 C.E." in dezelfde bundel, p.87-109. Zie ook Lendering, paragraaf "Causes of the War of 66-70".</ref>
 
Na het uitbreken van de Joodse Oorlog werd [[Marcus Antonius Julianus]] in Florus' plaats benoemd, al lijkt hij in de praktijk niet als zodanig gefunctioneerd te hebben. Hoe Nero over Florus' optreden in Judea heeft geoordeeld, is in antieke bronnen niet overleverd. Evenmin is er iets bekend over Florus' latere leven en over zijn dood.<ref>Wandrey</ref>