Loopgraaf: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k |{{Largethumb}}| is redundant, gebruik voortaan |thumb|
Regel 22:
De loopgraven lopen vaak in [[zigzag (lijn)|zigzag]]- of [[zaagtand (patroon)|zaagtand]]patronen en niet in lange, rechte lijnen. Dit maakt dat een granaat die in de loopgraaf valt, slechts schade aan kan richten tot hooguit de volgende knik in het gangenstelsel. Ook zorgt het ervoor dat een aanvallende vijand die in de loopgraaf is, niet door de hele loopgraaf kan vuren. Om deze reden werden tijdens de Eerste Wereldoorlog [[handgranaat|handgranaten]] veel gebruikt, want die kon men om of over een hoek gooien.
 
Een loopgravenstelsel bestond tegen [[1916]] meestal uit een stelsel van meerdere loopgraven achter elkaar. De voorste loopgraaf, die het dichtst bij de vijand was gelegen, was de belangrijkste verdedigingslinie, en werd sterk verdedigd. Een paar meter achter de voorste loopgraaf lag een ondersteuningsloopgraaf, die vanaf de voorste loopgraaf te bereiken was via verbindingsloopgraven van voor naar achter (die ook weer schuin lagen en vaak geknikt waren). In de ondersteuningsloopgraafondersgsloopgraaf bevonden zich vaak onderkomens en schuilplaatsen. Vanuit de voorste loopgraaf liepen soms ondiepe loopgraven naar voren, het [[niemandsland (begrip)|niemandsland]] in; deze dienden als uitvalsbasis voor patrouilles, luisterposten of vooruitgeschoven mitrailleurnesten.
 
Op een redelijke afstand (een paar honderd meter tot een paar kilometer) van deze voorste loopgraven lag nog zo'n stelsel: een tweede loopgraaf met een eigen ondersteuningsloopgraaf. Deze was bedoeld als tweede verdedigingslinie in het geval de vijand doordrong tot in de voorste loopgraaf. Ze werd ook gebruikt als rustplaats voor gewonden en zieken. Vanwege aanhoudend artillerievuur of wanneer de vijand een doorbraak wilde forceren gebeurde het dat soldaten hier meerdere maanden noodgedwongen verbleven. Op veel plekken lag er op vergelijkbare afstand achter de tweede linie nog een derde. De loopgraven in tweede of derde linie waren meestal minder sterk uitgebouwd. De linies werden met elkaar verbonden door zigzaggende verbindingsloopgraven die van voren naar achteren liepen.