Indusbeschaving: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 347:
Volgens [[Liviu Giosan|Giosan]] ''et al.'' (2012) werd het rond 3000 v.Chr. droger, waardoor de rivieren uit de Himalaya niet meer insneden in Punjab en er verder stroomafwaarts minder sterke overstromingen waren. De minder hevige overstromingen maakten inundatielandbouw mogelijk en zo kon de Harappacultuur floreren tijdens een intense droogte rond 2200 v.Chr. die in Egypte en Mesopotamië juist ontwrichtende gevolgen had. Anders dan eerder gedacht werd de vlakte tussen de Indus en de Ganges niet bewaterd door een gletsjer in de Himalaya, maar door moesson-afhankelijke rivieren. In de eeuwen daarna werd de moesson echter steeds minder sterk en de verdergaande [[aridificatie]] maakte de steden in het westen steeds minder bewoonbaar. De bevolking trok daarna oostelijker en vestigde zich in dorpen, waarmee een einde kwam aan de stedelijke samenleving.<ref>{{aut|Liviu Giosana|Giosana, L.}}; {{aut|Peter D. Clift|Clift, P.D.}}; {{aut|Mark G. Macklin|Macklin, M.G.}}; {{aut|Dorian Fuller|Fuller, D.Q.}}; {{aut|Stefan Constantinescu|Constantinescu, S.}}; {{aut|Julie Durcan|Durcan, J.A.}}; {{aut|Thomas Stevens|Stevens, T.}}; {{aut|Geoff Duller|Duller, G.A.T.}}; {{aut|Ali Tabrez|Tabrez, A.R.}}; {{aut|Kavita Gangal|Gangal, K.}}; {{aut|Ronojoy Adhikari|Adhikari, R.}}; {{aut|Anwar Alizai|Alizai, A.}}; {{aut|Florin Filip|Filip, F.}}; {{aut|Sam VanLaningham|VanLaningham, S.}}; {{aut|James Syvitski|Syvitski, J.P.M.}} (2012): [https://www.pnas.org/content/pnas/109/26/e1688.full.pdf 'Fluvial landscapes of the Harappan civilization'] in ''Proceedings of the American Philosophical Society'', Volume 109, No. 26, E1688–E1694</ref> Uit onderzoek naar sedimentair [[Desoxyribonucleïnezuur|DNA]] in de zeebodem van de monding van de Indus blijkt verder dat er tussen 2500 en 1000 v.Chr. periodes met sterke wintermoessons waren. Deze hebben mogelijk bijgedragen aan de trek van de riviervalleien waar in de zomer steeds minder overstromingen waren om landbouw te ondersteunen naar de hoogvlaktes van de Himalaya met zijn winterregens. Tussen 1300 en 1000 v.Chr. namen ook de winterregens af, wat mogelijk een rol speelde bij de migratie naar de Ghaggar-Hakra-vlakte.<ref>{{aut|Liviu Giosana|Giosana, L.}}; {{aut|William D. Orsi|Orsi, W.D.}}; {{aut|Marco Coolen|Coolen, M.}}; {{aut|Cornelia Wuchter|Wuchter, C.}}; {{aut|Ann Dunlea|Dunlea, A.G.}}; {{aut|Kaustubh Thirumalai|Thirumalai, K.}}; {{aut|Samuel Munoz|Munoz S.E.}}; {{aut|Peter Clift|Clift, P.D.}}; {{aut|Jeffrey Donnelly|Donnelly, J.P.}}; {{aut|Valier Galy|Galy, V.}}; {{aut|Dorian Fuller|Fuller, D.Q.}} (2018): [https://cp.copernicus.org/articles/14/1669/2018/cp-14-1669-2018.pdf 'Neoglacial climate anomalies and the Harappan metamorphosis'] in ''Climate of the Past'', Volume 14, Issue 11, p. 1669–1686</ref>
 
== GeschiedenisPre-Harappa ==
[[Domesticatie]] was een langdurig proces dat geen [[unilineaire evolutie]] was met een vaststaand einddoel, maar iteratief en zeker in het begin een onbedoeld gevolg van de cultivatie van planten en dieren die aangetrokken werden door de menselijke omgeving. Het [[oude Nabije Oosten]] was waarschijnlijk de eerste plek waar [[domesticatie van planten]] plaatsvond. Het lijkt waarschijnlijk dat vanuit daar [[gerst]], [[tarwe]] en andere [[gewas]]sen via verschillende routes in [[Beloetsjistan (landstreek)|Beloejistan]] terechtkwamen.<ref>{{aut|Dorian Fuller|Fuller, D.Q.}} (2011): [https://www.jstor.org/stable/pdf/10.1086/658900.pdf 'Finding Plant Domestication in the Indian Subcontinent'] in ''Current Anthropology'', Volume 52, No. S4, p. S347-S362</ref> Bij de [[domesticatie van dieren]] lijken er meer lokale domesticaties te zijn geweest, zoals die van de [[zeboe]], maar naast geiten en schapen uit het Nabije Oosten ook lokale varianten.<ref>{{aut|Dorian Fuller|Fuller, D.Q.}} (2016): [http://www.homepages.ucl.ac.uk/~tcrndfu/articles/Fuller%20in%20Petraglia%26Allchin.pdf 'Non-human genetics, agricultural origins and historical linguistics in South Asia'] in {{aut|Michael Petraglia|Petraglia, M.D.}}; {{aut|Bridget Allchin|Allchin, B.}} ''The Evolution and History of Human Populations in South Asia. Inter-disciplinary Studies in Archaeology, Biological Anthropology, Linguistics and Genetics'', Springer</ref>
 
Opmerkelijk is dat de vroege domesticaten niet zoals in het Nabije Oosten door [[Sedentarisme|sedentaire groepen]] werden beheerd, maar door [[Nomade|nomadische groepen]].<ref>{{aut|Charlene Murphy|Murphy, C.}}; {{aut|Dorian Fuller|Fuller, D.Q.}} (2016): 'Plant Domestication in India' in {{aut|Helaine Selin|Selin, H.}} (ed.) ''Encyclopaedia of the History of Science, Technology, and Medicine in Non-Western Cultures'', Springer</ref> [[Mehrgarh]] in Beloejistan is de vroegste nederzetting die duidt op vaste vestiging en landbouw. In het [[Pleistoceen]] zou de [[Indus (rivier)|Indus]] in dit gebied hebben gestroomd, een stuk westelijker dan in moderner tijden.<ref name="Possehl2002" />{{rp|25}} Mehrgarh I kende nog geen aardewerk en de landbouw in dit [[Prekeramisch Neolithicum|akeramisch neolithicum]] zal rond 7000 v.Chr. tot ontwikkeling zijn gekomen door semi-nomadisch levende mensen. De gevonden dierlijke resten waren echter vooral van [[wild]], zodat de [[Jacht (activiteit)|jacht]] nog zeer belangrijk moet zijn geweest.
 
In Mehrgarh zijn bij de overblijfselen van negen mensen van 7500–9000 jaar geleden elf kronen aangetroffen die in de gebitten waren geboord. Deze vaardigheid lijkt na 4500 v.Chr. te zijn verdwenen, hoewel de staat van de gebitten niet verbeterde.<ref>{{aut|Alfredo Coppa|Coppa, A.}}; {{aut|Luca Bondioli|Bondioli, L.}}; {{aut|Andrea Cucina|Cucina, A.}}; {{aut|David W. Frayer|Frayer, D.W.}}; {{aut|Catherine Jarrige|Jarrige, C.}}; {{aut|Jean-François Jarrige|Jarrige, J.F.}}; {{aut|Guivron Quivron|Quivron, G.}}; {{aut|Massimo Rossi|Rossi, M.}}; {{aut|Massimo Vidale|Vidale, M.}}; {{aut|Roberto Macchiarelli|Macchiarelli, R.}} (2006): [https://www.researchgate.net/publication/7182014_Palaeontology_Early_Neolithic_tradition_of_dentistry 'Early Neolithic tradition of dentistry'] in ''Nature'', Volume 440, p. 755–756</ref>
=== Vroeg-Harappa ===
 
=== Vroeg-Harappa ===
[[Bestand:Indus Valley Civilization, Early Phase (3300-2600 BCE).png|thumb|Vroeg-Harappa]]
De [[Bolanpas]] leidt van de Indusvallei via Mehrgarh naar de Quettavallei waar [[Kili Ghul Mohammad]] (KGM) de [[typesite]] is voor de Kili Ghul Mohammad-fase. {{aut|Gregory Possehl|Possehl}} laat deze lopen van 7000-5000 v.Chr., terwijl deze bij {{aut|Robin Coningham|Coningham}} en {{aut|Ruth Young|Young}} van 4300 tot 3500 v.Chr. duurt. Het aantal nederzettingen was hier nog klein in grootte en aantal. Possehl zag daarna van 4300 tot 3800 v.Chr. nog een [[Togau]]-fase die gevolgd werd door de [[Kechi Beg]]-fase van 3800 tot 3200 v.Chr., terwijl die laatste fase bij Coningham en Young van 3500 tot 3000 v.Chr. duurde en gevolgd werd door de [[Damb Sadaat]]-fase van 3000 tot 2600 v.Chr., waarbij de nederzettingen niet in grootte groeiden, maar wel in aantal. Deze periode viel samen met Mehrgarh VI waar veel ovens en potresten zijn aangetroffen die wijzen op semi-industriële productie. In Mehrgarh VII bleek langeafstandshandel door de [[carneool]] uit het westen van India en [[lapis lazuli]] uit Afghanistan.
Regel 364 ⟶ 366:
Aan het einde van deze periode trad tussen de verschillende culturen een [[culturele convergentie]] op.<ref>{{aut|Bridget Allchin|Allchin, B.}}; {{aut|Raymond Allchin|Allchin, F.R.}} (1997): ''Origins of a Civilization. The Prehistory and Early Archaeology of South Asia'' Viking</ref> Zo werd op verschillende plaatsen de afbeelding van een [[gehoornde god]] teruggevonden. Een toenemende specialisatie blijkt uit meer gespecialiseerde werktuigen en die specialisatie impliceert ook toegenomen handel. Stadsplanning impliceert ook een mate van [[bureaucratie]], terwijl [[depotvondst]]en met juwelen in [[Kunal]] enige [[sociale stratificatie]] impliceren.
 
=== Hoog-Harappa ===
==== Overgang ====
{| class="wikitable" style="float:right; margin-left: 1em; margin-bottom: 1em; font-size: 85%; text-align:left;"
|+ Bewoningsgeschiedenis<ref name="Possehl1998">{{aut|Gregory Possehl|Possehl, G.}} (1998): 'Sociocultural complexity without the State. The Indus Civilization' in {{aut|Gary M. Feinman|Feinman, G.M.}}; {{aut|Joyce Marcus|Marcus, J.}} ''Archaic States'', School of American Research Press</ref>
Regel 398 ⟶ 400:
De overgang lijkt relatief snel te zijn gegaan, in drie tot vier generaties.<ref name="Possehl1998" />
 
=== Laat-HarappaBestuur ===
Aangezien het schrift niet ontcijferd is, zijn ook hypotheses over het bestuur van de Indusbeschaving indirect afgeleid. Enerzijds duidt de complexe stedenbouw en architectuur, het schrift, de standaardisatie van maten en gewichten, het handwerk en de handel erop dat het een complexe samenleving betrof. Anderzijds ontbreken de sporen van monumentale bouwwerken zoals wel werden aangetroffen in het oude Egypte en het oude Nabije Oosten en zijn er ook geen wandtekeningen van krijgers of veldslagen, noch van een grootschalig ontwikkelde [[bureaucratie]]. Daarmee lijkt de [[staatsvorming]] rond de Indus anders te zijn verlopen en lijkt het waarschijnlijk dat er een minder [[Centralisme|gecentraliseerd bestuur]] was met minder [[hiërarchie]]. Dit wijkt af van de ideeën over de vroege [[archaïsche staat]] die gevormd werden op basis van Egypte en het Nabije Oosten. Volgens de theorie van [[unilineaire evolutie]] zou die staat zich ontwikkelen uit het ''[[chiefdom]]'' en een niveau hoger zijn in de ontwikkeling. Voor Marshall, Mackay, Wheeler en Piggott was ondanks het ontbreken van deze kenmerken voor een staat de samenleving rond de Indus een beschaving en voor de laatste twee zelfs een [[Autoritarisme (politicologie)|autoritaire staat]]. Volgens [[Bridget Allchin|Bridget]] en [[Raymond Allchin]] ontbrak echter het bewijs voor een priesterkoning en een groot rijk met twee hoofdsteden. [[Walter Fairservis]] gaf de eerste aanzet om de Indusbeschaving als een gedecentraliseerd ''chiefdom'' te zien, waarmee ook de noodzaak voor een bureaucratie ontbrak. De basis van de samenleving was het geheel van dorpen, niet zozeer de steden. [[Subhash Chandra Malik]] sloot hierbij aan en zag een [[ingebeelde gemeenschap]] op basis van [[verwantschap]] en [[burgerschap]]. Shaffer waarschuwde voor de grootse denkbeelden die ontstaan waren op basis van slechts bescheiden opgravingen en zag minder culturele eenheid dan verondersteld werd. Shaffer wilde de Indusbeschaving geen staat noemen, maar ook geen pre-staat, aangezien hij niet het idee van een [[culturele evolutie]] met hogere niveau's onderschreef. De Indusbeschaving deed niet onder in complexiteit voor de beschavingen van Mesopotamië, maar zouden een eigen unieke vorm hebben gekend.
Gedurende 700 jaar was de beschaving van de Indusvallei welvarend. Kunstenaars en handwerkslieden maakten prachtige en kwalitatief goede producten. Maar even plotseling als zij was opgekomen is deze beschaving ook in verval geraakt en vergaan. Tegen 1900 v.Chr. zijn er de eerste tekenen van verval. De steden liepen leeg. De achterblijvers raakten ondervoed. Honderd jaar later, rond 1800 v.Chr., zijn de meeste steden helemaal verlaten. De gouden tijd van handel met [[Iran]] lijkt voorbij tegen 1700 v.Chr. Dat is ook het moment waarop vermeldingen van handel met het oosten uit de [[Mesopotamië|Mesopotamische]] teksten verdwijnen.
 
In hoeverre de Indusbeschaving een staat was, is daarna een punt van discussie geworden, waarbij de definitie van de staat volgens [[Henri J.M. Claessen]] en [[Peter Skalník]] uit 1978 invloedrijk was.<ref>{{aut|Peter Skalník|Skalník, P.}} (1978): 'The Early State as a Process' in {{aut|Henri J.M. Claessen|Claessen, H.J.M.}}; {{aut|Peter Skalník|Skalník, P.}} ''The Early State'', Walter de Gruyter</ref> [[Jerome Jacobson]] zag de beschaving juist wel als staat, al ontbraken aanwijzingen voor koningen en een staatsapparaat. Ook Kenoyer was deze mening toegedaan, met heersende elites die niet uit een enkele sociale groep zou hebben bestaan, maar uit onder handelaren, specialisten in rituelen en zij die de productiemiddelen beheersten. Daarbinnen zouden [[Stadstaat|stadstaten]] waarschijnlijk enige autonomie hebben gekend.<ref>{{aut|Jonathan Mark Kenoyer|Kenoyer, J.M.}} (1994): [https://www.harappa.com/sites/default/files/pdf/Kenoyer1994_The%20Harappan%20State.%20Was%20it%20or%20Wasn%E2%80%99t%20it%20In%20From%20.pdf 'The Harappan State: Was it or wasn't it?'] in {{aut|Jonathan Mark Kenoyer|Kenoyer, J.M.}} ''From Sumer to Meluhha: Contributions to the Archaeology of South and West Asia in Memory of George F. Dales, Jr.'', Wisconsin Archaeological Reports</ref> Shereen Ratnagar stelde dat de Indusbeschaving een staat is, omdat steden nooit in een ''chiefdom'' zouden kunnen ontstaan. Dit lijkt echter niet houdbaar, aangezien er de nodige voorbeelden zijn van steden zonder staat, zoals de latere ''[[Janapada|janapada's]]''. Possehl stelde dat het misleidend kan zijn om de Indusbeschaving als archaïsche staat te beschrijven, aangezien die staat gedefinieerd is op de beschavingen in Egypte en Mesopotamië. Het is vooral van belang om complexiteit en uniciteit van een samenleving in ogenschouw te nemen. Zo kan de Indusbeschaving zijn kracht juist hebben gehaald uit een gedecentraliseerde ideologie.<ref name="Possehl1998" />
De grote agglomeraties van Oost-Turkmenistan (Altyn-tepe en Namazga-tepe) werden verlaten en de grote metropolen van de Indusvallei raakten in verval. In de regio van de Indusbeschaving nam het regionalisatieproces weer toe met het verdwijnen van de karakteristieke elementen van de Harappa-eenheid: [[schrift (hoofdbetekenis)|schrift]], [[Grootzegel|zegels]], en [[gewicht]]en. Maar toch overleefden veel elementen tijdens het 2e millennium v.Chr. in de oostelijke en zuidelijke gebieden van de regio. De thans bekende archeologische gegevens maken het aannemelijk dat de materiële cultuur die als laat-Harappa is geclassificeerd tot minstens 1000-900 v.Chr. heeft voortgeduurd en deels in de tijd samenviel met de [[Painted Grey Ware]] en misschien de vroege NBP-cultuur.<ref>{{aut|auteur=J.G. Shaffer}}, ''Reurbanization: The eastern Punjab and beyond'', in {{Aut|auteur=H. Spodek – D.M. Srinivasan}} (edd.), ''Urban Form and Meaning in South Asia. The Shaping of Cities from Prehistoric to Precolonial Times'', Washington (National Gallery of art), 1993, p. 58</ref> Archeologen benadrukken dat er een continue reeks culturele ontwikkelingen is die de twee hoofdfasen van [[urbanisatie]] in [[Zuid-Azië]] verbinden.
 
=== Hiërarchie en oorlogsvoering ===
In de daaropvolgende eeuwen verdween, in tegenstelling tot wat met de gelijktijdige Mesopotamische en Egyptische beschavingen gebeurde, de herinnering aan de Indusbeschaving. In feite is het Indusvolk niet echt verdwenen. Na de instorting van hun indrukwekkende beschaving duiken er regionale culturen op waar, in wisselende intensiteit, de invloed van de Indusbeschaving in terug te vinden is. Waarschijnlijk is er ook gedeeltelijke [[menselijke migratie|migratie]] naar het oosten geweest, richting de Gangesvlakte. Wat verdween was dus niet een volk, maar een materiële cultuur: steden, schriftsysteem, commercieel netwerk en ten slotte de kennis die er de intellectuele grondslag van was.
Tegen het gevormde beeld van een [[Heterarchie|heterarchisch bestuur]] met een vreedzame en [[Egalitarisme|egalitaire]] maatschappij valt in te brengen dat veel van de steden ommuurd waren. Ook zijn er brandlagen gevonden in steden als [[Kot Diji]], [[Gumla (Gomal)|Gumla]] en [[Nausharo]] en enigszins [[Amri]] die mogelijk het gevolg van geweld zijn geweest, maar dat hoeft zeker niet het geval te zijn geweest. Opvallend is wel dat deze veelal hebben plaatsgevonden op de overgang van vroeg- naar hoog-Harappa, terwijl dergelijke grote branden in andere periodes ontbreken.<ref name="Possehl1998" /><ref name="Possehl2002" />
 
De skeletten die teruggevonden zijn in Harappa zijn onderzocht op sporen van geweld. De aangetroffen patronen van schedeltrauma's wijzen vooral tijdens het post-urbaan Harappa op het gebruik van structureel geweld. Hoewel het aantal onderzochte skeletten relatief klein was, lijken de resultaten te wijzen opeen minder vreedzame en meer [[Sociale stratificatie|gestratificeerde]] samenleving dan veelal gedacht.<ref>{{aut|Gwen Robbins Schug|Schug, G.R.}}; {{aut|Kelsey Gray|Gray, K.}}; {{aut|Veena Mushrif-Tripathy|Mushrif-Tripathy, V.}}; {{aut|Anek Sankhyan|Sankhyan, A.R.}} (2012): [https://www.researchgate.net/publication/232724146_A_peaceful_realm_Trauma_and_social_differentiation_at_Harappa 'A peaceful realm? Trauma and social differentiation at Harappa'] in ''International Journal of Paleopathology'', Volume 2, Issues 2–3, p. 136-147</ref>
[[Klimaatverandering]] is een mogelijke natuurlijke oorzaak van de neergang van de Indusbeschaving. Het klimaat werd er duidelijk kouder en droger vanaf 1800 v.Chr.
 
Een cruciale factor was misschien ook het verdwijnen van grote delen van het rivierensysteem [[Ghaggar-Hakra]]. Klimaatverandering of een [[tektoniek|tektonische]] gebeurtenis kan bronnen en loop ervan naar de [[Ganges (rivier)|Gangesvlakte]] hebben verlegd, al bestaat er twijfel over deze laatste verklaring. Massale uitwijking van delen van de bevolking, om allerlei redenen, kan ertoe leiden dat de kritische massa, nodig voor het onderhoud van een beschaving, in korte tijd verdwenen is, zodat het achterblijvende deel de cultuur niet kan op peil houden.
 
[[Bestand:Sarasvati-ancient-river.jpg|thumb|De Sarasvatî]]
Invallen van oorlogszuchtige volken in het noordwesten van India worden evenmin uitgesloten als mogelijke oorzaak van het plotse verdwijnen van de Indusbeschaving. De [[Swatcultuur]] van Noord-Pakistan werd als eerst mogelijke kandidaat voor de vroege vestigingen van [[Vedische beschaving|Indo-Ariërs]] in het subcontinent beschouwd. Door vestiging van andere volkeren zou er een breuk zijn gekomen in de handelsbetrekkingen met andere landen.
 
Een mogelijke verklaring voor de instorting van deze beschaving is de hypothese van de Indo-Arische invasie in Noord-Indië. De Indo-Ariërs bevonden zich rond 2000 v.Chr. in [[Bactrië]]. Zij waren het in ieder geval die het [[Sanskriet]] naar India brachten, of dit nu op vreedzame wijze gebeurde of niet. Indirect zouden zij echter de destabilisatie van de Indussteden al hebben teweeggebracht alvorens zich tegen 1700 v.Chr. definitief in India te vestigen.<ref>Cf. Bernard Sergent, ''Genèse de l'Inde'', Payot, 1997</ref>
 
Vroeg twintigste eeuw werd deze migratie in de vorm van een [[Arische invasietheorie|Arische invasiehypothese]] geformuleerd en toen de Indusbeschaving in de jaren 1920 werd ontdekt, werd het samenvallen van haar instorting, precies met de tijd van de veronderstelde invasie, gezien als een onafhankelijke bevestiging daarvan. In de woorden van archeoloog Mortimer Wheeler: staat de Indo-Arische oorlogsgod [[Indra (mythologie)|Indra]] terecht voor de vernietiging. Maar het is verre van zeker dat de instorting van de Indusbeschaving het gevolg was van een Indo-Arische invasie, als die er al geweest zou zijn. Waarschijnlijker lijkt het tegendeel: de Indo-Arische migratie als gevolg van de ineenstorting, vergelijkbaar met wat met het [[Romeinse Rijk]] gebeurde tijdens de invallen van barbaarse volkeren aldaar bij de [[Grote Volksverhuizing|Volksverhuizing]]en.{{Bron?|Dit is een potentieel controversiële stelling.|2018|08|10}} Dit maakt het ook acceptabeler dat de adoptie van Indo-Arische talen het gevolg was van geleidelijke culturele mengeling van de Cemetery H-mensen (waarschijnlijk Dravidiërs en Indo-Ariërs), eerder dan van acute invasie.
 
=== Steden ===
In India wordt de Indusbeschaving zelf als Arisch gezien. Uit DNA-onderzoek van botten blijkt dat de bevolking op zeker moment uit zowel [[Ariërs]] als [[Dravidiërs]] bestond.{{Bron?|In de literatuurlijst is niet onmiddellijk een werk specifiek over genetica te ontwaren.|2018|08|10}}
 
== Steden ==
[[Bestand:The drainage system at Lothal 2.JPG|thumb|Archeologische overblijfselen van het afvoersysteem van de wasruimte in [[Lothal]]]]
Hoewel [[Wereldbevolking#Theorievorming|bevolkingsschattingen van deze periode een sterk speculatief karakter kennen]], kan de bevolking op het hoogtepunt van de Harappabeschaving tussen de 4 en 6 miljoen hebben gelegen, waarmee het de grootste samenleving van de antieke tijd zou zijn geweest.<ref>''The first point to make is that, at its height—say, around 4,000 years ago— the Indus valley civilization probably had the largest population of the ancient world. This conclusion derives chiefly from the huge size of the territory that it covered, and the fact that it contained several areas that were relatively densely populated.'' [...]<br />''At the height of the Indus valley civilization the subcontinent may have contained 4-6 million people.'' {{aut|Tim Dyson|Dyson, T.}} (2018): ''A Population History of India. From the First Modern People to the Present Day'', Oxford University Press, p. 8 en p. 2</ref>
 
Van de sites waarvan aangenomen wordt dat ze tot de Harappabeschaving behoorden, is slechts een klein deel opgegraven en dan ook slechts ten dele. Desondanks zijn er de nodige patronen te herkennen.
 
Regel 430 ⟶ 424:
De rol van de citadel is nog steeds onderwerp van discussie. In tegenstelling tot de gelijktijdige beschavingen van [[Mesopotamië]] en [[Oude Egypte|Egypte]] werd hier geen enkele structuur van monumentale afmeting gebouwd en niets schijnt te wijzen op de aanwezigheid van een tempel of paleis. Er is dus ook geen materieel bewijs voor het bestaan van een koning, legers of priesters. Bepaalde structuren worden evenwel geïdentificeerd als opslagzolders, wat op landbouwoverschotten wijst, een teken van bloei van dit stadsleven.
 
==== Mohenjodaro ====
Mohenjodaro is niet alleen de best bewaarde site van de Harappabeschaving, maar mogelijk ook van de gehele [[bronstijd]]. Waarschijnlijk werd de stad gevestigd op een niet eerder bebouwde locatie op twee ''daro's''. Deze kunstmatige [[Heuvel (landvorm)|heuvels]] zijn het deel dat is opgegraven, terwijl onder meer boringen duidelijk hebben gemaakt dat de site aanmerkelijk groter is dan alleen de twee ''daro's''. De westelijke ''daro'' werd door Marshall geïdentificeerd als [[stoepa]], een [[Boeddhisme|boeddhistische]] tempel, terwijl Wheeler deze als [[Citadel (bouwwerk)|citadel]] benoemde. Ten oosten bevindt zich de benedenstad op de tweede ''daro'', terwijl de grond tussen de heuvels onbebouwd is.
 
Regel 440 ⟶ 434:
Er waren een hoop waterputten in de stad, mogelijk meer dan 700, wat neer zou komen op een per drie huizen.
 
==== Harappa ====
[[Bestand:Archaeological Map of Harappa.png|thumb|left|Archeologische kaart van Harappa]]
Harappa is gebouwd op acht heuvels en kent ook een ommuurde citadel met poorten en torens en een gebouw dat als graanopslag werd aangemerkt. Die conclusie werd echter gemaakt op basis van vergelijkingen met Romeinse gebouwen, terwijl hier net als in Mohenjodaro geen graan is aangetroffen. Dit gebouw bevindt zich ook niet binnen de citadel, maar bij een wijk ten noorden daarvan (heuvel F) die door ambachtslieden gebruikt lijkt te zijn. Ook de benedenstad op heuvel E was ommuurd en had werkplaatsen voor ambachtslieden. Bewoning op deze site begon in ieder geval in het vierde millennium v.Chr. op heuvel AB en kende een Hakra-Ravi-fase en een Kot Diji-fase.
 
==== Andere steden ====
Ook [[Kalibangan]] was gebouwd op heuvels en kende een citadel en benedenstad. Opvallend aan deze middelgrote stad zijn de vuuraltaren. Deze zijn ook in [[Banawali]], [[Lothal]], [[Amri]], [[Nageshwar]], [[Vagad]] en [[Rakhigarhi]] aangetroffen, maar alleen in Kalibangan en Banawali lijken ze een gemeenschappelijke functie te hebben gehad. In de andere steden lijken ze te zijn gebruikt voor huiselijke rituelen. In Banawali is de citadel direct aan de stad gelegen, maar afgescheiden door een muur. De ommuring kende aan de oostzijde ook een [[slotgracht]].
 
[[Lothal]] was geen grote stad, maar was van belang door de ligging aan de [[Golf van Khambhat]] en zo de [[Arabische Zee]]. Tegenwoordig ligt de kust een kleine 20 kilometer verderop, maar tijdens de hoogtijdagen verbond de stad de beschaving met de Perzische Golf. Opmerkelijk was dat de stad beschikte over een [[Dok|scheepsdok]] waarin het water op gelijke hoogte gehouden kon worden, onafhankelijk van het [[Getijde (waterbeweging)|getij]]. Daarmee is dit het eerste bekende dok ter wereld. [[Dholavira]] was een middelgrote stad met een mogelijk kasteel, een tussenstad en een benedenstad.
 
== Economische activiteiten ==
Hoewel [[Wereldbevolking#Theorievorming|bevolkingsschattingen van deze periode een sterk speculatief karakter kennen]], kan de bevolking op het hoogtepunt van de Harappabeschaving tussen de 4 en 6 miljoen hebben gelegen, waarmee het de grootste samenleving van de antieke tijd zou zijn geweest.<ref>''The first point to make is that, at its height—say, around 4,000 years ago— the Indus valley civilization probably had the largest population of the ancient world. This conclusion derives chiefly from the huge size of the territory that it covered, and the fact that it contained several areas that were relatively densely populated.'' [...]<br />''At the height of the Indus valley civilization the subcontinent may have contained 4-6 million people.'' {{aut|Tim Dyson|Dyson, T.}} (2018): ''A Population History of India. From the First Modern People to the Present Day'', Oxford University Press, p. 8 en p. 2</ref>
 
=== Landbouw ===
Regel 608 ⟶ 599:
Uit [[kleitablet]]ten uit de tijd van [[Sargon van Akkad]] (ca. 2334-2279 v.Chr.) blijkt een handel met [[Meluhha]] – waarschijnlijk de Indusbeschaving – [[Dilmun]] – waarschijnlijk Bahrein – en [[Magan (land)|Magan]] – waarschijnlijk Oman. Harappaanse voorwerpen zijn gevonden in [[Kisj]], [[Lagasj]], [[Nippur]] en [[Oer (Soemer)|Ur]]. Andersom ontbreken echter Mesopotamische sporen in het Indusgebied, zodat de handel waarschijnlijk via tussenpersonen ging. Het belang dat aan de [[Mesopotamië-Indus-relatie]] wordt gehecht, verschilt. Volgens [[Shereen Ratnagar|Ratnagar]] was het belang van de handel en dan vooral in [[lapis lazuli]] dusdanig groot dat de neergang in die handel de neergang van de Indusbeschaving betekende.<ref>{{aut|Shereen Ratnagar|Ratnagar, S.F.}} (1981): ''Encounters. The Westerly Trade of the Harappan Civilization'', Oxford University Press</ref> De archeologische vondsten die dit zouden moeten ondersteunen zijn echter gering in aantal, terwijl materialen als koper en lapis lazuli ook dichter bij huis werden gevonden. [[Dilip Kumar Chakrabarti|Chakrabarti]] en [[Jim G. Shaffer|Shaffer]] kwamen dan ook tot de conclusie dat de handel met Mesopotamië van beperkt belang was.<ref>{{aut|Dilip Kumar Chakrabarti|Chakrabarti, D.K.}} (1990): ''External Trade of the Indus Civilization'', Munshiram Manoharlal Publishers</ref><ref>{{aut|Jim G. Shaffer|Shaffer, J.G.}} (1982): 'Harappan commerce: An alternative perspective' in {{aut|Stephen Pastner|Pastner, S.}}; {{aut|Louis Flam|Flam, L.}} (eds.) ''Anthropology in Pakistan. Recent Socio-Cultural and Archaeological Perspectives'', Cornell University</ref>
 
== Technologie ==
=== Meetkunde ===
{| class="wikitable" style="float:right; margin-left: 1em; margin-bottom: 1em; text-align: center; font-size: 80%;"
Regel 796 ⟶ 786:
Er zijn enkele zeldzame vondsten van [[Liniaal|linialen]] gedaan. Op een ivoren schaal uit [[Lothal]] zijn over een lengte van 46 mm 27 maatstreepjes gevonden, waarmee de maatverdeling overeenkomt met 1,77 mm (door verkeerdelijk door 27 te delen, wordt wel 1,704 mm genoemd). Op een bronzen staaf uit Harappa was de afstand 9,34 mm en op een liniaal uit Mohenjo-daro was de afstand 33,5 mm.<ref name="Kenoyer2010" />
 
=== TandheelkundeSchrift en taal ===
In Mehrgarh zijn bij de overblijfselen van negen mensen van 7500–9000 jaar geleden elf kronen aangetroffen die in de gebitten waren geboord.<ref>{{aut|Alfredo Coppa|Coppa, A.}}; {{aut|Luca Bondioli|Bondioli, L.}}; {{aut|Andrea Cucina|Cucina, A.}}; {{aut|David W. Frayer|Frayer, D.W.}}; {{aut|Catherine Jarrige|Jarrige, C.}}; {{aut|Jean-François Jarrige|Jarrige, J.F.}}; {{aut|Guivron Quivron|Quivron, G.}}; {{aut|Massimo Rossi|Rossi, M.}}; {{aut|Massimo Vidale|Vidale, M.}}; {{aut|Roberto Macchiarelli|Macchiarelli, R.}} (2006): [https://www.researchgate.net/publication/7182014_Palaeontology_Early_Neolithic_tradition_of_dentistry 'Early Neolithic tradition of dentistry'] in ''Nature'', Volume 440, p. 755–756</ref>
 
== Schrift en taal ==
[[Bestand:Longest Indus script inscription (colour).jpg|thumb|left|De langste teruggevonden tekst bestaat uit 34 tekens. Deze koperen plaat is mogelijk gebruikt om [[kopergravure]]s te maken, waarmee het de oudst bekende [[druktechniek]] zou zijn<ref>{{aut|Vasant Shinde|Shinde, V.}}; {{aut|Rick J. Willis|Willis, R.J.}} (2014): [https://www.ancient-asia-journal.com/articles/10.5334/aa.12317/ 'A New Type of Inscribed Copper Plate from Indus Valley (Harappan) Civilisation'] in ''Ancient Asia'', Volume 5, Art. 1</ref>]]
Het [[Indusschrift]] is nog niet [[Ontcijfering|ontcijferd]], ondanks meer dan honderd pogingen daartoe. Een vroege poging was van [[William Flinders Petrie|Flinders Petrie]] op basis van overeenkomsten met [[Egyptische hiërogliefen]]. [[Walter Fairservis]] dacht in 1983 voldoende overeenkomsten met [[Dravidische talen]] te zien om het Indusschrift te kunnen lezen. In 1987 zag [[James Kinnier Wilson]] overeenkomsten met [[spijkerschrift]] uit Mesopotamië en kwam met een Indo-Sumerische ontcijfering. Vanuit het [[hindoenationalisme]] wordt wel beweerd dat het Indusschrift een vroege vorm van [[Sanskriet]] zou zijn, waarmee het controversiële standpunt ingenomen wordt dat de Indische identiteit terug te voeren is tot de Indusbeschaving. Problematisch is echter dat het niet bekend is welke taal of talen er gesproken werden ten tijde van de Indusbeschaving. Ook ontbreekt een [[Tweetalige tekst|twee- of drietalige tekst]] zoals de [[steen van Rosetta]] waarbij het schrift met een bekend schrift vergeleken kan worden.
Regel 812 ⟶ 799:
De huidige aanwijzingen lijken de balans voor de taal van de Indusbeschaving door te laten slaan naar een proto-Dravidische taal en niet het Sanskriet.<ref>{{aut|W. Andrew Robinson|Robinson, W.A.C.}} (2015): [https://www.nature.com/news/polopoly_fs/1.18587!/menu/main/topColumns/topLeftColumn/pdf/526499a-corr.pdf 'Cracking the Indus script'] in ''Nature'', Volume 526, p. 499-501</ref>
 
=== Religie en begrafenisrituelen ===
[[Bestand:Picture of original Godess.jpg|thumb|left|Vrouwelijke [[Venusbeeldjes|figurine]] met waaiervormige hoofdtooi]]
[[Bestand:Shiva Pashupati.jpg|thumb|Het [[Pashupati-zegel]]]]
Regel 838 ⟶ 825:
De moeilijkheid van interpretaties blijkt ook bij de vermeende [[Priesterkoning DK-1909|priesterkoning]] uit Mohenjodaro. Dit beeldje werd in 1925-26 door [[Kashinath Narayan Dikshit]] opgegraven. Mackay was de eerste die er een mogelijke priester in zag. Marshall had het over een mogelijke koning-priester, maar met Wheeler werd het beeldje bekend als mogelijke priesterkoning. Wheeler maakte daarbij de vergelijking met de priesterkoningen van Sumerië.<ref>{{aut|Mortimer Wheeler|Wheeler, R.E.M.}} (1953): ''The Indus Civilization'', Cambridge University Press</ref> Enige onderbouwing hiervoor ontbrak echter, terwijl er ook nauwelijks aanwijzingen zijn voor de bijbehorende hiërarchische samenleving.<ref name="Possehl2002" />{{rp|114-115}} Sindsdien wordt dan ook steeds minder waarschijnlijk geacht dat het een priesterkoning betrof.<ref>{{aut|Adam S. Green|Green, A.S.}} (2020): [https://link.springer.com/article/10.1007/s10814-020-09147-9 'Killing the Priest-King: Addressing Egalitarianism in the Indus Civilization'] in ''Journal of Archaeological Research'', Volume</ref><ref name="Coningham" />{{rp|481-483}}
 
== BestuurLaat-Harappa ==
Gedurende 700 jaar was de beschaving van de Indusvallei welvarend. Kunstenaars en handwerkslieden maakten prachtige en kwalitatief goede producten. Maar even plotseling als zij was opgekomen is deze beschaving ook in verval geraakt en vergaan. Tegen 1900 v.Chr. zijn er de eerste tekenen van verval. De steden liepen leeg. De achterblijvers raakten ondervoed. Honderd jaar later, rond 1800 v.Chr., zijn de meeste steden helemaal verlaten. De gouden tijd van handel met [[Iran]] lijkt voorbij tegen 1700 v.Chr. Dat is ook het moment waarop vermeldingen van handel met het oosten uit de [[Mesopotamië|Mesopotamische]] teksten verdwijnen.
Aangezien het schrift niet ontcijferd is, zijn ook hypotheses over het bestuur van de Indusbeschaving indirect afgeleid. Enerzijds duidt de complexe stedenbouw en architectuur, het schrift, de standaardisatie van maten en gewichten, het handwerk en de handel erop dat het een complexe samenleving betrof. Anderzijds ontbreken de sporen van monumentale bouwwerken zoals wel werden aangetroffen in het oude Egypte en het oude Nabije Oosten en zijn er ook geen wandtekeningen van krijgers of veldslagen, noch van een grootschalig ontwikkelde [[bureaucratie]]. Daarmee lijkt de [[staatsvorming]] rond de Indus anders te zijn verlopen en lijkt het waarschijnlijk dat er een minder [[Centralisme|gecentraliseerd bestuur]] was met minder [[hiërarchie]]. Dit wijkt af van de ideeën over de vroege [[archaïsche staat]] die gevormd werden op basis van Egypte en het Nabije Oosten. Volgens de theorie van [[unilineaire evolutie]] zou die staat zich ontwikkelen uit het ''[[chiefdom]]'' en een niveau hoger zijn in de ontwikkeling. Voor Marshall, Mackay, Wheeler en Piggott was ondanks het ontbreken van deze kenmerken voor een staat de samenleving rond de Indus een beschaving en voor de laatste twee zelfs een [[Autoritarisme (politicologie)|autoritaire staat]]. Volgens [[Bridget Allchin|Bridget]] en [[Raymond Allchin]] ontbrak echter het bewijs voor een priesterkoning en een groot rijk met twee hoofdsteden. [[Walter Fairservis]] gaf de eerste aanzet om de Indusbeschaving als een gedecentraliseerd ''chiefdom'' te zien, waarmee ook de noodzaak voor een bureaucratie ontbrak. De basis van de samenleving was het geheel van dorpen, niet zozeer de steden. [[Subhash Chandra Malik]] sloot hierbij aan en zag een [[ingebeelde gemeenschap]] op basis van [[verwantschap]] en [[burgerschap]]. Shaffer waarschuwde voor de grootse denkbeelden die ontstaan waren op basis van slechts bescheiden opgravingen en zag minder culturele eenheid dan verondersteld werd. Shaffer wilde de Indusbeschaving geen staat noemen, maar ook geen pre-staat, aangezien hij niet het idee van een [[culturele evolutie]] met hogere niveau's onderschreef. De Indusbeschaving deed niet onder in complexiteit voor de beschavingen van Mesopotamië, maar zouden een eigen unieke vorm hebben gekend.
 
De grote agglomeraties van Oost-Turkmenistan (Altyn-tepe en Namazga-tepe) werden verlaten en de grote metropolen van de Indusvallei raakten in verval. In de regio van de Indusbeschaving nam het regionalisatieproces weer toe met het verdwijnen van de karakteristieke elementen van de Harappa-eenheid: [[schrift (hoofdbetekenis)|schrift]], [[Grootzegel|zegels]], en [[gewicht]]en. Maar toch overleefden veel elementen tijdens het 2e millennium v.Chr. in de oostelijke en zuidelijke gebieden van de regio. De thans bekende archeologische gegevens maken het aannemelijk dat de materiële cultuur die als laat-Harappa is geclassificeerd tot minstens 1000-900 v.Chr. heeft voortgeduurd en deels in de tijd samenviel met de [[Painted Grey Ware]] en misschien de vroege NBP-cultuur.<ref>{{aut|auteur=J.G. Shaffer}}, ''Reurbanization: The eastern Punjab and beyond'', in {{Aut|auteur=H. Spodek – D.M. Srinivasan}} (edd.), ''Urban Form and Meaning in South Asia. The Shaping of Cities from Prehistoric to Precolonial Times'', Washington (National Gallery of art), 1993, p. 58</ref> Archeologen benadrukken dat er een continue reeks culturele ontwikkelingen is die de twee hoofdfasen van [[urbanisatie]] in [[Zuid-Azië]] verbinden.
In hoeverre de Indusbeschaving een staat was, is daarna een punt van discussie geworden, waarbij de definitie van de staat volgens [[Henri J.M. Claessen]] en [[Peter Skalník]] uit 1978 invloedrijk was.<ref>{{aut|Peter Skalník|Skalník, P.}} (1978): 'The Early State as a Process' in {{aut|Henri J.M. Claessen|Claessen, H.J.M.}}; {{aut|Peter Skalník|Skalník, P.}} ''The Early State'', Walter de Gruyter</ref> [[Jerome Jacobson]] zag de beschaving juist wel als staat, al ontbraken aanwijzingen voor koningen en een staatsapparaat. Ook Kenoyer was deze mening toegedaan, met heersende elites die niet uit een enkele sociale groep zou hebben bestaan, maar uit onder handelaren, specialisten in rituelen en zij die de productiemiddelen beheersten. Daarbinnen zouden [[Stadstaat|stadstaten]] waarschijnlijk enige autonomie hebben gekend.<ref>{{aut|Jonathan Mark Kenoyer|Kenoyer, J.M.}} (1994): [https://www.harappa.com/sites/default/files/pdf/Kenoyer1994_The%20Harappan%20State.%20Was%20it%20or%20Wasn%E2%80%99t%20it%20In%20From%20.pdf 'The Harappan State: Was it or wasn't it?'] in {{aut|Jonathan Mark Kenoyer|Kenoyer, J.M.}} ''From Sumer to Meluhha: Contributions to the Archaeology of South and West Asia in Memory of George F. Dales, Jr.'', Wisconsin Archaeological Reports</ref> Shereen Ratnagar stelde dat de Indusbeschaving een staat is, omdat steden nooit in een ''chiefdom'' zouden kunnen ontstaan. Dit lijkt echter niet houdbaar, aangezien er de nodige voorbeelden zijn van steden zonder staat, zoals de latere ''[[Janapada|janapada's]]''. Possehl stelde dat het misleidend kan zijn om de Indusbeschaving als archaïsche staat te beschrijven, aangezien die staat gedefinieerd is op de beschavingen in Egypte en Mesopotamië. Het is vooral van belang om complexiteit en uniciteit van een samenleving in ogenschouw te nemen. Zo kan de Indusbeschaving zijn kracht juist hebben gehaald uit een gedecentraliseerde ideologie.<ref name="Possehl1998" />
 
In de daaropvolgende eeuwen verdween, in tegenstelling tot wat met de gelijktijdige Mesopotamische en Egyptische beschavingen gebeurde, de herinnering aan de Indusbeschaving. In feite is het Indusvolk niet echt verdwenen. Na de instorting van hun indrukwekkende beschaving duiken er regionale culturen op waar, in wisselende intensiteit, de invloed van de Indusbeschaving in terug te vinden is. Waarschijnlijk is er ook gedeeltelijke [[menselijke migratie|migratie]] naar het oosten geweest, richting de Gangesvlakte. Wat verdween was dus niet een volk, maar een materiële cultuur: steden, schriftsysteem, commercieel netwerk en ten slotte de kennis die er de intellectuele grondslag van was.
=== Hiërarchie en oorlogsvoering ===
Tegen het gevormde beeld van een [[Heterarchie|heterarchisch bestuur]] met een vreedzame en [[Egalitarisme|egalitaire]] maatschappij valt in te brengen dat veel van de steden ommuurd waren. Ook zijn er brandlagen gevonden in steden als [[Kot Diji]], [[Gumla (Gomal)|Gumla]] en [[Nausharo]] en enigszins [[Amri]] die mogelijk het gevolg van geweld zijn geweest, maar dat hoeft zeker niet het geval te zijn geweest. Opvallend is wel dat deze veelal hebben plaatsgevonden op de overgang van vroeg- naar hoog-Harappa, terwijl dergelijke grote branden in andere periodes ontbreken.<ref name="Possehl1998" /><ref name="Possehl2002" />
 
[[Klimaatverandering]] is een mogelijke natuurlijke oorzaak van de neergang van de Indusbeschaving. Het klimaat werd er duidelijk kouder en droger vanaf 1800 v.Chr.
De skeletten die teruggevonden zijn in Harappa zijn onderzocht op sporen van geweld. De aangetroffen patronen van schedeltrauma's wijzen vooral tijdens het post-urbaan Harappa op het gebruik van structureel geweld. Hoewel het aantal onderzochte skeletten relatief klein was, lijken de resultaten te wijzen opeen minder vreedzame en meer [[Sociale stratificatie|gestratificeerde]] samenleving dan veelal gedacht.<ref>{{aut|Gwen Robbins Schug|Schug, G.R.}}; {{aut|Kelsey Gray|Gray, K.}}; {{aut|Veena Mushrif-Tripathy|Mushrif-Tripathy, V.}}; {{aut|Anek Sankhyan|Sankhyan, A.R.}} (2012): [https://www.researchgate.net/publication/232724146_A_peaceful_realm_Trauma_and_social_differentiation_at_Harappa 'A peaceful realm? Trauma and social differentiation at Harappa'] in ''International Journal of Paleopathology'', Volume 2, Issues 2–3, p. 136-147</ref>
 
Een cruciale factor was misschien ook het verdwijnen van grote delen van het rivierensysteem [[Ghaggar-Hakra]]. Klimaatverandering of een [[tektoniek|tektonische]] gebeurtenis kan bronnen en loop ervan naar de [[Ganges (rivier)|Gangesvlakte]] hebben verlegd, al bestaat er twijfel over deze laatste verklaring. Massale uitwijking van delen van de bevolking, om allerlei redenen, kan ertoe leiden dat de kritische massa, nodig voor het onderhoud van een beschaving, in korte tijd verdwenen is, zodat het achterblijvende deel de cultuur niet kan op peil houden.
 
[[Bestand:Sarasvati-ancient-river.jpg|thumb|De Sarasvatî]]
Invallen van oorlogszuchtige volken in het noordwesten van India worden evenmin uitgesloten als mogelijke oorzaak van het plotse verdwijnen van de Indusbeschaving. De [[Swatcultuur]] van Noord-Pakistan werd als eerst mogelijke kandidaat voor de vroege vestigingen van [[Vedische beschaving|Indo-Ariërs]] in het subcontinent beschouwd. Door vestiging van andere volkeren zou er een breuk zijn gekomen in de handelsbetrekkingen met andere landen.
 
Een mogelijke verklaring voor de instorting van deze beschaving is de hypothese van de Indo-Arische invasie in Noord-Indië. De Indo-Ariërs bevonden zich rond 2000 v.Chr. in [[Bactrië]]. Zij waren het in ieder geval die het [[Sanskriet]] naar India brachten, of dit nu op vreedzame wijze gebeurde of niet. Indirect zouden zij echter de destabilisatie van de Indussteden al hebben teweeggebracht alvorens zich tegen 1700 v.Chr. definitief in India te vestigen.<ref>Cf. Bernard Sergent, ''Genèse de l'Inde'', Payot, 1997</ref>
 
Vroeg twintigste eeuw werd deze migratie in de vorm van een [[Arische invasietheorie|Arische invasiehypothese]] geformuleerd en toen de Indusbeschaving in de jaren 1920 werd ontdekt, werd het samenvallen van haar instorting, precies met de tijd van de veronderstelde invasie, gezien als een onafhankelijke bevestiging daarvan. In de woorden van archeoloog Mortimer Wheeler: staat de Indo-Arische oorlogsgod [[Indra (mythologie)|Indra]] terecht voor de vernietiging. Maar het is verre van zeker dat de instorting van de Indusbeschaving het gevolg was van een Indo-Arische invasie, als die er al geweest zou zijn. Waarschijnlijker lijkt het tegendeel: de Indo-Arische migratie als gevolg van de ineenstorting, vergelijkbaar met wat met het [[Romeinse Rijk]] gebeurde tijdens de invallen van barbaarse volkeren aldaar bij de [[Grote Volksverhuizing|Volksverhuizing]]en.{{Bron?|Dit is een potentieel controversiële stelling.|2018|08|10}} Dit maakt het ook acceptabeler dat de adoptie van Indo-Arische talen het gevolg was van geleidelijke culturele mengeling van de Cemetery H-mensen (waarschijnlijk Dravidiërs en Indo-Ariërs), eerder dan van acute invasie.
 
In India wordt de Indusbeschaving zelf als Arisch gezien. Uit DNA-onderzoek van botten blijkt dat de bevolking op zeker moment uit zowel [[Ariërs]] als [[Dravidiërs]] bestond.{{Bron?|In de literatuurlijst is niet onmiddellijk een werk specifiek over genetica te ontwaren.|2018|08|10}}
 
== Zie ook ==