Bliksem: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Madyno (overleg | bijdragen)
geen accenten
Regel 16:
Intrawolkbliksem is meestal niet direct zichtbaar, maar alleen als het oplichten van de buienwolk, het weerlicht. Dit is de meest voorkomende soort bliksem. Bij wolk-aardebliksem zijn de bliksemschichten echter veel beter zichtbaar en daarmee bekender.
 
Bliksem is gevaarlijk. Het is dan ook raadzaam om bescherming te zoeken, zeker wanneer het onweer dichtbij is en de tijd tussen bliksem en donder minder dan 10 seconden bedraagt. Het gevaar om persoonlijk door de bliksem getroffen te worden is relatief gering, maar de gevolgen kunnen ernstig zijn. Gemiddeld worden in Nederland ééneen of twee mensen per jaar dodelijk [[Blikseminslag bij mensen|door de bliksem getroffen]].<ref>[http://www.knmi.nl/klimatologie/achtergrondinformatie/FS_Onweer.pdf KNMI Factsheet onweer]</ref> Vroeger lag dit aantal nog veel hoger, eren werden er in Nederland honderd jaar geleden gemiddeld zo'n 20 mensen per jaar dodelijk getroffen in Nederland.
 
De laatste jaren is meer bekend geworden over zogenaamde ''[[Sprite (atmosfeer)|sprite]]s'', ontladingen die hoog boven onweerswolken kunnen optreden.
Regel 27:
== Ontstaan ==
=== Ladingscheiding ===
Over hoe de ladingscheiding tot stand komt die nodig is om bliksem te genereren, zijn verschillende theorieën. Geen kan echter alle verschijnselen tegelijk verklaren. Mogelijkerwijs spelen deze processen zich dan ook naast elkaar af:
* [[inductietheorie]] van [[Charles Thomson Rees Wilson|Wilson]];
* [[thermo-elektrisch effect]] van ijs van [[John Latham (meteoroloog)|Latham]] en [[Basil John Mason|Mason]];
Regel 33:
* theorie van [[Walter Findeisen|Findeisen]].
 
Mogelijk de bekendste theorie is die van Wilson, die uitgaat van een aanvankelijke ladingsverdeling in wolken onder invloed van het bestaande elektrische veld, waarbij de aarde een negatieve lading heeft ten opzichte van de luchtlagen daarboven tot aan de [[elektrosfeer]]. Door [[inductie (elektriciteit)|inductie]] verkrijgen [[Wolkenelementen|wolken-]] en [[neerslagelement]]en aan de bovenkant van de wolk een negatieve lading, terwijl die aan de onderzijde een positieve lading krijgen. Dit is mogelijk doordat er door [[radioactiviteit]] en [[kosmische straling]] [[ionisatie]] optreedt in de atmosfeer. De positieve en negatieve [[Ion (deeltje)|ionen]] die hierbij ontstaan, zullen elkaar normaal gesproken aantrekken. Door het bestaande elektrische veld [[Polarisatie (elektriciteit)|polariseren]] de neerslagelementen echter met een positieve lading aan de onderzijde en een negatieve aan de bovenzijde. Als dit element door de wolk valt, zal de onderzijde negatieve ionen aantrekken wat bijdraagt aan de negatieve lading van het element. Dit effect is echter beperkt, aangezien een grotere negatieve lading positieve ionen aan zal trekken.
 
=== Verloop ===
Regel 79:
 
== Afstand tot de bliksem ==
Om te bepalen hoe ver de bliksem verwijderd is, kan men de seconden tellen tussen het zien van de bliksem en het horen van de donder. Dit aantal gedeeld door drie is ongeveer de afstand in kilometers omdat het geluid met een snelheid van rond de 340 [[meter]] per [[seconde]] gaat en het licht je (bijna) meteen bereikt. Aangezien een onweerswolk vele kilometers lang kan zijn biedt deze regel geen zekerheid over waar de volgende inslag zal zijn.
 
== Het hoogste punt ==
Regel 94:
Een ontlading geeft in het elektromagnetische spectrum ook een grote invloed. Doordat er plotseling een zeer grote stroom gaat lopen ontstaat er een grote puls van radiogolven, die uit wordt gezonden in een zeer breed spectrum van frequenties. Deze puls breidt zich in een bolvorm uit vanaf de ontlading en kan afhankelijk van de frequentie de wereld rond reizen, soms zelfs meerdere keren. Op de zeer lage [[Very low frequency|VLF]] en [[Ultra low frequency|ULF]]-frequenties (300-30.000&nbsp;Hz) is dan ook voortdurend geknetter te horen dat wordt veroorzaakt door onweersbuien over de hele wereld. Ook treden daar de zogenaamde [[Whistler (radio)|whistlers]] op. Dit zijn dalende fluittonen die ontstaan door interactie van de bliksempulsen met het [[aardmagnetisch veld]].
 
Radioverbindingen die met [[amplitudemodulatie]] werken kunnen door onweersbuien veel storing ondervinden. Op een [[radio-ontvanger]] die is afgestemd op de [[lange golf]] of de [[middengolf]], is bliksem al op grote afstand waar te nemen als geknetter, wat de ontvangstkwaliteit sterk beïnvloedt. Op de hogere frequenties (vanaf ongeveer [[High frequency|HF]], 3&nbsp;MHz) worden de golven sneller uitgedoofd en reiken ze minder ver. Deze frequenties zijn dus relatief vrij van storing. Daarom, en omdat in de [[tropisch klimaat|tropen]] veel onweersbuien voorkomen, worden in die gebieden hogere frequenties dan de middengolf gebruikt voor lokale en nationale uitzendingen, de zogenaamde tropenbanden. Op verbindingen waarbij gebruik wordt gemaakt van [[frequentiemodulatie]] is vrijwel geen storing merkbaar omdat FM-techniek zo is ontworpen dat deze ongevoelig is voor verschillen in signaalsterkte.
 
Ter plaatse van de inslag kunnen elektrische stromen van meer dan 100 k[[Ampère (eenheid)|A]] optreden. Die kunnen vernieling van een gebouw of een begin van brand in een gebouw veroorzaken.