Zijpe (stroomgat): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Invulling parameters sjabloon
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
Het gehele stroomgat was geleidelijk ontstaan in de [[13e eeuw]] nadat in 1170 en in 1196 het gebied was overspoeld door de zee. In de jaren daarna "sijpelde" het water verder het gebied in en de zee "sijpelde" zo ook het land langzaam weg. Het stroomgat lag ongeveer tussen [[Petten]] en [[Callantsoog]] en liep landinwaarts tot aan de [[Westfriese Zeedijk]] (onderdeel van [[Westfriese Omringdijk]]). Het was een ondiepe zeearm, bij een normale [[vloed]] kwam er weinig water doorheen, maar bij [[Storm (wind)|westerstorm]] werd er water doorheen gestuwd en dit bedreigde dan de noordelijke dijk van [[West-Friesland (regio)|West-Friesland]].
 
In opdracht van [[Albrecht van Beieren (1336-1404)|Albrecht van Beieren]] werd in 1398 de zeearm afgesloten, maar door gebrek aan onderhoud mislukte dit plan uiteindelijk<ref>''Ir W.H.J. Hol'', Inleiding tot de waterbouwkunde; deel A, Uitgeverij Kosmos, Amsterdam, pag 85 en 86</ref>. In de [[15e eeuw]] poogde men het opnieuw maar het duurde tot [[1597]] voordat het gehele gebied volledig ingepolderd was. De aanzet daarvan was al in [[1552]] ingezet. De kanunnik en kunstschilder Jan van Scorel wist Nicolaas Nicolai uit Brabant en diens zwager Guillaume Moys Pertszoon uit [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] ervan te overtuigen dat het gebied bedijkt zou kunnen worden. Op [[14 mei]] [[1552]] werd in opdracht van Van Scorel en consorten door Helico Hubertszoon begonnen met twaalf werkers een dijk te maken. Het project liep echter voor een deel niet naar wens, mede door de voor die tijd uiterst gebrekkige middelen.
 
Van Scorel besloot advies te vragen aan [[Andries Vierlingh]], een deskundige in waterschapszaken. Deze kwam kijken en schreef later; "Als men mij bij de eerste plannen geraadpleegd had dan had ik de hele onderneming naar mijn beste vermogen ontraden."{{Bron?||2015|05|08}} Na zijn adviezen lukte het toch om het gebied te bedijken. Maar drie jaar na de drooglegging, in de herfst van 1555, brak de zee de dijken en liep het gebied weer vol. Het jaar erop ging [[landsheer]] [[Filips II van Spanje|Filips II]], zoon van [[Karel de Vijfde]], aan de slag met de bedijking. De bedijking lukte maar weer brak de zee een aantal maal stukken dijk weg, zoals tijdens de [[Allerheiligenvloed (1570)]]. In 1573 werd de dijk doelbewust doorgestoken om de Spanjaarden tijdens de [[Tachtigjarige Oorlog]] te dwingen het [[Beleg van Alkmaar|beleg van de stad Alkmaar]] op te geven. Uiteindelijk kwamen er molens en sluizen in het gebied om het droog te maken en droog te houden. In [[1597]] was de polder definitief drooggelegd.