Frederik Ernst Müller: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 19:
}}
'''Frederik Ernst Müller''' ([[Utrecht (stad)|Utrecht]], [[25 januari]] [[1889]] – [[Breukelen (Utrecht)|Breukelen]], [[22 december]] [[1960]]) was gedurende de [[Tweede Wereldoorlog]] een [[nationaalsocialisme|nationaalsocialistisch]] bestuurder.
==Levensloop==
 
Müller was een Utrechtse ingenieur en van 1915 tot 1927 eigenaar van de [[beenzwart]]fabriek van zijn vader, [[De Benenkluif]]. Vanaf 1927 deed hij dit samen met zijn broer, C.J.B. Müller. Hij ontplooide al in de jaren dertig veel activiteiten in de [[Nationaal-Socialistische Beweging]] (NSB), waarvan hij al vroeg lid was (hij droeg het [[stamboeknummer]] 543).
 
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Müller van 5 februari 1941 tot 20 oktober 1941 werkzaam als ''Commissaris der Provincie'' (de nationaalsocialistische benaming van [[Commissaris van de Koning(in)|Commissaris der Koningin]]) in Utrecht. In deze functie werd hij opgevolgd door [[Willem Bernard Engelbrecht]].
 
Op 10 oktober 1941 werd hij burgemeester van [[Rotterdam (gemeente)|Rotterdam]], nadat zijn voorganger, burgemeester [[Pieter Oud|Oud]] ontslag had genomen na veel kritiek van de NSB dat hij niet meegaand genoeg was. Hij werd geïnstalleerd door de waarnemend burgemeester van Rotterdam, [[Arie de Zeeuw]] (van de [[Sociaal-Democratische Arbeiderspartij|SDAP]]) die het karakter van de installatie laakte en de ambtsketen liet omhangen door een bode. Müller was medeverantwoordelijk voor de snelle [[deportatie]] van de Rotterdamse Joden: al in juli 1942 waren de meeste Joden via [[Loods 24]] naar [[Kamp Westerbork|Westerbork]] afgevoerd; dat was eerder dan bijvoorbeeld [[Amsterdam]]. Anderzijds was hij tegen de verwoesting van de [[haven]]s; waarschijnlijk mede daardoor is de volledige verwoesting van de havens in 1944 achterwege gebleven.
Müller toonde zich een vurig propagandist voor indiensttreding bij de Duitse bezetter.