Darłowo (stad): verschil tussen versies

Dirlow was een burcht die in 1271 voor het eerst in een oorkonde wordt genoemd als Ruyenwolde. Hertog Mestwin II kreeg deze burcht in bezit en erkende de hertog van [[Mark Brandenburg|Brandenburg]] als zijn leenheer. Kort daarop koos Mestwin de hertog van [[Hertogdom Groot-Polen|Groot-Polen]] als leenheer omdat zijn gezag door andere Pommerse hertogen bedreigd werd. De hertog van [[Brandenburg]] gaf toch betere verzekeringen en Mestwin zocht hem vervolgens aan als leenheer. Een stad met Lübecker recht werd ingericht en ontwikkelde zich tot vissershaven. In 1317 zocht zij een plaats in het hertogdom Pommeren-Wolgast. Hertog Bogislaw V richtte rond het jaar 1350 een residentie in en stond toe dat de stad lid werd van het Verbond van de [[Hanze]].

In 1534 koos de reformator [[Johannes Bugenhagen]] het slot als zijn uitgangspunt voor de vestiging en verbreiding van het [[lutheranisme]]. De stad werd van tijd tot tijd door branden geteisterd, vooral ook tijdens de [[Dertigjarige Oorlog]] toen Zweedse en keizerlijke bezettingen elkaar aflosten.

Na de vrede van 1648 werd Pommeren na het uitsterven van het Pommerse hertogengeslacht [[Brandenburg]]sBrandenburgs. In de [[Zevenjarige Oorlog (1756-1763)|Zevenjarige Oorlog]] werd de stad in 1761 door de Russen bezet en na de vrede richtte de Pruisische koning [[Frederik de Grote]], opvolger van de Brandenbugse hertogen, een haven en een werf voor zeeschepen in.

Napoleons troepen vestigden zich in deze strategisch belangrijke havenstad van 1806 tot 1808,.

Daarna werd de stad ook een zeebad, maar de bevolking vermeerderde zich amper door epidemieën die het aantal tot 1850 op 3.400 inwoners deden stagneren.

In 1878 kwam een aansluiting op het spoorwegnet en dat deed de vestiging van industrieën toenemen, waaronder de grootste rederij van Pommeren. In 1939 telde de stad 9.000 inwoners.

Tijdens de oorlog kreeg Rügenwalde strategische functies maar werd niet gebombardeerd. Bij de nadering van het Sovjet-leger vluchtten 5.600 inwoners en bleven 3.500 achter waarvan velen het einde van de oorlog niet haalden en de overigen na internering werden uitgewezen (zie [[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog]]). Nieuwe Poolse inwoners uit het oosten van Polen namen hun plaats in. De stad is, anders dan andere Pommerse steden, betrekkelijk gaaf bewaard gebleven en laat zien hoe een Pommerse ‘Landstadt’ er voor de oorlog uitzag.

{{Appendix|1=Bron|2=