Eikenprocessierups: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Plaag: verspreiding
grote uitbreiding
Regel 3:
| statusbron = 2019
| naam = Eikenprocessierups
| afbeelding = Thaumetopoea Thaumatopoeia.processionea, closeup.JPGcaterpillar.jpg
| afbeeldingtekst = EikenprocessierupsenDe tijdensrups van de 'processie'eikenprocessierups, [[Hinsbeck]], [[Duitsland]].
| familie = [[Tandvlinders|Notodontidae]] (Tandvlinders)
| onderfamilie = [[Processievlinders|Thaumetopoeinae]] (Processievlinders)
| geslacht = ''[[Thaumetopoea]]''
| w-naam = ''Thaumetopoea processionea''
| auteur = [[CarolusCarl Linnaeus|Linnaeus]]
| datum = 1758
| haakjes = ja
| afbeeldingII = (2022) Oak Processionary (Thaumetopoea processionea01processionea) (35482535524).jpg
| afbeeldingIItekst = De volwassen vlinder is [[Imago (biologie)nachtdier|Imagonachtactief]], de volwassen vlinder.
| species =
| commons = Category:Thaumetopoea processionea
}}
De '''eikenprocessierups'''<ref name="SOORT">{{voetnoot web | url = https://www.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/species/nsr_taxon.php?id=168406| titel = Eikenprocessierups (''Thaumetopoea processionea'')| auteur = Nederlands Soortenregister}}</ref> (''Thaumetopoea processionea'') is een [[vlinders|vlinder]] uit de familie [[tandvlinders]] (Notodontidae) en de onderfamilie [[processievlinders]] (Thaumetopoeinae).
[[Bestand:Thaumetopoea_processionea_01.jpg|{{largethumb}}|Eikenprocessierupsen beginnen aan hun 'processie'.]]
[[Bestand:Thaumatopoeia.processionea.caterpillar.jpg|{{largethumb}}|Eikenprocessierups. Alleen de lange, niet irriterende haren zijn zichtbaar.]]
[[Bestand:Oak_processionary_rash.JPG|{{largethumb}}|Huiduitslag door eikenprocessierups]]
[[Bestand:Bestrijdingeikenprocessierups01.jpg|{{largethumb}}|Bestrijding van de eikenprocessierups volgens de wegzuigmethode]]
 
De volwassen vlinder is vrij onopvallend en heeft bruine voorvleugels en lichtere achtervleugels. De lichaamslengte is ongeveer veertien tot zeventien millimeter, vrouwtjes worden iets groter dan de mannetjes. De vlinder is voornamelijk bekendheid door de [[rups]], die net zoals de volwassen vlinder eikenprocessierups wordt genoemd. De rups overwintert in het ei-stadium en wordt in het voorjaar actief. De rups leeft bij hoge voorkeur van bladeren van de [[eik]].
De '''eikenprocessierups''' is de [[rups]] van de '''eikenprocessievlinder''' of '''eikenprocessierupsvlinder''' (''Thaumetopoea processionea''), een nachtvlinder uit de familie [[tandvlinders]] (Notodontidae), onderfamilie [[processievlinders]] (Thaumetopoeinae). De soort komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa en werd sinds eind twintigste eeuw steeds algemener in [[België (hoofdbetekenis)|België]] en [[Nederland (hoofdbetekenis)|Nederland]].
 
De rups is behaard en een deel van de beharing bestaat uit zogenaamde [[brandhaar|brandharen]]. Deze worden gebruikt ter verdediging tegen vijanden zoals insectenetende zoogdieren. Als de rupsen of het nest waarin deze zich bevinden wordt verstoord, worden de microscopisch kleine brandharen afgegeven aan de lucht. De brandharen kunnen ook bij de mens hevig jeukende huidontstekingen veroorzaken. Als ze worden ingeademd kan dit in extreme gevallen levensbedreigend zijn voor mensen. Ook huisdieren zoals honden en vee kunnen nadelige gevolgen ondervinden als ze in contact komen met de rupsen. De eikenprocessierups wordt daarom als een [[plaaginsect]] beschouwd. De overlast die de brandharen van de rups kan veroorzaken was reeds bij de [[Romeinen (volk)|Romeinen]] bekend.<ref name="OPEN"/>
De rups heeft voor mens en dier (vooral honden) gevaarlijke [[brandhaar (dieren)|brandharen]], de soort wordt daarom als [[plaaginsect]] beschouwd.
 
De eikenprocessierups komt voor in delen van [[Europa (werelddeel)|Europa]] en [[Azië]]. De habitat bestaat uit alle mogelijke streken waarin eikenbomen groeien, dit zijn de [[waardplant|waardplanten]] van de rups.<ref name="KAD">{{voetnoot web | url = https://www.kad.nl/kennisbank/dierplagen/rupsen/eikenprocessierups/| titel = Eikenprocessierups (''Thaumetopoea processionea'')| auteur = Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD)}}</ref>
== Kenmerken ==
Gedurende de winter overwintert de rups als [[Verpopping|pop]] in de bodem nabij een [[eik]]. Nadat uit de pop de vlinder tevoorschijn komt gaat deze naar de top van een boom om, na te hebben gepaard, bij het jonge blad haar eitjes te leggen. De larve die hieruit komt is een bladvretende rups die, zoals de naam al zegt, vooral op eiken voorkomt. De processierups zit vooral in gesponnen nesten aan de zonnige zuidkant van de eikenstammen in lanen en parken. De nesten bestaan uit een dicht spinsel met vervellingshuidjes, brandharen en uitwerpselen.
 
De eikenprocessierups komt oorspronkelijk voor in delen van Zuid-Europa en werd sinds eind twintigste eeuw steeds algemener in [[België (hoofdbetekenis)|België]] en [[Nederland (hoofdbetekenis)|Nederland]]. In België en Nederland is wat betreft meldingen van overlast van de rupsen sinds begin de [[1990-1999|jaren negentig]] een opwaartse trend zichtbaar. Het aantal rupsen was in de zomer van 2019 verdriedubbeld ten opzichte van voorgaande jaren.<ref name="RTL">{{voetnoot web | url = https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4758866/eikenprocessierupsen-verdriedubbeld-plaag-processierups-toename| titel = Verdriedubbeling aantal processierupsen: 'Dit probleem gaat niet meer weg'| auteur = RTL Nieuws}}</ref>
De bruingrijze eikenprocessievlinder, een [[Nachtvlinder (dier)|nachtvlinder]] met donkere dwarslijnen, vliegt tot begin september.<ref name="vlinderstichting">{{cite web|url=https://www.vlinderstichting.nl/vlinders/overzicht-vlinders/details-vlinder/eikenprocessierups|title=Vlinder: eikenprocessierups / Thaumetopoea processionea| publisher=[[Vlinderstichting]]|accessdate=9 juni 2018}}</ref>
 
== VerspreidingNaam en voorkomen indeling==
De naam eikenprocessierups slaat niet op de rups maar op de vlindersoort. De vlinder staat onder verschillende Nederlandstalige namen bekend, zoals '''processierups'''<ref name="GRZ">{{Citeer boek|achternaam = Bernhard Grzimek|titel = Het Leven Der Dieren Deel VI: Reptielen| pagina's = Pagina 406, 409 |datum = 1971|uitgever = Kindler Verlag AG|ISBN = 90 274 8621 2}}</ref>, '''processievlinder'''<ref name="OPEN">{{voetnoot web | url = https://www.ntvg.nl/artikelen/dermatitis-door-de-eikenprocessierups-thaumetopoea-processionea/volledig| titel = Dermatitis door de eikenprocessierups (''Thaumetopoea processionea'') - 11 augustus 1996| auteur = H.A.M. Neumann & W.J.J. Koekkoek}}</ref>, '''gewone processierupsvlinder'''<ref name="SPECTRUM">{{Citeer boek | achternaam = D Hillenius ea | titel = Spectrum Dieren Encyclopedie Deel 5: ORI - SCH| pagina's = Pagina 1739, 1740 | datum = 1971 | uitgever = Uitgeverij Het Spectrum| ISBN = 90 274 2091 2}}</ref>, '''eike-processiespinner'''<ref name="LEKTURAMA">{{Citeer boek | achternaam = Lekturama Encyclopedie| titel = Geheimen der dierenwereld deel 7 – De kille wereld der stilte – Reptielen | pagina's = Pagina 195| uitgever = Uitgeverij Lecturama}}</ref>, '''eikenprocessievlinder'''<ref name="NATUUR">{{voetnoot web | url = https://www.natuurmonumenten.nl/nieuws/slecht-weer-verspreidt-eikenprocessierupsen| titel = Slecht weer verspreidt eikenprocessierupsen - 14 juni 2019| auteur = Natuurmonumenten - Frans Bosscher}}</ref> en '''eikenprocessierupsvlinder'''<ref name="NRC1">{{voetnoot web | url = https://www.nrc.nl/nieuws/2019/06/28/hoe-werken-de-haren-van-de-eikenprocessierups-a3965465| titel = Hoe jeuken de haren van de eikenprocessierups?| auteur = NRC - Anne Martens }}</ref>
De soort komt van nature voor in Zuid- en Centraal-Europa, maar het verspreidingsgebied is steeds verder naar het noorden opgeschoven.<ref name="vlinderstichting" /> In [[Vlaanderen]] komt de rups al langere tijd algemeen voor, vooral in de provincies [[Antwerpen (provincie)|Antwerpen]] en [[Limburg (Belgische provincie)|Limburg]].
 
Ook in andere talen wordt de vlinder vernoemd naar de processievormende rupsen in combinatie met de specifieke waardplant; de eik. Voorbeelden zijn het [[Engels]]e 'oak processionary moth', het [[Duits]]e 'eichen-prozessionsspinner', het [[Deens]]e 'ege-processionsspinder' en het [[Frans]]e 'processionnaire du chêne'.
Tussen 1820 en 1900 kwam de rups volgens de ''Catalogus der Nederlandse Macrolepidoptera'' van [[Barend Lempke]] in Nederland al voor ten zuiden van grofweg de lijn Arnhem - Nijmegen - Vianen - Dordrecht, met als opmerking bij de opgaven onder andere 'in vrij grooten getale' en 'talrijk'. Waardoor de soort daarna lange tijd zo goed als verdween uit Nederland is niet duidelijk. Sinds 1990 komt hij weer steeds vaker voor en anno 2018 omvat het verspreidingsgebied geheel Nederland.
De rups wordt vooral gesignaleerd in [[Zomereik|zomereiken]] langs lanen in steden en dorpen, erfbeplantingen op campings en landgoederen in bosrijke omgevingen. In bossen wordt de rups ook waargenomen, maar in mindere mate waardoor de overlast er beperkter is. Dit komt omdat de rupsen liever in bomen zitten die veel zonlicht ontvangen.
 
De wetenschappelijke naam van de vlinder werd voor het eerst voorgesteld door [[Carl Linnaeus]] in 1758. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam ''Bombyx processionea'' gebruikt, en later werd de vlinder beschreven onder de namen ''Cnethocampa processionea'' en ''Phalaena processionea''.
Zich verplaatsen doen de rupsen 's nachts, op zoek naar voedsel, waarbij ze in meerdere rijen dicht achter elkaar aan lopen, als in een [[processie]]. Overdag zijn ze in hun nest. De rupsen vreten soms eikenbomen bijna geheel kaal. Droge winters en droge, warme zomers stimuleren de getalsmatige ontwikkeling van de rups. De soort heeft zo geprofiteerd van veranderingen in het klimaat.<ref>[https://www.groenkennisnet.nl/nl/groenkennisnet/dossier/dossier-eikenprocessierups.htm Groenkennisnet, dossier eikenprocessierups, bezocht 31-05-2019]</ref>
 
De wetenschappelijke geslachtsnaam ''Thaumetopoea'' komt uit het [[Grieks]] en is een samentrekking van de woorden θαυματόεις (thaumatóeis of 'wonderlijk') en ποιέω (poiéō of 'maken').
== Brandharen ==
Vrij vertaald betekent de naam 'maker van wonderlijke dingen'. De soortaanduiding ''processionea'' betekent vrij vertaald 'processievormend'.
De [[brandhaar (dieren)|brandharen]] van de rups kunnen zorgen voor jeuk en irritaties aan huid, ogen en luchtwegen.
 
De eikenprocessierups behoort tot de vlinderfamilie [[tandvlinders]] (Notodontidae) en de onderfamilie [[processievlinders]] (Thaumetopoeinae). Lange tijd werd deze laatste groep als een aparte familie gezien (Thaumetopoei'''d'''ae), maar dit wordt beschouwd als verouderd.<ref name="CABI"/> Het geslacht ''[[Thaumetopoea]]'' waartoe de vlinder behoort omvat ongeveer een half dozijn tot een dozijn soorten, afhankelijk van de bron die men gebruikt.
Het lichaam van de rups is bedekt met lange, witte haren die op roodachtige wratten staan ingeplant (dit zijn niet de brandharen). De brandharen (setae) zijn ongeveer 0,2 tot 0,3 millimeter lang, zijn pijlvormig en hebben weerhaakjes.<ref>[https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/090141001.pdf RIVM briefrapport 090141001/2013 Gezondheidsaspecten van de eikenprocessierups, uitgave van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Nederland)]</ref>
De haren, die bij een bedreiging worden afgeschoten, kunnen dan makkelijk de huid, de ogen en de luchtwegen binnendringen.
 
===Ondersoorten===
De stoffen die van de haren af komen, waaronder het giftige eiwit [[thaumetopoeïne]], voor het eerst beschreven in een Franse studie in 1986,<ref name="nrc-jeuk">{{Citeer web | url = https://www.nrc.nl/nieuws/2019/06/28/hoe-werken-de-haren-van-de-eikenprocessierups-a3965465 | titel = Hoe jeuken de haren van de eikenprocessierups? | auteur = Anne Martens | datum = 28 juni 2019 | uitgever = [[NRC Handelsblad]] | bezochtdatum = 5 juli 2019}}</ref> veroorzaken een op [[allergie]] lijkende [[huiduitslag]], zwellingen, rode ogen en [[jeuk (prikkel)|jeuk]]. In de meeste gevallen verdwijnen de klachten vanzelf. Niet alle personen zijn even gevoelig voor de brandharen. In zeldzame gevallen kunnen andere verschijnselen ontstaan, namelijk [[Braken (lichaamsfunctie)|braken]], [[duizeligheid]] en [[koorts]].
Er worden twee ondersoorten onderscheiden die verschillen in het uiterlijk en het verspreidingsgebied.<ref name="OCU">{{voetnoot web | url = https://www.semanticscholar.org/paper/The-occurrenceot-Thaumetopoea-processionea-L.-on-Halperin-Sauter/fc056e7e45347e142c1e7a7387442bfd48217cb5| titel = The occurrenceot ''Thaumetopoea processionea'' L. (Lep.: Thaumetopoeidae) on mt. Hermon - 1999| auteur = Julia Halperin, Willi Sauter}}</ref> De ondersoort ''[[Thaumetopoea processionea pseudosolitaria]]'' werd in 1951 wetenschappelijk beschreven door [[Franz Daniel]], [[Walter Forster]] en [[Ludwig Osthelder]]. Deze ondersoort wordt echter niet door alle wetenschappers erkend. Sommige biologen vinden dat ''T. p. pseudosolitaria'' slechts een lokale variatie is in plaats een aparte ondersoort.<ref name="GROEN">{{voetnoot web | url = https://www.cabi.org/isc/abstract/20103183401| titel = Variation of ''Thaumetopoea processionea'' (Notodontidae: Thaumetopoeinae) in Europe and the Middle East.| auteur = Groenen F, 2010}}</ref>
 
De ondersoorten zijn in onderstaande tabel weergegeven, met de auteur en het verspreidingsgebied.
De rupsen hoeven niet te worden aangeraakt om in contact te komen met de brandharen. De haartjes verspreiden zich met de wind en kunnen zo in contact komen met wandelaars of fietsers. De haren verschijnen vanaf ongeveer half mei tot eind juni op de rupsen. De haren blijven ook na het vertrek van de rupsen in de nesten, die aan de stammen en dikke takken hangen, aanwezig. Na jaren kunnen deze nesten bij aanraking nog overlast veroorzaken.
{| class="prettytable vatop"
! Naam
! Auteur
! Verspreidingsgebied
|-
| ''[[Thaumetopoea processionea processionea]]''
| [[Carl Linnaeus|Linnaeus]], 1758
| De rest van het verspreidingsgebied
|-
| ''[[Thaumetopoea processionea pseudosolitaria|Thaumetopoea&nbsp;processionea&nbsp;pseudosolitaria]]''
| [[Franz Daniel|Daniel]], [[Walter Forster|Forster]] & [[Ludwig Osthelder|Osthelder]], 1951
| [[Israël]] ([[Hermonberg]])
|}
 
==Uiterlijke kenmerken==
== Levenscyclus ==
[[Bestand:Thaumetopoea processionea tagged.png|thumb|right|260px|De belangrijkste lichaamsdelen van de vlinder.
De eitjes komen in april of mei uit, tegelijk met de eerste bladeren van de [[waardplant]], de [[eik]]. De rupsen zijn dan oranjeachtig gekleurd. De kleur van de rupsen verandert in een grijsgrauw met lichtgekleurde zijden. Na de derde [[vervelling]] krijgen de rupsen de donkere brandharen op de rug. De rupsen zijn tot 3,5&nbsp;cm lang.
{{Uitklappen
| titel = Legenda
| inhoud =
{{Kolommen2|Kolom1=
A = Kop<br>
B = Antenne<br>
C = Apex<br>
| Kolom2=
D = Voorvleugel<br>
E = Borststuk<br>
F = Achterlijf<br>
}}
}}
]]
 
===Vlinder===
De rupsen vervellen zes of zeven keer voordat ze in een onopvallende nachtvlinder veranderen. Begin september zetten de vrouwtjesvlinders hun eitjes af in de toppen van eikenbomen.
De volwassen vlinder is een onopvallende nachtvlinder die zeer goede schutkleuren heeft. De spanwijdte van de vleugels varieert van 2,5 tot 3,5 centimeter, waarmee de eikenprocessierups een vrij kleine soort is.
 
Mannetjes hebben een breedte van de voorvleugel van ongeveer veertien tot zestien millimeter. De voorvleugels zijn geel tot grijs van kleur en hebben meestal drie afstekende en grillig gevormde donkere dwarsbanden. In het midden van de voor vleugel is een [[komma]]-achtige donkere vlek gelegen.<ref name="VLIN"/> De achtervleugels zijn lichter gekleurd tot grijswit. De basis van zowel de voor- als de achtervleugel is duidelijk lichter van kleur. De vrouwtjes worden iets groter en bereiken een breedte van de voorvleugel van zestien tot zeventien mm. Vrouwtjes hebben in principe dezelfde kleur als de mannetjes maar hebben een overwegend lichtere kleur.<ref name="SPECTRUM"/> De mannetjes hebben duidelijk geveerde antennes, die bij de vrouwtjes ontbreken. De voorvleugelpunt of [[apex]] heeft geen afwijkende kleuren zoals bij veel andere vlinders het geval is.
Natuurlijke vijanden van de rups zijn onder andere [[sluipwespen]], [[sluipvliegen]] en de [[koolmees]]. Ook een kever, de [[grote poppenrover]], is een natuurlijke vijand. Deze kever is echter sinds de jaren 1950 in Nederland niet meer aangetroffen.
 
De voorvleugels zijn bij exemplaren uit het [[Midden-Oosten]] duidelijk lichter van kleur in vergelijking met de vlinders uit West-Europa. De achtervleugels zijn zelfs bijna wit van kleur, terwijl die van de Europese soorten grijs gekleurd zijn.
== Plaag ==
In [[Vlaanderen]] vertoonde het voorkomen van de eikenprocessierups sinds het begin van de jaren 90 herhaaldelijk een piek. In 2007 was er sprake van een plaag, vooral in de provincie Limburg, als gevolg van het warme voorjaar; ter bestrijding zette de [[Belgische regering|Belgische federale regering]] zelfs het leger in.
 
===Rups===
De herintroductie in [[Nederland]] begon in 1991 met de ontdekking van enkele nesten in een wegbeplanting bij [[Hilvarenbeek (plaats)|Hilvarenbeek]]. De soort verspreidde zich daarna snel over de zuidelijke provincies. De populaties bereikten in het zuiden een voorlopig hoogtepunt in 1996. Een jaar later werden er veel minder gezien en menigeen dacht dat het insect wel weer uit Nederland zou verdwijnen. Dit bleek echter niet het geval en ieder jaar waren er meldingen uit steeds noordelijker gelegen plaatsen. De rups komt inmiddels overal waar veel eikenbomen staan voor; in 2010 werden nesten gevonden in de stad [[Groningen (stad)|Groningen]] en in 2018 zijn ze ook in [[Leeuwarden (stad)|Leeuwarden]] aangetroffen.
De net uitgeslopen rupsjes ze zijn enkele millimeters lang. De rupsen bereiken een uiteindelijke lichaamslengte tot 2,3 centimeter. Jonge rupsen bevinden zich in het eerste instar en hebben een oranje tot bruine lichaamskleur en een verhoudingsgewijs grote kop. De lichaamsbeharing is nog kort en ze hebben nog geen brandharen.
 
Oudere rupsen hebben een bruingrijze tot blauwgrijze kleur, de flanken zijn lichter tot grijsachtig wit. De onderzijde is groengrijs van kleur, inclusief de [[pseudopoot|pseudopoten]]. Deze pseudopoten bestaan uit niet-gelede, ongesegmenteerde poten en de poot aan het lichaamsuiteinde wordt de [[propoot|naschuiver]] genoemd. De gelede poten aan de voorzijde van het lichaam zijn bruin tot zwart van kleur. Ook de kop is donkerbruin tot zwart van kleur. Op ieder lichaamssegment zijn tien bultachtige uitsteeksels gelegen. twee rijen aan de flanken zijn oranje tot bruinrood van kleur. Uit deze wratachtige uitstulpingen steken opvallende, lange en licht gekleurde tot witte haren die tot een centimeter lang kunnen zijn. Dit zijn echter niet de gevreesde brandharen. Op vierde tot het twaalfde lichaamssegment is aan iedere zijde een donkere vlek aanwezig die een fluweelachtige beharing heeft.<ref name="VLIN"/> Deze haartjes zijn veel kleiner dan de beharing die uit de bultjes op de rug ontspruiten, en alleen goed zichtbaar met een [[loep]]. Dit zijn de brandharen die een lengte hebben van 0,1 tot 0,3 millimeter.<ref name="WAAR"/>
== Bestrijding ==
Natuurlijke [[predator]]en nemen een deel van de bestrijding voor hun rekening. Vastgesteld is dat de [[koolmees]] graag eikenprocessierupsen en [[Verpopping|pop]]pen ervan eet.<ref>[https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=24456 Onderzoekster Sylvia Hellingman op NatureToday.com, 3juli 2018]</ref> Op meerdere plaatsen zijn in Nederland sinds 2015 op risicoplaatsen grootschalig mezennestkastjes opgehangen om de aanwezigheid van deze vogels te stimuleren.
 
De kop is donkerder van kleur tot zwart. De rups is blind en heeft geen functionele ogen, ook de reukzin is waarschijnlijk sterk gereduceerd.<ref name="SPECTRUM"/>
Door vroegtijdig ingrijpen kan soms een plaag worden voorkomen. Dit gebeurt door een biologisch of chemisch bestrijdingsmiddel te spuiten in de toppen van eikenbomen waar nesten van de rups zijn aangetroffen. Nadeel is dat andere insecten daar ook door worden getroffen.
 
===Onderscheid met andere soorten===
Een andere manier van bestrijding is het wegzuigen van de rupsen, waarna ze direct of later bij een temperatuur van minimaal 600 graden Celsius worden verbrand. Ook mogen opgezogen rupsen op een veilige plaats worden begraven, de plek dient dan gedurende acht jaar onaangeroerd te blijven. Zuigen wordt vooral toegepast om geen andere vlindersoorten te treffen.
De eikenprocessierups is niet de enige soort die nesten maakt, veel vlinders uit verschillende families maken een nest, zoals bijvoorbeeld de [[vogelkersstippelmot]] die tot de familie [[stippelmotten]] behoort. Dat de rupsen in groepen voorkomen is ook geen bijzonderheid, veel vlindersoorten zoeken elkaar in het rups-stadium op om zich te beschermen tegen vijanden. De processie-achtige manier waarop de groep van rupsen zich voortbeweegt is wel bijzonder; dit is maar van weinig vlinders bekend. De meeste processievormende rupsen komen uit de onderfamilie [[processievlinders|Thaumetopoeinae]]. Ook uit andere groepen van vlinders zijn echter rupsen bekend die zich in groepen voortbewegen, zoals uit de familie [[nachtpauwogen]] (Saturniidae).
 
Het verspreiden van brandharen komt eveneens voor bij soorten uit verschillende families, zoals de eerder genoemde [[nachtpauwogen]] en de familie [[spinneruilen]] (Erebidae). Een voorbeeld van een soort uit de laatste familie is de [[bastaardsatijnvlinder]], die sterk irriterende brandharen heeft en net als de eikenprocessierups spinselnesten maakt. De [[plakker (vlinder)|plakker]] komt ook uit deze familie en maakt geen nesten maar bezit wel irriterende brandharen.<ref name="WAAR"/> Van de ongeveer 180.000 soorten vlinders is van een 150- tal bekend dat de rupsen huidirritaties kunnen veroorzaken door het afwerpen van brandharen.<ref name="OPEN"/> Een beruchte, niet-Europese soort is de rups van de [[Zuid-Amerika|Zuid-Amerikaanse]] vlinder ''[[Lonomia obliqua]]''. Deze rupsen zijn verantwoordelijk voor meerdere doden per jaar in onder andere [[Brazilië]], doordat de brandharen indirect zorgen voor hevige inwendige bloedingen. Van soorten uit het geslacht ''[[Hylesia]]'' is bekend dat biologen hevige pijnen aan de lippen en neus kregen bij het ontleden van de dieren.<ref name="OPEN"/>
Bestrijding is specialistisch werk waarvoor daartoe gecertificeerde bedrijven worden ingezet.
 
De eikenprocessierups is uiterlijk lastig te onderscheiden van de sterk verwante [[dennenprocessierups]]. Deze soort leeft op [[coniferen|naaldbomen]] en komt niet voor in Nederland, wel in delen van België.
== Zie ook ==
 
* [[Bastaardsatijnvlinder]]
==Verspreiding en habitat==
* [[Dennenprocessierups]]
[[Bestand:Thaumetopoea processionea distribution.png|thumb|right|260px|Verspreidingsbgebied van de eikenpriocessierups in het rood. Merk op dat alleen de landen waar de soort voorkomt zijn ingekleurd en niet het exacte verspreidingsgebied.]]
De vlinder komt van nature voor in Zuid- en Centraal-Europa, inclusief delen van [[Anatolië]].<ref name="WINKLER"/>
 
In [[Europa (werelddeel)|Europa]] is de eikenprocessierups bekend uit de landen [[België]], [[Bulgarije]], [[Denemarken]], [[Duitsland]], [[Frankrijk]], [[Hongarije]], [[Italië]], [[Kroatië]], [[Oostenrijk]], [[Rusland]], [[Moldavië]], [[Nederland]], [[Oekraïne]], [[Polen]], [[Roemenië]], [[Slovenië]], [[Spanje]], [[Verenigd Koninkrijk]] (inclusief de [[Kanaaleilanden]]) en [[Zweden]].
 
In het Verenigd Koninkrijk is de vlinder geïntroduceerd. De rupsen of de eieren zijn meegekomen met eikenbomen die geïmporteerd waren uit Europa.<ref name="WAAR"/> Zowel in 2007 als in 2012 is beschreven dat de rupsen tot een ware plaag hebben geleid.<ref name="RIVM1">{{voetnoot web | url = https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/090141001.pdf| titel = Gezondheidsaspecten van de eikenprocessierups. Een update van de wetenschappelijke literatuur| auteur = RIVM briefrapport 090141001/2013 W.I. Hagens & C. Mulder}}</ref> In Denemarken is de soort pas bekend vanaf 1996.<ref name="CABI"/>
 
In het [[Midden-Oosten]] is de vlinder aangetroffen in de landen [[Israël]], [[Jordanië]] en [[Libanon]]. In [[Israël]] is de soort alleen gevonden op de [[Hermonberg]].<ref name="CABI"/>
 
De eikenprocessierups verspreidt zich waarschijnlijk deels door de handel in planten. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld boomkwekerijen vanwaaruit de eieren of poppen worden getransporteerd. De eieren en poppen kunnen overleven als ze enige tijd worden opgeslagen, bijvoorbeeld in opslagplaatsen voor haardhout. Als de poppen in een nieuwe omgeving terecht komen kunnen de uitsluipende vlinders zich gemakkelijk verspreiden in de omgeving.<ref name="CABI"/>
 
===In België en Nederland===
In België komt de vlinder in het gehele land voor, maar is in het noorden wel veel talrijker dan in het zuiden.<ref name="WAARBE">{{voetnoot web | url = https://waarnemingen.be/species/8847/maps/?start_date=2000-07-02&interval=604800&end_date=2019-07-09&map_type=grid10k| titel = Eikenprocessierups (''Thaumetopoea processionea'')| auteur = Waarnemingen.be}}</ref> Provincies waar de rups voor duidelijk meer overlast zorgt zijn [[Antwerpen]], [[Limburg]], [[Vlaams-Brabant]] en [[Oost-Vlaanderen]]. In [[Wallonië]] komt de vlinder nog niet voor.<ref name="VLIN">{{voetnoot web | url = https://www.vlinderstichting.nl/vlinders/overzicht-vlinders/details-vlinder/eikenprocessierups| titel = Eikenprocessierups (''Thaumetopoea processionea'')| auteur = Vlinderstichting}}</ref>
 
In [[Vlaanderen]] vertoonde het voorkomen van de eikenprocessierups sinds het begin van de jaren 90 herhaaldelijk een piek. In 2007 was er sprake van een plaag, vooral in de Belgische provincie Limburg, als gevolg van het warme voorjaar. De [[Belgische federale regering]] zette toen zelfs het leger in om de rupsen effectief te bestrijden.
 
Tussen 1820 en 1900 kwam de rups volgens de ''Catalogus der Nederlandse Macrolepidoptera'' van [[Barend Lempke]] in Nederland voor ten zuiden van grofweg de lijn Arnhem - Nijmegen - Vianen - Dordrecht, met als opmerking bij de opgaven onder andere 'in vrij grooten getale' en 'talrijk'. Waardoor de soort daarna lange tijd zo goed als verdween uit Nederland is niet duidelijk. Sinds 1990 komt hij weer steeds vaker voor en anno 2019 omvat het verspreidingsgebied geheel Nederland.
 
De Nederlandse [[entomologie|entomoloog]] [[Johannes Theodorus Oudemans]] beschreef in 1900 dat in het jaar 1878 de weg van [[Nijmegen]] naar [[Heesch]] afgesloten werd door de hevige overlast van de processierups.<ref name="SPECTRUM"/> Ook het vee vertoonde gezondheidsschade door de enorme hoeveelheid brandharen. Het daaropvolgende jaar echter werd de eikenprocessierups niet meer gezien. Pas een eeuw later, in 1978, werden de rupsen gedetermineerd door amateurbiologen ten zuiden van [[Hilvarenbeek]], ten zuiden van Tilburg.<ref name="OPEN"/> In 1988 werden de rupsen gesignaleerd in de omgeving van [[Reusel]] ten westen van [[Eindhoven]].<ref name="RIVM1"/>
 
In 1990 werd de rups in grote delen van zuidelijk Nederland aangetroffen, voornamelijk in de streken [[Peel (Nederland)|De Peel]] en [[Kempen]]. Jarenlang verspreidde de rups zich noordwaarts. De herintroductie in [[Nederland]] begon in 1991 met de ontdekking van enkele nesten in een wegbeplanting bij [[Hilvarenbeek (plaats)|Hilvarenbeek]]. De soort verspreidde zich daarna snel over de zuidelijke provincies. Vanaf 1996 werd door onderzoekers voor het eerst van een ware plaag gesproken.<ref name="OPEN"/> In dat jaar deed zich een grote uitbraak voor in delen van [[Brabant]]. Een jaar later werden er veel minder gezien en menigeen dacht dat het insect wel weer uit Nederland zou verdwijnen. Dit bleek echter niet het geval en ieder jaar waren er meldingen uit steeds noordelijker gelegen plaatsen. De rups komt inmiddels ook in de noordelijke provincies voor; in 2010 werden nesten gevonden in de stad [[Groningen (stad)|Groningen]] en in 2018 zijn ze ook in [[Leeuwarden (stad)|Leeuwarden]] aangetroffen.
 
In Nederland komt de processierups overal voor, in [[Zeeland]] en de noordelijke provincies is de soort wat zeldzamer.<ref name="WAARNL">{{voetnoot web | url = https://waarneming.nl/species/8847/maps/?start_date=2000-07-02&interval=604800&end_date=2019-07-09&map_type=grid1k| titel = Eikenprocessierups (''Thaumetopoea processionea'')| auteur = Waarnemingen.nl}}</ref>
 
===Tabel===
In Nederland zijn veruit de meeste waarnemingen bekend van de rupsen van alle landen binnen het verspreidingsgebied. In de onderstaande tabel zijn de waarnemingen van de eikenprocessievlinder opgenomen in verschillende tijdvakken in België en Nederland, Duitsland is voor de volledigheid ook opgenomen. Bron: [[Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu|RIVM]].<ref name="RIVM1"/>
{| class="wikitable" style="text-align:center;"
|+ Waarnemingen van de eikenprocessierups
! Land
! 1750 - 1910
! 1911 - 1970
! 1971 - 2008
! Totaal
|-
| België
| 6
| 1
| 836
| 843
|-
| Nederland
| 57
| 3
| 3220
| 3280
|-
| Duitsland
| 23
| 126
| 489
| 638
|}
 
==Habitat==
De habitat bestaat uit gebieden waarin eikenbomen groeien, zoals [[bos|bossen]], [[tuin|tuinen]] en [[laan|lanen]].<ref name="VLIN"/>
 
Verschillende eikensoorten worden binnen het areaal wel gebruikt als [[waardplant]], zoals de [[wintereik]] (''Quercus petraea''), de [[donzige eik]] (''Quercus pubescens''), de [[pyreneeëneik]] (''Quercus pyrenaica''), de [[hulsteik]] (''Quercus coccifera'') en de soorten ''[[Quercus boissieri]]'' en de [[Hongaarse eik]] (''Quercus frainetto'').<ref name="HIS">{{voetnoot web | url = https://www.researchgate.net/profile/Nicolas_Meurisse2/publication/263111205_Historical_distribution_of_the_oak_processionary_moth_Thaumetopoea_processionea_in_Europe_suggests_recolonization_instead_of_expansion/links/5b5007d245851507a7ad6ec7/Historical-distribution-of-the-oak-processionary-moth-Thaumetopoea-processionea-in-Europe-suggests-recolonization-instead-of-expansion.pdf| titel = Historical distribution of the oak processionary moth ''Thaumetopoea processionea'' in Europe suggests recolonization instead of expansion| auteur = Frans Groenen & Nicolas Meurisse}}</ref>
 
De rups wordt in België en Nederland vooral gesignaleerd in [[Zomereik|zomereiken]] langs lanen in steden en dorpen, erfbeplantingen op campings en landgoederen in bosrijke omgevingen. In bossen wordt de rups ook waargenomen, maar in mindere mate waardoor de overlast er beperkter is. Dit komt omdat de rupsen liever in bomen zitten die veel zonlicht ontvangen.
 
De volwassen vlinders zijn zwervers die geen specifieke habitat hebben.
 
==Voedsel==
[[Bestand:Eichen-Prozessionsspinner-Ziemetshausen-Blaetter-2.jpg|thumb|right|260px|De rupsen kunnen een eik geheel kaalvreten.]]
De rups is bijzonder vraatzuchtig en leeft van de bladeren van planten. De rups is [[Polyfaag|monofaag]] en heeft een duidelijke voorkeur voor de bomen uit het geslacht [[eik]] (''Quercus''), vooral de [[zomereik]] (''Quercus robur'') en de [[moseik]] (''Quercus cerris''). Deze boomsoorten zijn de voornaamste [[waardplant]]en van de rups. Als de rupsen vroeg in het jaar uitkomen, beschikken ze vaak nog niet over voedsel. Ze kunnen tot twee weken zonder maaltijd overleven.
 
De rupsen verplaatsen zich 's nachts, op zoek naar voedsel. Hierbij lopen ze in meerdere rijen dicht achter elkaar aan als in een [[processie]]. Overdag zijn ze inactief en schuilen ze tegen de warmte in hun nest. De getalsmatige ontwikkeling van de rups wordt gestimuleerd door droge winters en droge, warme zomers. De vlinder heeft zo geprofiteerd van veranderingen in het klimaat.<ref>[https://www.groenkennisnet.nl/nl/groenkennisnet/dossier/dossier-eikenprocessierups.htm Groenkennisnet, dossier eikenprocessierups, bezocht 31-05-2019]</ref>
 
De rupsen eten het liefst de jonge blaadjes en de [[knop|knoppen]], na enige tijd zijn dergelijke voedselrijke delen echter volledig weggevreten en de rupsen beginnen dan aan de oudere bladeren. Er zijn waarnemingen bekend van bomen die geheel ontbladerd werden.<ref name="BIEB"/> Van aangetaste bomen is beschreven dat ze minder en kleinere [[eikel]]s produceren.<ref name="CABI"/> De rupsen eten niet het gehele blad maar alleen het bladmoes en de kleinere nerven; de centrale nerven van het blad worden met rust gelaten. Hierdoor blijft een soort 'bladskelet' achter waardoor de vraatschade van de eikenprocessierups makkelijk is te herkennen. De vrouwelijke rupsen eten gemiddeld meer bladeren dan de mannetjes. Doordat er hierdoor minder [[Zomereik#Mast|mast]] wordt afgezet kan dit nadelige gevolgen hebben voor andere dieren die geheel of gedeeltelijk van eikels leven zoals [[eekhoorn]]s, [[muis|muizen]] en [[wild zwijn|wilde zwijnen]].<ref name="WAAR"/>
 
In uitzonderlijke gevallen raakt de boom zo verzwakt dat deze uiteindelijk afsterft.<ref name="SECRET">{{Citeer boek | achternaam = Passarin d'Entrèves | medeauteurs = M. Zunino | titel = The Secret Life of Insects | pagina's = Pagina 378| datum = 1975 | uitgever = Orbis Publishing, London| ISBN = 0 85613 260 8}}</ref> De rupsen moeten dan zoeken naar een nieuwe voedselbron.
 
Hierdoor kan de rups ook in andere boomsoorten worden aangetroffen, zoals de [[beuk]] (''Fagus''), de [[berk]] (''Bertula'' en ''Carpinus'') en verschillende soorten [[kastanje]] (''Castanea''). Daarnaast wordt de rups soms aangetroffen op bomen als [[hazelaar]] (''Corylus''), [[meidoorn]] (''Crataegus'') en [[robinia]] (''Robinia''). Er is ook wel beschreven dat de rupsen op [[Coniferen|naaldbomen]] leven, maar deze waarnemingen zijn vrijwel zeker gebaseerd op verwarring met de gelijkende [[dennenprocessierups]].<ref name="CABI"/> Soms stappen de rupsen uit eigen beweging over naar een andere boomsoort omdat de jonge eikenblaadjes op de voedselboom opgegeten zijn en er geen ander voedsel meer voor handen is. Bij harde wind kan het ook voorkomen dat de nesten van de ene naar de andere boom(soort) overwaaien.
 
De volwassen vlinders eten niet meer, zijn hebben als rups een voedselvoorraad aangelegd voor enkele dagen tot ruim een week. Ze likken soms vloeistoffen op zoals [[nectar]] uit [[bloem|bloemen]].
 
==Voortplanting en ontwikkeling==
[[Bestand:Thaumetopoea processionea DSC08403c G.Hagedorn.jpg|thumb|right|260px|Jonge rupsen hebben een oranje lichaamskleur en bezitten nog geen brandharen.]]
De volwassen vlinders verzamelen zich rond augustus en september rond eikenbomen om te paren en de eieren af te zetten. De vlinders vliegen 's nachts en komen af op licht, vooral de mannetjes.<ref name="VLIN"/> Er zijn overwegend meer mannetjes dan vrouwtjes; uit een onderzoek uit [[Spanje]] bleek dat de verhouding mannetjes op vrouwtjes gelijk staat aan 1 op 0,59.<ref name="CABI"/>
 
Net als bij veel andere vlinders blijven de vrouwtjes dikwijls rond hun geboortegrond en gaan de mannetjes op zoek naar een vrouwtje om te paren. De vrouwtjes verplaatsen zich doorgaans niet meer dan twee tot vier kilometer van hun geboorteplaats, maximaal tot tien kilometer.<ref name="WAAR">{{voetnoot web | url = http://edepot.wur.nl/252074| titel = Leidraad beheersing eikenprocessierups (2013)| auteur = Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit}}</ref> De mannetjes kunnen hierbij grote afstanden afleggen. Van een exemplaar werd vastgesteld dat de vlinder van [[Frankrijk]] naar [[Groot-Brittannië]] is gevlogen.<ref name="SECRET"/>
 
Het vrouwtje scheidt een geurstof af ([[feromoon|feromonen]]) dat de mannetjes aantrekt. De mannetjes sterven vrijwel direct na de paring. De vrouwtjes zetten eerst hun eieren af op een of meerdere eikenbomen voordat ze doodgaan. Begin september zetten de vrouwtjesvlinders hun eitjes af in scheuren op de stam of op de takken van eikenbomen.<ref name="VLIN"/>
 
De eikenprocessierups is [[univoltien]], dat wil zeggen dat er slechts een enkele generatie per jaar is. Ook alle andere ongeveer 40 processievlinders die in de wereld voorkomen kennen altijd een enkele generatie.<ref name="WAAR"/>
 
===Ei===
De eieren zijn in vergelijking met andere soorten uit het geslacht ''[[Thaumetopoea]]'' relatief klein en hebben een puntige bovenzijde. De eieren hebben een diameter van ongeveer twee millimeter en hebben een dunne, harde schaal. Het aantal eieren per legsel varieert van dertig tot driehonderd.<ref name="SECRET"/>
 
De eitjes worden in een langwerpig, plakaat-achtig spinsel afgezet op de stam of dikke takken van de eik. In de regel worden ze geplaatst op de zuidelijke stamzijde. De eieren worden altijd gedeponeerd op wat oudere bomen die een leeftijd hebben van drie tot vijf jaar.<ref name="CABI">{{voetnoot web | url = https://www.cabi.org/isc/datasheet/53502| titel = ''Thaumetopoea processionea'' (oak processionary moth') | auteur = Invasive Species Compendium - Claire Beverley}}</ref> Nadat ze zijn afgezet worden de eieren bedekt met een kleverige substantie.<ref name="WINKLER">{{Citeer boek | achternaam = Kleine Winkler Prins| titel = Dieren encyclopedie deel 6: PAA - RUN | pagina's = Pagina 1743, 1744 | datum = 1980 | uitgever = Winkler Prins | ISBN = 90 10 02845 3}}</ref>
 
Een deel van de eieren gaat verloren doordat ze niet uitkomen of als gevolg van parasitisme of predatie door andere dieren. Van een populatie in [[Bulgarije]] is beschreven dat 2,1 tot 4,5 procent van de eieren niet uitkomt, 1 tot 3,8 procent wordt opgegeten door vijanden en 0,2 tot 0,9 procent wordt aangetast door parasieten.<ref name="CABI"/>
 
Gedurende de winter verblijft de processierups in het eistadium. De rupsen in het ei zijn in het najaar reeds volledig ontwikkeld binnen het ei maar komen alleen uit als de temperaturen in de volgende lente hoger worden. Het eistadium kan tot negen maanden duren.<ref name="DIER"/> De eieren kunnen worden aangetroffen van augustus tot in april van het volgende jaar, daarna sluipen de rupsen uit.
 
===Rups===
{| class="toccolours vatop" width="15%" cellpadding="0" cellspacing="0" style="float: right; margin: 0px 10px 0em 0em; background:#EEEEEE; font-size: 90%;"
!
[[Bestand:Thaumetopoea processionea, Eikenprocessierups, Oak Processionary 01.jpg|260px|centre]]
----
[[Bestand:Thaumetopoea processionea, Eikenprocessierups, Oak Processionary 02.jpg|260px|centre]]
De rupsen verplaatsen zich groepsgewijs; meestal in meerdere rijen (boven), soms in een enkele rij (onder)
|}
De eitjes komen vanaf april of mei uit, dit hangt samen met de ontwikkeling van de eik. Rond deze tijd ontwikkelen zich namelijk de eerste jonge bladeren en knoppen aan de eik, die dienen als [[waardplant|voedsel]] voor de rupsen. De rupsen binnen het eipakket komen allemaal tegelijkertijd uit en hierdoor ontwikkelen ze zich gesynchroniseerd.<ref name="WAAR"/> Op een enkele eik kunnen echter verschillende nesten voorkomen die zich in een ander ontwikkelingsstadium bevinden.
 
De larve vervelt vijf keer voordat de verpopping plaatsvindt. Er zijn hierdoor zes larvale stadia, die de [[Stadium (biologie)|instar]]s worden genoemd.<ref name="CABI"/> Tussen het uitkomen en de tweede vervelling van de rups zit ongeveer 25 dagen. zodra de rupsen uitkomen maken ze een spinselnest dat in eerste instantie vrij onopvallend is en doet denken aan een spinnenweb. Het tweede instar van de rups is kleiner dan een centimeter. Na de derde vervelling verschijnen de brandharen, die in huidplooien aan de bovenzijde zijn gelegen.{{feit}} Dergelijke rupsen zijn te zien van halverwege mei tot begin juli. De rupsen die het vijfde instar bereiken maken grotere nesten en spenderen minder tijd aan het eten van bladeren. De duur van het larvale stadium varieert van negen tot twaalf weken.<ref name="DIER"/>
 
De rups van de eikenprocessievlinder kan slecht tegen koude en ook neerslag heeft een negatieve invloed op de levenswijze van de dieren. Bij te lage temperaturen en bij neerslag blijven de rupsen in het nest en kunnen dus niet eten. Als dergelijke omstandigheden lange tijd aanhouden gaat een groot deel van het nest verloren. De rupsen schuilen overdag op beschaduwde plekken in de boom, zoals tegen de stam of tussen de takken. Ze liggen dan in een kluwen dat ook wel het nest wordt genoemd en ze eten dan niet. Het nest wordt telkens weer opnieuw opgezocht en waarschijnlijk kunnen de rupsen dit terugvinden door het volgen van de door hun gesponnen spinseldraden. Het nest is dan ook voorzien van vele vervellingshuiden en uitwerpselen, ook wel [[frass]] genoemd. Tijdens de schemering worden de rupsen actief en verplaatsen zich in colonnes naar boven. Ze zoeken de kruin van de boom op en eten de hele nacht door van de bladeren. Tegen de ochtend kruipen ze weer naar beneden om uit het volle zonlicht te blijven.
 
De nesten worden meestal zo groot als een tennisbal tot het formaat voetbal en bevatten tientallen tot honderden dieren. De grootste nesten kunnen een meter in doorsnede bereiken en meer dan duizend rupsen herbergen.<ref name="DIER"/> De rupsen kunnen tot begin juli gevonden worden, daarna trekken ze zich terug om te verpoppen.
 
===Pop en imago===
[[Bestand:Thaumetopoea processionea male & female Saarland 004.jpg|thumb|right|260px|Koppeltje, mannetje links.]]
De verpopping vindt meestal plaats binnenin het nest, de rupsen blijven zo beschermd door de in het nest aanwezige brandharen. Bij hogere temperaturen maken de rupsen een nest op de bodem en verpoppen zij in de grond. waar het koeler is.<ref name="WAAR"/> De poppen zijn typisch voor vlinders; de aanleg van de poten en vleugels is duidelijk zichtbaar. De poppen zijn rond van boven en spits aan de onderzijde en hebben een dieprode kleur.
 
Het popstadium duurt 20 tot 46 dagen, gemiddeld ongeveer 40 dagen. In het popstadium is de vlinder inactief; de pop kan zich niet voortbewegen, eten of zich ontlasten. Soms gaat de pop in [[diapauze]], een sluimerende toestand die langere tijd kan duren. Er zijn waarnemingen bekend van poppen die na één tot twee jaar uitkwamen.<ref name="CABI"/>
 
Als de pop volledig is ontwikkelt breekt de pophuid open en verschijnt het volwassen insect of [[imago (biologie)|imago]]; een bruingrijze, onopvallende [[Nachtvlinder (dier)|nachtvlinder]]. De mannetjes sluipen gemiddeld iets eerder uit de pop dan de vrouwtjes.
 
Het imago - de volwassen vlinder- leeft maar kort; ongeveer drie tot vier dagen met uitschieters tot tien dagen. De vliegtijd van de volwassen vlinder loopt van juli tot september.<ref name="VLIN"/> Ook de volwassen vlinders hebben een lichaamsbeharing die bij mensen huidirritatie op kan wekken.<ref name="WAAR"/>
 
==Vijanden==
[[Bestand:Anastatus-Nezara.jpg|thumb|right|260px|De [[bronswespen|bronswesp]] ''[[Anastatus bifasciatus]]'' parasiteert op vlindereieren. De eitjes op de afbeelding zijn overigens niet van de eikenprocessierups.]]
De belangrijkste vijanden van de rups zijn [[vogels]], [[insecten]] en [[eencellige]]n zoals [[bacteriën]]. Ook verschillende [[Virus (biologie)|virussen]] tasten de rups aan.
 
===Vogels===
Veel vogels mijden harige rupsen en al helemaal als de haren deels uit brandharen bestaan. Er zijn echter een aantal vogels die juist graag processierupsen eten, zoals de [[koolmees]] en de [[koekoek]].<ref name="WINKLER"/> De koolmees slaat een buitgemaakte rups eerst een paar tegen een boom zodat de meeste brandharen worden afgeworpen. De koekoek is zelfs een specialist in het eten van harige, giftige rupsen. De maag van de vogel heeft een verstevigde maagwand die het spijsverteringsstelsel beschermd. De haren worden middels een [[braakbal]] uitgescheiden.<ref name="VOGEL2">{{voetnoot web | url =
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/koekoek| titel = Koekoek| auteur = Vogelbescherming}}</ref>
Ook van andere vogelsoorten is waargenomen dat ze specifiek de (eiken)processierups buitmaken. Voorbeelden zijn de [[pimpelmees]], de [[boomklever]], de [[kauw]] en de [[spreeuw]].<ref name="VOGEL">{{voetnoot web | url = https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/vogels-en-insecten-ultiem-wapen-tegen-eikenprocessierups| titel = Vogels en insecten ultiem wapen tegen eikenprocessierups | auteur = Vogelbescherming}}</ref>
 
===Vleermuizen===
Naast vogels zijn ook [[vleermuizen]] belangrijke vijanden van de processierups. Zij laten de rupsen zelf met rust maar jagen op de nachtactieve vlinders. Een voorbeeld zijn de [[grootoorvleermuizen]] uit het geslacht ''Plecotus''.<ref name="RTVD">{{voetnoot web | url = https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/138579/Succes-bestrijding-eikenprocessierups-met-vogels-groter-dan-verwacht| titel = Succes bestrijding eikenprocessierups met vogels groter dan verwacht | auteur = RTV Drenthe}}</ref>
 
===Insecten===
Verschillende insecten eten de rupsen van de vlinder, zoals larven van de [[groene gaasvlieg]] (''Chrysoperla carnea''). Ook sommige mieren zoals de [[kale bosmier]] (''Formica polyctena'') jagen op de vlinder en de verschillende stadia. Tenslotte zijn er ook een aantal kevers die gespecialiseerd zijn in het eten van rupsen en onder andere de eikenprocessierups buitmaken. Een voorbeeld is de [[grote poppenrover]], deze kever is echter sinds de jaren 1950 in Nederland niet meer aangetroffen. In [[Duitsland]] speelt deze soort nog wel een rol in de natuurlijke bestrijding van de rups. Ook de [[rupsenaaskever]] (''Dendroxena quadrimaculata'') lust graag de larven van de vlinder. Vrij recentelijk, in 2012, werd ontdekt dat ook de larve van het [[tweestippelig lieveheersbeestje]] de rupsen lust en door de spinsels heen kan knagen.<ref name="NATURE">{{voetnoot web | url = https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=17879| titel = Tweestippelig lieveheersbeestje eet eikenprocessierups| auteur = Nature Today - Silvia Hellingman}}</ref>
 
De eikenprocessierups wordt verder geparasiteerd door verschillende [[bronswespen]] (''[[Anastatus bifasciatus]]'', ''[[Anastatus japonicus]]'' en ''[[Eurytoma verticillata]]''), [[sluipvliegen]] (''[[Blondelia nigripes]]'', ''[[Carcelia iliaca]]'', ''[[Compsilura concinnata]]'', ''[[Masicera sphingivora]]'', ''[[Pales processioneae]]'', ''[[Phryxe semicaudata]]'', ''[[Winthemia venusta]]'', ''[[Zenillia libatrix]]'' en [[gewone sluipwespen|sluipwespen]] (''[[Heteropelma amictum]]'', ''[[Ooencyrtus masii]]'', verschillende soorten uit het geslacht ''[[Trichogramma]]'' en ''[[Pimpla hypochondriaca]]''). De [[schildwespen|schildwesp]] ''[[Meteorus versicolor]]'' jaagt alleen op de rupsen.
 
===Parasieten===
Van sommige parasieten is bekend dat ze succesvol kunnen zijn als ze worden ingezet bij het bestrijden van de rups, een voorbeeld is de [[schildwespen|schildwesp]] ''[[Meteorus versicolor]]''. Als de wesp echter in grote aantallen wordt verspreid, krijgen ook [[hyperparasitisme|hyperparasieten]] een kans; dit zijn parasieten die weer op de schildwesp parasiteren. Dergelijke hyperparasieten drukken zo de rol van soorten die worden ingezet als biologisch bestrijdingsmiddel.<ref name="CABI"/>
 
De eikenprocessierups heeft te lijden onder vele eencellige parasieten, zoals de bacterie ''[[Bacillus thuringiensis]]'' die voornamelijk de rupsen aantast. Deze soort wordt vaak ingezet als [[biologisch bestrijdingsmiddel]]. Ook verschillende parasieten die tot de aan de [[schimmels]] verwante [[Microsporidia]] behoren kunnen de rups doden. Onder andere soorten uit het geslacht ''[[Endoreticulatus]]''. Ook de soort ''[[Nosema bombycis]]'', die vooral bekend is vanwege de schade aan de [[zijdevlinder|zijderupsenteelt]], kan onder laboratoriumcondities de eikenprocessierups infecteren.
 
==Verdediging en brandharen==
[[Bestand:ThaumetopoeaProcessionea3 cutted.jpg|thumb|right|260px|De lange, witte zichtbare haren zijn niet de gevaarlijke brandharen.]]
[[Bestand:Thaumetopoea processionea 1 meyers 1888 v13 p431 tags added.png|thumb|right|260px|Schematische doorsnede van een brandhaar van de rups.
{{Uitklappen
| titel = Legenda
| inhoud =
{{Kolommen2|Kolom1=
A = Brandhaar<br>
B = Elastische ring<br>
| Kolom2=
C = Huid van de rups<br>
D = Gifklier<br>
}}
}}
]]
De meeste rupsen kennen een goede camouflage of houden zich verscholen. De processierups is echter zo giftig dat het dier geen enkele moeite doet om zich te verbergen.<ref name="BUGBOOK">{{Citeer boek | achternaam = Barbara Taylor, Jen Green & John Farndon| titel = The Big Bug Book | pagina's = Pagina 149| datum = 2002-2008 | uitgever = Annes Publishing| ISBN = 978 1 84477 045 8}}</ref> De rupsen kennen ook geen vorm van afweergedrag zoals piepende geluidjes of het zich uit de boom laten vallen zoals bekend is van veel rupsen die tot andere soorten behoren. Wel biedt het nest waarin ze zich steeds terugtrekken bescherming tegen vijanden vanwege de grote hoeveelheid opgeslagen brandharen in de vorm van afgeworpen vervellingshuidjes.
 
De [[brandhaar (dieren)|brandharen]] van de rups zijn de enige vorm van verdediging. De haartjes dienen om insectenetende vogels en kleine zoogdieren op afstand te houden. De brandharen vormen voor de mens echter eveneens een potentieel gevaar voor de gezondheid.<ref name="GEZO">{{voetnoot web | url = https://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=5362| titel = Alles over de eikenprocessierups| auteur = Gezondheid.be}}</ref> Iedere rups draagt tienduizenden tot honderdduizenden brandharen, en na iedere vervelling worden de haartjes vervangen door nieuwe exemplaren. Rupsen krijgen bovendien na iedere vervelling meer brandharen. De laatste stadia bevatten ongeveer 700.000 brandharen per rups.<ref name="WAAR"/>
 
De brandharen van de eikenprocessierups zijn gemiddeld langer dan die van andere soorten uit het geslacht ''[[Thaumetopoea]]'' waartoe de vlinder behoort, zoals ''[[Thaumetopoea pinivora]]'' en de [[dennenprocessierups]] (''Thaumetopoea pityocampa'').<ref name="LENGTE">{{voetnoot web | url = https://www.researchgate.net/publication/259752349_Size_and_dispersion_of_urticating_setae_in_three_species_of_processionary_moths| titel = Size and dispersion of urticating setae in three species of processionary moths| auteur = Edoardo Petrucco Toffolo, Daniel Zovi, Chiara Perin, Paolo Paolucci}}</ref><br>De brandharen zijn bestendig tegen hitte en koude en kunnen zes jaar nadat ze werden gevormd nog voor overlast zorgen.<ref name="BIEB">{{voetnoot web | url = https://www.bomenbieb.nl/boomziekte/eikenprocessierups/| titel = Eikenprocessierups - ''Thaumetopoea processionea''| auteur = Bomen Bieb}}</ref>
 
De chemische structuren in de brandharen werden voor het eerst wetenschappelijk onderzocht in de [[1950-1959|jaren vijftig]] door [[Frankrijk|Franse]] onderzoekers. Zij stelden vast dat de rupsen een reactie veroorzaakten die ervoor zorgde dat [[histamine]] vrijkwam in het bloed. In 1986 werden voor het eerst de eiwitten onderzocht die door de haarklieren werden uitgescheiden, eveneens door Franse wetenschappers.<ref name="nrc-jeuk">{{Citeer web | url = https://www.nrc.nl/nieuws/2019/06/28/hoe-werken-de-haren-van-de-eikenprocessierups-a3965465 | titel = Hoe jeuken de haren van de eikenprocessierups? | auteur = Anne Martens | datum = 28 juni 2019 | uitgever = [[NRC Handelsblad]] | bezochtdatum = 5 juli 2019}}</ref> Zij ontdekten verschillende soorten eiwitten, waarvan er één in bijzonder hoge concentraties voorkwam; [[thaumetopoïne]]. Thaumetopoïne is een voor zoogdieren lichaamsvreemd eiwit dat een molecuulgrootte heeft van 28 [[Atomaire massa-eenheid|kiloDalton]].<ref name="DIER"/> Uit testen met de huid van [[varkens]] bleek dat dit de veroorzaker was van de allergische reactie.<ref name="CHEM">{{voetnoot web | url = https://www.chemistryworld.com/podcasts/thaumetopoein/3009476.article| titel = Thaumetopoein| auteur = Royal Society of Chemistry - Kat Arney}}</ref>
 
Het lichaam van de rups is bedekt met lange, witte haren die op roodachtige wratten staan ingeplant, dit zijn echter niet de brandharen. De brandharen of setae zijn ongeveer 0,2 tot 0,3 millimeter lang, zijn pijlvormig en hebben weerhaakjes waarmee ze zich makkelijk vastzetten in de huid of andere zachte weefsels.<ref name="RIVM1"/>
 
De brandharen worden normaal gesproken bedekt door een huidplooi, maar bij verstoring wordt de plooi teruggetrokken en komen de brandharen bloot te liggen. De brandharen kunnen door grotere vertakte haren worden losgemaakt waarna ze zich in grote aantallen verplaatsen door de lucht. Ze komen makkelijk op de huid terecht waar ze kleine ontstekingen veroorzaken die zich manifesteren als kleine, rode bultjes. De bultjes kunnen leiden tot een hevige jeuk. Met name de slijmvliezen zijn gevoelig voor de brandharen. Als de haartjes in de ogen terecht komen ontstaat een pijnlijke ontstekingsreactie.
 
De brandharen zijn zeer kort en dun en daarnaast zijn ze hol van binnen en voorzien van een gifklier aan de basis. Als de haartjes worden doorgeslikt of worden ingeademd kunnen ze ontstekingen van het maagdarmstelsel respectievelijk de luchtwegen veroorzaken. Het inademen van de haren kan leiden tot het opgeven van bloed.<ref name="LEKTURAMA"/> Dit kan in extreme gevallen leiden door de dood van mens of dier.<ref name="SECRET"/> Met name spelende kleine kinderen zijn kwetsbaar omdat zij de rupsen zonder schroom oppakken en er mee kunnen spelen.<ref name="SIB">{{voetnoot web | url = https://www.researchgate.net/profile/Tamar_Kinaciyan/publication/8914344_Caterpillar_Dermatitis_in_Two_Siblings_due_to_the_Larvae_of_Thaumetopoea_processionea_L_the_Oak_Processionary_Caterpillar/links/0deec53b6dd66713f7000000/Caterpillar-Dermatitis-in-Two-Siblings-due-to-the-Larvae-of-Thaumetopoea-processionea-L-the-Oak-Processionary-Caterpillar.pdf| titel = Caterpillar dermatitis in two siblings due to the larvae of Thaumetopoea processionea L, the oak processionary caterpillar.| auteur = H. Maier, W. Spiegel, T. Kinaciyan, H. Hönigsmann}}</ref>
 
==Overlast bij de mens==
[[Bestand:ThaumetopoeaProcessionea2.jpg|thumb|right|260px|Een verlaten nest bevat nog de ontlasting (boven) en de vervellingshuidjes (onder) van de rupsen en kan nog jarenlang overlast geven.]]
De overlast bij de mens is tweeledig; de brandharen van de rupsen kunnen directe gezondheidsschade toebrengen maar de rups kan ook zorgen voor indirecte overlast, zoals schade aan eikenbomen, ziekte bij huisdieren en vee zoals koeien en paarden en tenslotte kunnen gebieden waar veel rupsen voorkomen leiden tot klachten bij mensen in buitengebieden. Hierdoor kan een rupsenplaag een negatieve invloed hebben op [[kampeerterrein|camping]]s, [[festival]]s en andere vormen van [[toerisme]]. Indien een deel van een bos veel processierupsen herbergt, kan het volledig ontoegankelijk worden voor het publiek door de enorme hoeveelheden brandharen in de lucht.<ref name="GRZ"/> Met name op dagen waarbij een harde wind waait zal de overlast toenemen.
 
De giftige stoffen die in de brandharen aanwezig zijn behoren tot de [[antigeen|antigenen]], dit zijn stoffen die op zichzelf niet giftig zijn maar wel een sterke allergische reactie veroorzaken. Het afweersysteem reageert heftig op het contact met dergelijke stoffen wat een [[orthoergische reactie]] wordt genoemd. De huidontstekingen die veroorzaakt worden door de eikenprocessierups worden aangeduid met processierups-dermatitis, eikenprocessierups-dermatitis, erucisme, rupsenziekte of rupsdermatose.<ref name="OPEN"/> Mensen die eerder contact hebben gehad met de brandharen zullen in de regel ernstigere klachten krijgen als ze wederom worden blootgesteld.<ref name="WAAR"/>
 
De rupsen hoeven niet te worden aangeraakt om in contact te komen met de brandharen, ook de verlaten nesten zitten vol met de microscopisch kleine haartjes. De haartjes verspreiden zich met de wind en kunnen zo in contact komen met wandelaars of fietsers. Blootstelling aan de brandharen kan plaatsvinden tot een afstand van 500 meter. Ook besmetting van [[wasgoed]] dat aan de waslijn hangt te drogen komt voor, evenals besmetting van tenten die zijn opgezet in de buurt van door de rups geinfesteerde eiken.<ref name="WAAR"/> Tenslotte kunnen zelfs de trillingen die veroorzaakt worden door het verkeer de haartjes doen verspreiden.<ref name="DIER"/>
 
De haren verschijnen vanaf ongeveer half mei tot eind juni op de rupsen. De haren blijven ook na het vertrek van de rupsen in de nesten, die aan de stammen en dikke takken hangen, aanwezig. Na jaren kunnen deze nesten bij aanraking nog overlast veroorzaken.
 
Niet alle personen zijn even gevoelig voor de brandharen. Soms kunnen andere verschijnselen ontstaan, namelijk [[Braken (lichaamsfunctie)|braken]], [[duizeligheid]] en [[koorts]]. In zeldzame gevallen kan een [[Anafylaxie|anafylactische shock]] optreden; dit is een hevige allergische reactie die levensbedreigend kan zijn als er niet medisch wordt ingegrepen.<ref name="CABI"/>
 
===Huid===
De brandharen veroorzaken verdikte delen van de huid ([[Morfologie huidafwijkingen|papels]]) die kleine blaasjes dragen (vesicula) welke hevige jeuk veroorzaken. Er kunnen tot honderden van dergelijke ontstekingsreacties ontstaan. Doordat vaak gekrabd wordt op de bultjes ontstaan korstjes ([[strofulus]]) die na enkele dagen afvallen. Na ongeveer een maand zijn deze veranderd in donker gekleurde plekjes. Ongeveer een week later verdwijnen deze vlekjes.<ref name="OPEN"/> Indien rode bultjes ontstaan op de huid als gevolg van blootstelling wordt aangeraden niet te krabben of te wrijven. Dit zorgt ervoor dat de haartjes dieper doordringen in de huid.
 
===Ogen===
De ogen kunnen geïrriteerd raken door de brandharen, in ernstige gevallen kan een ontsteking van het bindvlies van de ogen ontstaan, dit wordt [[Bindvliesontsteking|conjunctivitis]] of bindvliesontsteking genoemd. Soms komen patiënten voor waarbij de naaldjes in de oogbol terecht zijn gekomen door [[migratie]]. Ze veroorzaken dan chronische oogontstekingen die alleen operatief behandeld kunnen worden.<ref name="GEZO"/>
 
Eind juli 2019 werd bekend dat veel Nederlandse patiënten ernstige oogklachten kregen als gevolg van blootstelling aan de haartjes van de eikenprocessierups. Ongeveer een kwart van de ondervraagde oogartsen kreeg te maken met patiënten met aan de rups gelateerde oogklachten, variërend van rode ogen tot een sterk verminderd zicht. Bij tien van hen is blijvende oogschade ontstaan. Veel artsen bleken nog niet goed bekend met de symptomen van brandharen in het oog waardoor veel mensen verkeerd of te laat effectief werden behandeld.<ref name="NOS1">{{voetnoot web | url = https://nos.nl/artikel/2293888-vele-tientallen-ernstige-oogklachten-door-eikenprocessierups.html| titel = Vele tientallen ernstige oogklachten door eikenprocessierups| auteur = NOS - Hugo van der Parre}}</ref>
 
===Luchtwegen===
Omdat de haartjes zo klein zijn, kunnen ze tot diep in de [[longen]] doordringen in de [[longblaasje]]s. Hier kunnen ze [[astmatische bronchitis]] veroorzaken, een longaandoening die gekenmerkt wordt door een piepende ademhaling.<ref name="GEZO"/>
 
Een voorbeeld van een fataal geval betrof een jongen die al spelend in een boom klom en daarbij met vele rupsen in aanraking kwam.<ref name="GRZ"/> In 1997 werd een Nederlandse man onwel door de brandharen en moest meerdere malen [[reanimatie|gereanimeerd]] worden als gevolg van blootstelling aan de brandharen in de longen. Waarschijnlijk heeft het bestrijdingsmiddel [[diflubenzuron]] hierbij ook een rol gespeeld.<ref name="ERNST">{{voetnoot web | url = https://www.ntvg.nl/artikelen/ernstige-anafylactische-reactie-samenhang-met-de-bestrijding-van-de-eikenprocessierups/volledig#LIT10| titel = Ernstige anafylactische reactie in samenhang met de bestrijding van de eikenprocessierups (''Thaumetopoea processionea'') in Noord-Brabant (juli 1998)| auteur = A.H. Bosma & H.W.A. Jans}}</ref>
 
===Huisdieren en vee===
Ook huisdieren zijn gevoelig voor de rupsenhaartjes, zoals honden en katten. De haartjes kunnen in ernstige gevallen blindheid veroorzaken, vooral honden zijn hier gevoelig voor. Honden die met een nest of nestrestant 'spelen' door deze bijvoorbeeld in de bek te nemen kunnen zeer ernstige schade aan de bek, tong en de slijmvliezen krijgen. In ernstige gevallen kan de hond zijn tong verliezen als gevolg van [[necrose|tongnecrose]] door de infectie.<ref name="PAROOL">{{voetnoot web | url = https://www.parool.nl/nederland/de-eikenprocessierups-bestrijden-een-zaak-van-nationaal-belang~be547af2/| titel = De eikenprocessierups bestrijden: een zaak van nationaal belang - juni 2019| auteur = Het Parool - Eric Reijnen Rutten}}</ref>
 
Huisdieren zoals [[kat (dier)|katten]] die in aanraking zijn gekomen met de brandharen door over de grond te rollen kunnen de haartjes door hun vacht het huis in brengen. Ook van honden is een dergelijk gedrag bekend, een loslopende hond die in een kuil met daarin gedeponeerde rupsen terecht kwam kreeg ernstige klachten aan de ogen en bek waarna de eigenaar het dier naar de dierenarts bracht. Het gevolg was dat na het consult ook de eigenaar, de arts én zijn assistente vele rode bultjes op de huid vertoonden.<ref name="DIER">{{voetnoot web | url = https://www.nvwa.nl/.../Document+Artikel+problemen+Brandharen+bij+dieren.pdf| titel = De brandharen van de eikenprocessierups, (''Thaumetopoea processionea'' L.), een mogelijk probleem voor dieren? (2008)| auteur = H.W.A. Jans & A.E.M. Franssen}}</ref>
 
Vee dat langs bosranden graast kan ernstige hinder ondervinden van de brandharen.<ref name="GRZ"/> In 2007 werden paarden ziek door het eten van [[hooi]], na analyse middels een [[Elektronenmicroscopie|elektronenmicroscoop]] bleek dat het hooi dat afkomstig was uit de Belgische provincie Limburg en besmet was met brandharen van de eikenprocessierups.<ref name="SPIJK">{{voetnoot web | url = https://www.cabi.org/isc/abstract/20083052028| titel = Cattle ill due to oak procession moth.| auteur = Spijker J, 2007}}</ref>
 
Op een veehouderij in Brabant werden een aantal gezonde paarden en schapen plotseling ziek, naar later bleek door de brandharen van de processierups. De meeste dieren vertoonden diaree en opgezwollen slijmvliezen, één schaap overleed aan de gevolgen ervan.<ref name="DIER"/>
 
Tijdens een hevige uitbraak van 1878 waren de rupsen zo talrijk dat ze zelfs gras aten waardoor de koeien in het grasland ontstekingen aan hun tong kregen. Van paarden is bekend dat als ze besmet hooi eten last kunnen krijgen van ernstige symptomen zoals opgezwollen monddelen, blaren in de mond en keel, zwelling van de hals en het hoofd en ontstoken ogen.<ref name="WAAR"/>
 
==Bestrijding==
[[Bestand:Eichen-Prozessionsspinner Bekämpfung.jpg|thumb|right|260px|De rups wordt hier bestreden door een preparaat met de bacterie ''[[Bacillus thuringiensis]]'' op de bomen te spuiten.]]
Vanwege de toenemende overlast worden verschillende methoden toegepast om de eikenprocessierups te bestrijden. Door vroegtijdig ingrijpen kan soms een plaag worden voorkomen. Dit gebeurt door een biologisch of chemisch bestrijdingsmiddel te spuiten in de toppen van eikenbomen waar eieren of de nesten van de rups zijn aangetroffen.
 
Een onderdeel van de bestrijding is het monitoren van de aanwezigheid van de rupsen om in kaart te brengen waar de overlast het grootst zal zijn. Hiertoe worden er vlindervallen geplaatst om de mogelijke overlast van het volgend jaar te kunnen voorspellen. De [[Wageningen University & Research|Wageningen Universiteit]] heeft een budget gekregen om te onderzoeken wat de beste methoden zijn om de rups te bestrijden.<ref name="GELD">{{voetnoot web | url = https://www.gelderlander.nl/home/alles-maar-dan-ook-echt-alles-wat-je-moet-weten-over-de-rups-die-ons-zo-irriteert~a6ac6d94/| titel = Alles, maar dan ook écht alles wat je moet weten over de rups die ons zo irriteert (07 juni 2019)| auteur = De Gelderlander - Eric Reijnen Rutten}}</ref>
 
[[Carola Schouten]], [[Lijst van Nederlandse ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit|minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit]], heeft een kennisplatform in het leven geroepen waar burgers zich kunnen informeren over de rups, zie de [[eikenprocessierups#Externe links|externe links]].<ref name="MIN">{{voetnoot web | url = https://processierups.nu/| titel = Kennisplatform Processierups | auteur = Ministerie van LNV}}</ref>
 
De jonge rupsen hebben nog geen brandharen en kunnen zonder persoonlijke beschermingsmiddelen geruimd worden. Bestrijding van oudere rupsen die wel brandharen bezitten is specialistisch werk waarvoor daartoe gecertificeerde bedrijven worden ingezet.
 
De bestrijding van de eikenprocessierups kan plaatsvinden op drie manieren; biologische bestrijding, mechanische bestrijding en thermische bestrijding. De bestrijdingstechniek kan worden afgewogen op basis de hoeveelheden rupsen, de bereikbaarheid ervan en de mate van overlast. Sommige technieken kunnen worden gecombineerd.<ref name="WAAR"/>
 
===Biologische bestrijding===
Natuurlijke [[predator]]en nemen een deel van de bestrijding voor hun rekening. Vastgesteld is dat de [[koolmees]] graag eikenprocessierupsen en zelfs [[Verpopping|pop]]pen ervan eet.<ref>[https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=24456 Onderzoekster Sylvia Hellingman op NatureToday.com, 3juli 2018]</ref> Op meerdere plaatsen zijn in Nederland sinds 2015 op risicoplaatsen grootschalig mezennestkastjes opgehangen om de aanwezigheid van deze vogels te stimuleren.
 
Vaak worden preparaten van de bacterie ''[[Bacillus thuringiensis]]'' over de bomen en nesten gespoten, deze bacterie doodt de rupsen van de vlinder. Van het virus ''[[Smithiavirus pityocampae]]'' is bekend dat het de rupsen van de vlinders uit het geslacht ''[[Thaumetopoea]]'' aantast en uiteindelijk doodt. Ook eencellige wormen, [[rondwormen|nematoden]] of aaltjes genoemd, worden ingezet bij de bestrijding van de rups. Een belangrijk nadeel van dergelijke bestrijdingsmiddelen is wel dat ook andere vlinders en soms andere groepen van insecten worden getroffen.
 
Biologische bestrijdingsmiddelen kunnen soms slachtoffers veroorzaken onder het vee dat in naastgelegen percelen graast. In Noord-Brabant werden in 2005 een aantal gezonde paarden plots zo ziek dat er een dier geëuthanaseerd moest worden. Het bleek dat vlak hiervoor een aantal eikenbomen was behandeld met een bestrijdingsmiddel tegen de eikenprocessierups dat een bacterie bevatte die de rups moest doden. Het is niet bekend of de dieren ziek werden als gevolg van blootstelling aan de vrijgekomen brandharen of door het bestrijdingsmiddel zelf.<ref name="DIER"/>
 
===Mechanische bestrijding===
[[Bestand:Bestrijdingeikenprocessierups01.jpg|thumb|right|260px|Het opzuigen van de rupsen door een bestrijdingsteam.]]
Een andere manier van bestrijding is het wegzuigen van de rupsen, wat mechanische bestrijding wordt genoemd. De afgezogen rupsen kunnen worden verpakt en begraven en zodoende voor langere tijd onder de grond worden opgeslagen tot de brandharen zijn afgebroken. Ook kunnen ze in water worden gebracht, bijvoorbeeld door een mesttank die voor een klein deel gevuld is met water te zuigen. De modderachtige massa van water, dode rupsen en nestrestanten kan worden gestort als bedrijfsafval.<ref name="WAAR"/>
 
Opgezogen rupsen mogen op een veilige plaats worden begraven, de plek dient dan gedurende acht jaar onaangeroerd te blijven. Zuigen wordt vooral toegepast om geen andere vlindersoorten te treffen, wat met name bij gebruik van gif wel het geval is.
 
===Thermische bestrijding===
Onder thermische bestrijding wordt het verbranden van de rupsen verstaan. De rupsen kunnen direct van de boom worden verbrand of eerst worden opgezogen en daarna bij een temperatuur van minimaal 600 graden Celsius worden verschroeid tot [[as (verbranding)|as]]. Indien de methode van zuigen en opvangen in water wordt toegepast is verbranden niet meer mogelijk omdat het residu te veel water bevat.<ref name="WAAR"/>
 
Thermische bestrijding kent enige nadelen, zo komen er bij het wegbranden van de nesten veel brandharen vrij en kan de boom ernstig beschadigd raken. Ook is er kans op bermbranden aanwezig als gevolg van omlaag vallende nestdelen die de ondergroei in brand zetten.
 
Als gevolg van de toenemende overlast zijn er verschillende nieuwe technieken op de markt gebracht. Een hiervan is een combinatie van zuigen en verbranden in eenzelfde unit. De opgezogen rupsen komen in een verbrandingskamer terecht waar ze door bestraling met [[Infrarood|infrarood licht]] worden verast.<ref name="WAAR"/>
 
== Externe links ==
* [https://processierups.nu/ Voorlichtingswebsite overlastvan eikenprocessierups,de opgezetNederlandse inoverheid opdrachtbetreffende van(overlast door) de Nederlandse overheideikenprocessierups]
* [http://www.schooltv.nl/beeldbank/clipframe.jsp?clip=20030611_processierups01 Filmpje van schooltv over de eikenprocessierups]
* [https://www.kad.nl/kennisbank/dierplagen/rupsen/eikenprocessierups/ Eikenprocessierups bij Kennis- en Adviescentrum Dierplagen]
 
== Bronvermelding ==
{{Appendix}}
{{Appendix||2=
===Referenties===
{{References|2=2}}
===Bronnen===
* {{nl}} – D. Hillenius e.a. - Spectrum Dieren Encyclopedie Deel X - Pagina 1739, 1740 - 1971 - Uitgeverij Het Spectrum
* {{nl}} – Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit - Leidraad beheersing eikenprocessierups (2013) - [http://edepot.wur.nl/252074 Website]
* {{nl}} – H.A.M. Neumann & W.J.J. Koekkoek - Dermatitis door de eikenprocessierups (''Thaumetopoea processionea'') - 11 augustus 1996 - [https://www.ntvg.nl/artikelen/dermatitis-door-de-eikenprocessierups-thaumetopoea-processionea/volledig Website]
* {{en}} – P. Passarin d'Entrèves & M. Zunino (1975). The Secret Life of Insects: p. 378 - Orbis Publishing, London - {{ISBN|0856132608}}
* {{nl}} – Bernhard Grzimek - Het leven der dieren deel II :Insecten- Pagina 406, 409 - Kindler Verlag AG - 1971 - {{ISBN|9027486212}}
* {{nl}} – Kleine Winkler Prins – Dierenencyclopedie deel 6: PAA - RUN – Pagina 1743, 1744 – 1980 – Uitgeverij Winkler Prins – {{ISBN|9010028453}}
}}
 
[[Categorie:Processievlinder]]