Microslip: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k |{{Largethumb}}| is redundant, gebruik voortaan |thumb|
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 7:
Bij een [[Verbindingstechnieken|krachtopsluiting]] van een constructie (zie de animatie) zal deze bij belasting oprekken (langer worden). De krachten op de constructie klemmen het deel vast. Deze krachten worden omgezet in [[wrijving]]skrachten. Deze wrijvingskrachten houden als het ware het deel vast op klemkracht. Doordat de constructie opgerekt wordt, wordt plaatselijk de wrijvingskracht overschreden (zie de FEM-afbeelding: hoe warmer de kleuren hoe hoger de spanning). Hierdoor verschuiven plaatselijk de delen ten opzichte van elkaar (zie de twee pijlen in de animatie). Dit verschuiven heet microslip. Door het ten opzichte van elkaar verschuiven ontstaan slijtagedeeltjes. Deze deeltjes heten [[passingroest]]. Passingroest leidt er bij een gat-asverbinding toe dat deze bijna niet meer losneembaar is.
 
Het microslipverschijnsel is vaak de inleiding tot een zogenaamde [[vermoeiing]]sbreuk. Vooral bij constructies waarbij sprake is van een wisselende belasting kan het microslipverschijnsel het begin zijn van het ontstaan van een breukvlak. In een constructie dient microslip daarom geminimaliseerd of voorkomen te worden. Het minimaliseren van microslip is mogelijk door het inbouwen van voldoende veiligheid of het voorkomen van abrupte spanningsovergangen. Bij een [[Verbindingstechnieken|vormopsluiting]] of een elastische [[Lijmen|lijmverbindinglijm]]verbinding ontstaat er geen microslip.
 
==Zie ook==