Brabantse expansie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
De '''Brabantse expansie''' is de export van kenmerken uit de [[Brabants]]e streektaal naar de taal van andere gewesten in de [[Lage Landen (staatkunde)|Nederlanden]]. Deze expansie had haar hoogtepunt in de [[late Middeleeuwenmiddeleeuwen]] en in de [[zestiende eeuw]], maar in zekere zin duurt zij tot op de dag van vandaag voort, in elk geval in [[Vlaanderen]].
 
== Achtergrond: Eerdere expansies en de macht van Brabant ==
In de Middeleeuwenmiddeleeuwen had het Nederlands geen standaardtaal: er bestonden enkel dialecten. Dit betekende echter niet dat de hogere klasse op het Frans was aangewezen om zich te onderscheiden. Bepaalde streektalen hadden namelijk meer prestige dan andere. De taal van een machtige stad of staat werd hoger aangeslagen dan de taal van een landelijk, weinig invloedrijk gebied.
 
Zo voerde [[Keulen (stad)|Keulen]] vanaf 800 in een groot gebied eeuwenlang de culturele boventoon. Dit had duidelijke consequenties voor de taal van het Rijnland en van wat men nu Limburg noemt: de bevolking van dat gebied nam verschillende typisch Keulse dialectkenmerken allengs over. Men ging echter niet geheel [[Keuls]] spreken, maar paste zijn eigen taal aan dit dialect aan. Zo ontstond het [[Limburgs]]. Dit verschijnsel noemt men de Keulse of [[Keulse expansie|Rijnlandse expansie]]. Brabant bood hier maar ternauwernood weerstand aan, en enkele Rijnlandse kenmerken zijn tot de meer oostelijke Brabantse dialecten doorgedrongen. Zo kent men in de [[Meierij]] [[umlaut (klank)|umlaut]] in [[verkleinwoord]]en en zegt men in [[Tienen]] en omgeving ''ich'' en ''ooch'' voor ''ik'' en ''ook''.