De armoede van de filosofie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
'filoof' veranderd in 'filosoof'
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
Leo CXXIV (overleg | bijdragen)
red
Regel 1:
'''De armoede van de filosofie''' is een geschrift van de [[Duitsland|Duitse]] [[filosofie|filosoof]] en [[economie|econoom]] [[Karl Marx]] uit 1847, dat hij produceerde in zijn [[polemiek]] tegen de [[utopisch socialisme|utopische socialisten]] en met name [[Pierre-Joseph Proudhon]] en de door hem verwoorde opvattingen in zijn geschrift "La philosophie de la misère" (vert. ''De filosofie van de armoede''). Het is een belangrijk geschrift voor de ontstaangeschiedenisontstaansgeschiedenis van het [[marxisme|marxistisch]] [[communisme]] en over de verklaringen voor de maatschappelijke [[Sociale ongelijkheid|ongelijkheid]], een onderwerp dat in de tweede helft van de 18e eeuw reeds door onder meer [[Jean-Jacques Rousseau]] was aangesneden. hetHet werd in 1847 in [[Parijs]] en [[Brussel (stad)|Brussel]] uitgegeven en tijdens Marx’ leven niet meer herdrukt.
 
Marx schreef dit werk in de winter van 1846/'47, tijdens zijn verblijf als [[Asielzoeker|politiek vluchteling]] in Brussel, in het Frans, met de titel "Misère de la filosofie, Réponse a la filosofie de la misère de M. Proudhon") . Deze titel verwijst naar het in 1846 gepubliceerde werk van Proudhon (volledige FrasnseFranse titel: "Système des contradictions économiques ou la philosophie de la misère" (vert. ''Systeem van economische tegenstellingen of de filosofie van de armoede").
 
Marx greep zijn aanval op Proudhon, die werd beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van het Franse socialisme, aan om zijn eigen [[historisch materialisme|"materialistische" opvatting van de geschiedenis]] in het algemeen en zijn opvattingen over [[politieke economie]] in het bijzonder uiteen te zetten.
Regel 9:
Omdat Proudhon geen [[Duitse taal|Duits]] sprak, kende hij volgens Marx de [[Georg Wilhelm Friedrich Hegel|Hegeliaanse]] termen alleen door geruchten. Hij flirt soms met uitdrukkingen als "[[dialectiek]]" of "[[antinomie]]" zonder de daarmee bedoelde begrippen werkelijk te bevatten. Evenals Hegel redeneert Proudhon vanuit concepten naar de realiteit, hetgeen Marx scherp afwijst als 'vanuit het hoofd construeren' en 'ideeën met dingen verwarren'. Marx zelf daarentegen houdt vast aan zijn fundamentele materialistische opvatting van die geschiedenis die hij later zou gaan betitelen als het "historisch materialisme".
 
Met een dialectische volgorde begrijpt Proudhon een rangschikking van economische categorieën (waarmee hij ook "[[machine]]s" omvat, die Marx als een oneconomische categorie afwijst), met een tegenstelling die uiteindelijk in een [[Synthese (filosofie)|synthese]] verzoening vindt. Voor Marx is dit noch een werkelijke (Hegeliaanse) dialectiek, noch een bevredigende benadering, omdat in plaats van een verklaring in Proudhons gedachtenganggedachtegang alleen morele waarderingen een rol zouden spelen.
 
Marx baseert zijn eigen analyse van de tegenstrijdige relaties tussen [[ruilwaarde]] en [[gebruikswaarde]] in het [[kapitalisme]] op de analyse van de econoom [[David Ricardo]]. Hij hekelt Proudhons voorstelling van de historische ontwikkeling van de maatschappij als slechts een geschiedenis van ideeën die [[vooruitgang]] zouden betekenen.