Landgoed Clingendael: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 44:
Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] werd het huis bewoond door [[rijkscommissaris]] [[Arthur Seyss-Inquart]]. Hij liet de opstaande stenen bij de hondengraven platleggen omdat hij bang was dat zich er sluipschutters achter zouden verstoppen. Tevens werden er meerdere bunkers gebouwd.
 
Na de oorlog trok [[Edgar Michiels van Verduynen|Edgar baron Michiels van Verduynen]], een neef van Marguérite van Brienen, er in met zijn echtgenote, Henriëtte Elisabeth baronesse Michiels van Verduynen-Jochems, alsook de Duitse baron Johann von Ripperda. In 1953, een jaar na het overlijden van Michiels van Verduynen, werden de tuinen en het park van Clingendael-Oosterbeek verkocht aan de gemeente Den Haag en voor het publiek opengesteld. Tot haar overlijden in 1968 mocht de barones op Clingendael-Oosterbeek blijven wonen. De zoon van de Duitse baron woonde tot zijn overlijden in het koetshuis.
 
Huys Clingendael werd in 1982 grondig verbouwd. Sindsdien is [[Instituut Clingendael]] er gehuisvest.