Sensitiviteit en specificiteit: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 55379961 van Erik Wannee (overleg) ongedaan gemaakt.
Label: Ongedaan maken
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Sensitiviteit''' en '''specificiteit''' zijn termen die vaak worden gebruikt omis de waardegevoeligheid van een test in de (medische) [[diagnostiek]] te beschrijven. De sensitiviteit is een maat voor de "gevoeligheid" van de test, de '''specificiteit''' bepaalt hoe "specifiek" de test is. De sensitiviteit en de specificiteit worden beide uitgedrukt als [[fractie (getal)|fractie]], of in [[procent]]en, bijvoorbeeld 0,909 of 90%.
 
== Sensitiviteit ==
De sensitiviteit van een [[test (geneeskunde)|geneeskundige test]] is het percentage terecht positieve uitslagen onder de zieke personen. Het is de verhouding tussen het aantal personen dat positief scoort en bij wiewaarbij de door de test onderzochte ziekte daadwerkelijk aanwezig is, en het totaal van alle onderzochte personen met de ziekte, (inclusief het aantal personen dat negatief scoort en bij wie de ziekte toch aanwezig is). Het is dus een maat voor de gevoeligheid van de test voor de onderzochte ziekte. Hoe hoger de sensitiviteit van een test, hoe groter de kans dat iemand die daadwerkelijk de ziekte daadwerkelijk heeft, een positieve testuitslag krijgt, dus (weinig [[Foutpositief en foutnegatief|foutnegatieve]] uitslagen (weinig C)). Een testuitslag is positief indienals de [[posterior -kans]] (nakans, achteraf-kans) die erbij hoort groter is dan de nakans die bij het andere (het negatieve) testresultaat hoort.
 
== Specificiteit ==
De specificiteit van een test is het percentage terecht negatieve testuitslagen onder de niet-zieke personen. De specificiteit van een test is de verhouding tussen het aantal terecht negatieve uitslagen (niet ziek, negatieve uitslag) en het totaal van alle gevallen waarbij de ziekte afwezig is. Het totaal van alle gevallen waarbij de ziekte afwezig is bestaat uit een som van de gevallen waarbij een [[Foutpositief en foutnegatief|foutpositieve]] uitslag (loos alarm) is verkregen en de gevallen die een terechte negatieve uitslag kregen. Zie de formules hieronder. Dus hoe hoger de specificiteit van een test, hoe groter de kans dat iemand die de ziekte niet heeft, een negatief testresultaat krijgt, dus (weinig foutpositieve uitslagen (weinig B)).
 
== Ideale test vanuit het standpunt van sensitiviteit en specificiteit ==
Een test kan een hoge sensitiviteit (gevoeligheid) hebben, maar vaak vals alarm slaan. De test moet ook specifiek zijn, dat wil zeggen zo veel mogelijk positieve uitslag geven bij de door de test onderzochte ziekte, en zo weinig mogelijk bij afwezigheid van de geteste ziekte. Een ideale test zou een sensitiviteit van 100% moeten hebben (bij alle ziektegevallen is de test positief) en ook een specificiteit van 100% (als de ziekte afwezig is, is de test negatief). Deze 100% accurate test wordtis de 'Goudengouden Standaard' genoemdstandaard.<ref>{{Autaut|Jan Vandenbroucke|Vandenbroucke, J.P.Vandenbroucke {{aut|Albért Hofman|Hofman, A.Hofman}} (1999): ''Grondslagen der Epidemiologie. 6e druk. 1999.'', Elsevier/Bunge, Maarssen</ref> In werkelijkheid is dit nooit het geval, of is zo'n test niet praktisch of te duur.
 
== Uitwerking ==
Als ''A'', ''B'', ''C'' en ''D'' zijn gedefinieerd zoals in de kruistabel
{| class="wikitable floatleft" style="font-size: 85%;"
{| align="Centre" cellpadding="5" border="0"
|
{| border="1"
! !! conditie aanwezig !! conditie afwezig
|-
! test positief |
| bgcolor="lightgreen" | ''A'' (Echtecht positieven, terecht alarm)|| bgcolor="red" | ''B'' (Foutpositieffoutpositief, loos alarm)
|-
! test negatief |
| bgcolor="red" | ''C'' (Foutnegatieffoutnegatief, gemiste gevallen) || bgcolor="lightgreen" | ''D'' (Echtecht negatieven, terecht verworpen)
|}
|}
{{Clearall}}
dan kunnen sensitiviteit en specificiteit (in [[fractie (getal)|fracties]]) wiskundig beschreven worden als volgt:
 
Regel 50:
 
=== Haalbaarheid ===
Bij medische tests is een hoge sensitiviteit en specificiteit vaak niet haalbaar. Als beide 90% bedragen, beschouwt menwordt dat in de geneeskunde meestal al als een heel goede test beschouwd. Een zwangerschapstest is een van de beste, met een sensitiviteit ENen een specificiteit van circa 99%. Bij de zogeheten '[[reumatest]]' zijn beide ongeveer 80%.
 
== Effect van prevalentie ==
Regel 75:
* [https://web.archive.org/web/20080701144749/http://www.musc.edu/dc/icrebm/sensitivity.html Sensitivity and Specificity] Medical University of South Carolina
 
=== ReferentiesBronnen ===
* {{citeaut|Altman, journalD.G.}}; {{aut|url=Bland, J.M.}} (1994): [http://www.bmj.com/cgi/content/full/308/6943/1552 | author=Altman DG, Bland JM |title='Diagnostic tests. 1: Sensitivity and specificity'] |journal=in ''BMJ'', Volume |volume=308, Issue |issue=6943, |pages=1552p. |year=1994 |pmid=8019315 |doi=}}1552
{{references}}
* {{aut|Attia, J.}} (2003): 'Moving beyond sensitivity and specificity: using likelihood ratios to help interpret diagnostic tests' in ''Australian Prescriber'', Volume 26, p. 111-113
'''Bronnen'''
* {{aut|Davidson, M.}} (2002).: 'The interpretation of diagnostic tests: a primer for physiotherapists.' in ''Australian Journal of Physiotherapy'', Volume 48, p. 227-232.
* {{cite journal |url=http://www.bmj.com/cgi/content/full/308/6943/1552 | author=Altman DG, Bland JM |title=Diagnostic tests. 1: Sensitivity and specificity |journal=BMJ |volume=308 |issue=6943 |pages=1552 |year=1994 |pmid=8019315 |doi=}}
* Attia{{aut|Deeks, J (2003).}} Moving{{aut|Altman, beyondD.}} sensitivity(2004): and'Diagnostic tests specificity4: using likelihood ratios' toin help''BMJ, interpretVolume diagnostic229, testsp. Austr Presc 26:111168-113.169
* {{aut|Pewsner, D,.}}; {{aut|Battaglia, M,.}}; {{aut|Minder, C,.}}; {{aut|Marx, A,.}}; {{aut|Bucher, H,.}}; {{aut|Egger, M.}}; (2004).: 'Ruling a diagnosis in and out with “SpPIn” and “SnNOut”: a note of caution.' in ''BMJ, Volume 329:, p. 209-213.
* Davidson, M (2002). The interpretation of diagnostic tests: a primer for physiotherapists. Australian Journal of Physiotherapy 48, 227-232.
 
* Deeks, J and Altman, D (2004). Diagnostic tests 4: likelihood ratios. BMJ 229:168-169.
== Noten ==
* Pewsner, D, Battaglia, M, Minder, C, Marx, A, Bucher, H, Egger, M. (2004). Ruling a diagnosis in and out with “SpPIn” and “SnNOut”: a note of caution. BMJ 329:209-213.
{{references}}
 
[[Categorie:Testen]]