Knobbelzwaan: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Externe links: filmpje niet meer aanwezig; niet essentieel voor artikel |
k |{{Largethumb}}| is redundant, gebruik voortaan |thumb| |
||
Regel 16:
}}
[[Bestand:Grote groep knobbelzwanen-4961808.webm|thumb|260px|Film van een groep knobbelzwanen]]
De '''knobbelzwaan''' (''Cygnus olor'') is een soort [[Zwanen|zwaan]]. Hij is een vertrouwde verschijning in plantsoenen en op meren. Hij leeft voornamelijk van [[waterplant]]en, waar hij met zijn lange hals naar grondelt, maar hij eet ook gras.
== Kenmerken ==
De knobbelzwaan kan een spanwijdte van 2,40 meter bereiken en is daarmee de grootste watervogel. Hij is 140 tot 160 cm groot.<ref>{{aut|Charlotte Uhlenbroek}} (2008) - ''Animal Life'', Tirion Uitgevers BV, Baarn. {{ISBN
De knobbelzwaan is wit en heeft een oranjerode snavel. De kop en hals hebben een lichtgele schijn. De onbevederde huid aan de snavelwortel en om het oog, onder de voorhoofdsknobbel, is zwart. Die voorhoofdsknobbel is bij mannetjes heel opvallend. Ook de poten zijn zwart.
De ruglijn is sterk gebogen. De hals wordt
Er is weinig maar duidelijke [[seksuele dimorfie]] (het mannetje en het vrouwtje zien er bijna hetzelfde uit). Het mannetje is groter, hij heeft ook een zwaardere nek. Zoals reeds gezegd heeft het mannetje een knobbel boven de snavel. In de lente zwelt die knobbel aan en de snavel wordt roder.
Regel 69:
== Verspreiding ==
[[Bestand:CygnusOlorNaturalHabitatMorning.jpg|
In [[West-Europa]] is de knobbelzwaan de talrijkst voorkomende zwaan, al is dat nog niet zo lang, want tot voor enkele decennia waren ze heel zeldzaam.
's Winters komen de knobbelzwanen samen in groepen langs beschutte zeekusten, riviermondingen en op meren. In strenge winters is de knobbelzwaan talrijk. Noordoostelijke populaties trekken van november tot april naar het zuiden en het westen. In de zomer komt tegenwoordig een toenemend aantal broedgevallen voor. Na de broedtijd leven de zwanen vaak in grote groepen.
|