Lierde: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Rikieboy1 (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
→‎Geschiedenis: dubbelop geschrapt
Regel 28:
Onder de Romeinen behoorde het de streek tot de civitas Nerviorum, eerst in de provincie Gallia Belgica, vanaf de 4de eeuw in de provincie Belgica secunda. Toen de Franken de streek veroverden, werd het gebied opgenomen in het Frankische en later in het Merovingische rijk. Na de verdeling van dat rijk bij de dood van Clovis in 511 werd de streek ingelijfd bij Austrasië. In het grote rijk van Karel de Grote waren de dorpen een onderdeel van de [[Brabantgouw]], een kleinere administratieve eenheid. Bij het verdrag van Verdun in 843 werden de regio ondergebracht in het middenrijk van Lotharius dat steeds meer onder de invloed van de Duitse keizers kwam en in 925 aan het Duitse Rijk werd toegevoegd. Reeds in 870 bleek de Brabantgouw verdeeld te zijn in vier graafschappen waarbij de Lierdse dorpen in het graafschap Biest, het latere graafschap Ename lagen. In 1034 kreeg Renier V van Henegouwen het dank zij zijn huwelijk in zijn bezit, maar de graven van Vlaanderen, die er ook aanspraak op maakten, veroverden het in 1048. Het bleef echter tot het Duitse Rijk behoren, vandaar hun ligging in wat men 'keizerlijk Vlaanderen noemt. Boudewijn V, graaf van Vlaanderen, voerde een nieuwe staatkundige indeling in waarbij de gouwen vervangen werden door kasselrijen. De Lierdse dorpen maakten voortaan deel uit van de kasselrij 'Land Van Aalst'. In 1164 werd het gebied definitief ingelijfd bij Kroon-Vlaanderen. Dit bleef zo tot en met de Franse verovering van de Oostenrijkse Nederlanden in 1795. Na de nieuwe Franse indeling in departementen maakten ze deel uit van het departement van de Schelde (Departement de l'Escaut) Later vormden ze een onderdeel van de provincie Oost-Vlaanderen.
 
Binnen het Land Van Aalst had elk van de vier dorpen een eigen statuut. Deftinge, Hemelveerdegem, Sint-Maria-Lierde en Sint-Martens-Lierde behoorden in de middeleeuwen tot het bisdom Kamerijk, het aartsdiakonaat Brabant en de dekenij Geraardsbergen. Toen in 1559 onder Filips II nieuwe bisdommen opgericht werden, gingen zij deel uitmaken van het aartsbisdom Mechelen. De aartsdiakonaten werden geleidelijk afgeschaft. Na de napoleontische hervormingen in 1801 werden de vier parochies ingedeeld bij het bisdom Gent, dekenij Ronse en de kantonnale pastorij Nederbrakel. Gedurende de periode 1847-1852 werden een aantal parochies afgescheiden van het dekenij Ronse en samengevoegd tot de dekenij Geraardsbergen, Deftinge, Hemelveerdegem, Nederbrakel, Opbrakel, Ophasselt, Parike, Sint-Martens-Lierde, Sint-Maria-Lierde en Steenhuize. In 1909 werd dan de dekenij Nederbrakel opgericht waartoe de vier tot op vandaag behoren. Deftinge, Hemelveerdegem, Sint-Maria-Lierde en Sint-Martens-Lierde behoorden in de Middeleeuwen tot het bisdom Kamerijk, het aartsdiakonaat Brabant en de dekenij Geraardsbergen. Toen in 1559 onder Filips II nieuwe bisdommen opgericht werden, gingen zij deel uitmaken van het aartsbisdom Mechelen. De aartsdiakonaten werden geleidelijk afgeschaft.
 
Na de napoleontische hervormingen in 1801 werden de vier parochies ingedeeld bij het bisdom Gent, dekenij Ronse en de kantonnale pastorij Nederbrakel. Gedurende de periode 1847-1852 werden een aantal parochies afgescheiden van het dekenij Ronse en samengevoegd tot de dekenij Geraardsbergen, Deftinge, Hemelveerdegem, Nederbrakel, Opbrakel, Ophasselt, Parike, Sint-Martens-Lierde, Sint-Maria-Lierde en Steenhuize. In 1909 werd dan de dekenij Nederbrakel opgericht waartoe de vier tot op vandaag behoren.