Pieter Roose: verschil tussen versies

politicus
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Gemaakt door het vertalen van de pagina "Pierre Roose"
(geen verschil)

Versie van 9 jun 2021 21:29

Petrus (Pieter) Roose, baron van Bouchout, heer van Coudenberg en Han-sur-Sambre, pair van het graafschap Namen haut-voué van Jemeppe (Antwerpen, 1585/86 – Brussel, 27 februari 1673) was decennialang een sleutelfiguur in de regering van de Spaanse Nederlanden. Van 1632 tot 1653 was hij voorzitter van de Geheime Raad en van de Raad van State.

Loopbaan

Roose studeerde burgerlijk recht aan de Universiteit van Leuven en begon als advocaat in Brussel bij zijn oom Hendrik Kinschot. Op 18 maart 1616 werd hij benoemd tot advocaat-fiscaal van de Raad van Brabant. Op 8 mei 1622 werd hij lid en rekwestmeester van de Geheime Raad. In 1624, toen de gebruiken van de stad Bergen werden gecodificeerd, werd hij door de Geheime Raad afgevaardigd om de rechten van het centrale gezag te vrijwaren. In 1627 werd hij naar de Franche-Comté gestuurd om er af te rekenen met corruptie in de zoutziederij.

In 1628 werd Roose naar Spanje gestuurd, waar koning Filips IV hem op 14 januari 1630 tot staatsraad benoemde en in december van hetzelfde jaar tot lid van de Hoge Raad van Vlaanderen. In 1632 keerde Roose terug naar Brussel om Engelbert Maes op te volgen als voorzitter van de Geheime Raad. Dit betekende dat hij het hoofd werd van het civiele bestuur in Brussel, hoewel zijn rivaal Ferdinand van Boisschot als kanselier van Brabant voorrang probeerde te verkrijgen. Roose rekende onmiddellijk af met de Samenzwering der Edelen en kortwiekte de macht van de hoge adel.

Hij zou zich een getrouw voorvechter van de vorstelijke belangen tonen. Ook na de afzetting van zijn beschermheer Olivares in 1643, bleef hij het vertrouwen van Madrid genieten. Hij was ongehuwd en kinderloos, zodat hij zijn volle aandacht aan zijn ambt kon wijden, wat niet wegnam dat zijn uitgebreide bibliotheek getuigde van een brede intellectuele belangstelling.

Naarmate Spanje de adel meer nodig had in de oorlog tegen de Republiek en ook meer aanstuurde op vrede, verzwakte de positie van Roose. Uiteindelijk werd hij op aandringen van landvoogd Leopold Willem in 1649 tegen zijn zin naar Madrid verwijderd en in 1653 tot ontslag gedwongen. Hij werd op 23 december 1653 opgevolgd door Charles de Hovyne. Roose leefde nog twintig jaar en kreeg na zijn dood op 87-jarige leeftijd een praalgraf in de Sacramentskapel van de Sint-Goedelecollegiale.

Literatuur

  • René Vermeir, "Les limites de la monarchie composée: Pierre Roose, factotum du comte-duc d'Olivares aux Pays-Bas espagnols", Dix-Septième siècle 240 (2008), pp. 495-518.